Vestdijkkroniek. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
[pagina 14]
| |
Over de nasleep van het proefhoofdstuk wordt de lezer voldoende ingelicht in de inleiding van Ria Albers. De geschiedenis die eraan vooraf gaat is minder goed gedocumenteerd, maar verdient evenzeer de aandacht door het optreden van een zogeheten biografiecommissie. Er was in de korte traditie van de Nederlandse biografie weinig bekend over de restricties waaraan biografen konden worden gehouden. Het geval van twee biografen die zich vrijwillig onder curatele stelden was daarom ook uniek..
Wie de voorgeschiedenis opslaat in Afscheid van Simon van Mieke Vestdijk-van der Hoeven ziet in dat haar bezwaren tegen de activiteiten van Hans Visser en Wadman hoog opgelopen waren. Visser zeker had geen krediet meer en in dat licht kan het Proefhoofdstuk eerder gezien worden als een examen, een laatste kans, dan als een tekst waarover de commissie zich zou buigen met geen ander doel dan om in gezamenlijk overleg een aantal problemen bij het schrijven van de biografie op te lossen. Mevrouw Vestdijk beargumenteert haar beslissing om Visser en Wadman niet meer te steunen met dezelfde argumenten als die ze in 1984 in de Vestdijkkroniek gaf, maar haar besluit heeft nu ook veel weg van een bepaalde antipathie tegen het duo Visser en Wadman. Een belangrijk bezwaar tegen de werkwijze van Visser is volgens mevrouw Vestdijk zijn onfatsoenlijke gewoonte om de werkelijke namen van de romanfiguren bekend te maken. Elders in haar boek bestrijdt ze de opvatting dat met Victor Slingeland Willem Pijper bedoeld zou zijn, ‘dat kan niet waar zijn, want als dat zo was dan had de bekwame interviewer Nol Gregoor dat feit wel boven tafel gekregen.’ Een staaltje van selectieve verontwaardiging De door mevrouw Vestdijk beschreven gang van zaken wordt bevestigd door commissielid Jean Brull mevrouw Vestdijk verscheen na lezing van het proefhoofdstuk niet ter vergadering en liet weten dat ze van het biografieplan afzag. Lubberhuizen probeerde haar over te halen omdat híj goed met haar overweg kon. Vergeefse moeite. Allen legden zich knarsetandend neer bij haar beslissing. Brüll vond het een zakelijk hoofdstuk en had geen bezwaar tegen de aanpak. De opstelling van mevrouw Vestdijk acht hij ingegeven door ‘vooringenomen angst’. Lubberhuizen zat als voorzitter van de commissie in een lastige situatie omdat hij onpartijdig te werk moest gaan, maar als uitgever van de biografie en als voogd van de kinderen Vestdijk ook andere belangen moest dienen. De biografiecommissie was afhankelijk van mevrouw Vestdijk, zonder haar toestemming had het geen zin verder te gaan, zonder deze kwam er een eind aan haar werkzaamheden. Zoals bekend gingen Visser en Wadman zelfstandig verder. Later Visser alleen. Diens wil om de biografie desnoods alleen te voltooien, moet een rol gespeeld hebben in het conflict in de commissie. Het is niet uitgesloten, maar ook niet meer te bewijzen, dat Visser en Wadman het werk van de commissie daarom onvoldoende doorgrond hebben. Anderzijds gaat het te ver om te zeggen dat ze in een val zijn gelopen, maar met wat duidelijker afspraken over het Proefhoofdstuk hadden ze hun positie kunnen redden, tenminste voor enige tijd, want een conflict was in de aard en de samenstelling van de commissie ingebouwd. Laten we er van uitgaan dat de afspraak om een proefhoofdstuk te schrijven door alle betrokkenen te goeder trouw werd gemaakt, maar dan is duidelijk dat men de moeilijkheden bij het beoordelen van zo'n hoofdstuk heeft onderschat. Zo moest het een proeve zijn van het soort problemen dat men in de rest van het nog te schrijven werk zou tegenkomen. Kon de commissie beoordelen welke problemen in en met het Proefhoofdstuk exemplarisch zouden zijn? De commissie achtte zich daartoe capabel en dat getuigt van de optimistische opvatting dat de biografie een legpuzzel is, een kwestie van verder invullen. Hoe verder, als dat éne hoofdstuk eenmaal aller goedkeuring had verkregen? Het is niet duidelijk tot welk tijdstip de bemoeienissen van de commissie zich zouden uitstrekken, maar mevrouw Vestdijk sloeg meteen toe nadat ze het hoofdstuk onder ogen had gekregen Het Proefhoofdstuk bleek in haar opvatting een proeve van bekwaamheid en het was waarlijk niet moeilijk om Visser en Wadman vanuit die optiek onderuit te halen. Uiteraard is er op het Proefhoofdstuk een en ander aan te merken: het heeft wel iets van een omgevallen boekenkast.(een van de bezwaren van mevrouw Vestdijk). Het eerste deel over de reis naar Indië leest niet makkelijk en geeft een vaag en fragmentarisch beeld van de reis. Daarna volgt een tekst uit een later door Wadman afzonderlijk uitgegeven boekje met veel feiten van Vestdijks | |
[pagina 15]
| |
poëzieproductie. Stijl en opbouw zijn hier anders dan in het beginstuk.. Terecht zijn de opmerkingen van de auteurs dat er nog veel onderzocht moet worden omdat een deel van het Vestdijkarchief niet toegankelijk was, zoals de brieven van Simone Sechez aan Vestdijk. Mogelijk daardoor draait het in de passage over het verblijf van Vestdijk op Gistoux om vragen van het type ‘wie was waar op welk moment en op welke dag’. Het geheel ziet er uit als een gevecht om de juiste data terwijl er van Vestdijk geen beeld tot stand komt of overeind blijft. De kritiek van mevrouw Vestdijk is ook op dit punt niet onjuist, maar haar bezwaar tegen een overdreven aandacht voor Vestdijks relaties met vrouwen maakt een persoonsgebonden indruk die niet accordeert met de literair-wetenschappelijke argumenten waar ze haar beslissing op baseerde. Uit het begeleidend schrijven van Visser en Wadman blijkt dat ze hun tekst voor verbetering vatbaar achtten - dat was de afspraak dat ze dat zouden vinden - maar ze zijn ongelukkig in hun aanbevelingen omdat daaruit blijkt dat ze nog meer details uit verschillende bronnen willen toevoegen. Dat voorspelde nog meer versnippering. Het geheel van deze affaire overziend kom ik tot de conclusie dat het een schadelijk incident is geweest in de geschiedenis van de Vestdijkreceptie. Bovendien deed de biografiecommissie haar voorbereidend werk zo onzorgvuldig dat zij niets kon bijdragen aan het totstandkomen van een biografie. De nasleep leverde de naam Vestdijk en de Vestdijkkring veel negatieve publiciteit op. |
|