‘Vestdijk was zeer autoritair, vervolgt Gregoor.’ Zo weet ik nog, dat hij na een vakantie met Ans in Berchtesgaden vertelde over een tocht naar de top van een berg. ‘En driehonderd meter van de top...’ zei Vestdijk. Ans: ‘Nee, Simon, het was wel vierhonderd meter, hoor!’ En Vestdijk, met een wegwerpgebaar naar Ans: ‘Zoals ik al zei, toen we driehonderd meter van de top waren...’
Gregoor lacht even. ‘Ze werd, ook door anderen, meer beschouwd als huishoudster dan als huisgenote, laat staan partner.’
Was ze wel aanwezig als er bezoek kwam?
‘Ja, zeker. Ze nam volop aan de gesprekken deel. Maar toch zag iedereen haar als zijn huishoudster, al noemde Simon haar op sommige momenten zijn “huisgenote”.’
Ans Koster bekommerde zich om allerlei zaken; niet alleen om het huishouden, ook om de financiën en de correspondentie met uitgevers. Ze hield de dagelijkse beslommeringen bij hem vandaan, soms ook bezoek. Want bijna alles moest wijken voor zijn schrijverschap. Ze had graag met Vestdijk willen trouwen, maar dat was, vooral in de eerste jaren, financiëel niet haalbaar: daardoor zou ze haar pensioentje van duizend gulden per jaar zijn kwijt geraakt. Voor Vestdijk was de overgave aan zijn schrijverschap ‘onvoorwaardelijk’. Daar paste geen vrouw en kind in.
In 1939 kozen Ans en Simon, via een aantal omzwervingen, hun domicilie in Doorn.
Aanvankelijk aan de Parklaan en de Sterkenburgerlaan, later op het definitieve adres aan de Torenlaan.
-Waar kwam het geld voor dat huis vandaan?- Gregoor weet het niet zeker. ‘Het kan best, dat het geld afkomstig was van de verkoop van Ans Kosters' huis in Den Haag. Maar daar durf ik geen eed op te doen, hoor.’
‘Ans Koster was een eenvoudige vrouw’, aldus Nol Gregoor. ‘Zonder enige opsmuk.’
‘Geen vrouw om verliefd op te worden,’ was het oordeel van mensen die haar hebben ontmoet. Op een foto van haar en Estella Debrot ziet Ans er inderdaad nogal huisbakken uit, maar misschien was daar het karige budget debet aan. Bovendien was het crisistijd, en oorlog.
‘In ieder geval wél een vrouw waar hij dankbaar voor moest zijn,’ is Gregoors commentaar. Hij herinnert zich een uitspraak van Vestdijk: ‘Het is geen kunst om van een mooie vrouw te houden. Maar van een lelijke - dan gaat het om echte liefde.’
Ans hield ervan om in het dorp bij kennissen op de koffie te gaan. Gregoor noemt de naam van Fré Dommisse.
-Maar dat was een schrijfster. Zo'n ‘eenvoudig’ contact was dat toch niet?-
‘Nee, maar ze kwam dikwijls met verhalen terug over het dorp en de mensen die ze sprak en daar had Vestdijk niet altijd oren naar. Soms vond hij die dorpsroddels wel amusant, maar hij had behoefte aan inspirerender onderwerpen dan de buren; aan intellectuelere gesprekstof Iemand van zijn niveau!’
Ans had voor die koffievisites genoeg tijd, omdat Vestdijk, die steeds meer bekendheid kreeg, zich aan een strikte dagindeling hield en urenlang op zijn kamer aan het werk was.
-Ze was dus geen aantrekkelijke vrouw?-
Gregoor: ‘Er is een portret van Simon en Ans voor hun huis in Doorn. Ach, een grijze muis, dat was ze wel. Niet aantrekkelijk misschien, maar wel heel aardig. En ze schiep de voorwaarden voor zijn kunstenaarschap. Dat moeten we niet vergeten.’ Later sliepen ze apart. ‘Ans had een eigen kamertje,’ vertelt Gregoor. ‘Vestdijk had een bepaalde sfeer gecreëerd - geen verplichtingen, de relatie waar hij behoefte aan had: zij zorgde voor hem en zo moest het blijven. En dat deed ze met liefde. Er ontstond pas een crisissituatie toen Vestdijk regelmatig naar Henriëtte van Eyk in Amsterdam ging.’
Gregoor herhaalt nog eens de verbitterde toon waarop Ans haar verdriet en jaloezie uitte: ‘Hij is weer naar HAAR!’
De Hagenaar Gregoor, die (later) voor de VARA-radio interviews hield met bekende schrijvers, onder andere met Vestdijk, en redacteur was van de VARA-gids, verhuisde in 1950 ook naar Doorn. Hij kwam schuin tegenover Vestdijk te wonen. Hij kende diens werk en bewonderde dat.
‘Ik kwam in een winkel in Zeist een paar oude ansichtkaarten van Harlingen tegen en stopte die bij Vestdijk in de brievenbus. “Komen hier plekjes uit uw