nei’. Hij vindt dat mevrouw Vestdijk de discussie zo in een onfrisse sfeer trekt.
Sommige van die aantijgingen kan hij noodgedwongen niet onweersproken laten, maar het zijn natuurlijk bijzaken. Het conflict kent wezenlijker vragen. Is het afwijzende oordeel van mevrouw Vestdijk over het door de biografen vervaardigde proefhoofdstuk terecht? In hoeverre zijn leven en werk van Vestdijk met elkaar verweven? Van welke gegevens mag een biograaf wel of niet gebruikmaken?
Na twee jaar lang onderzoek te hebben gepleegd waarbij een waanzinnige hoeveelheid materiaal moest worden doorgeworsteld, kwam vorig jaar een proefhoofdstuk gereed. Visser en Wadman legden het voor aan de Biografie Begeleidingscommissie die op hun eigen verzoek was ingesteld. Het manuscript telde veertig bladzijden en behandelde de periode 1929-1932.
De commissie reageerde verdeeld. Mevrouw Vestdijk nam zoals bekend direct stelling tegen het werkstuk. Zij weigerde de vergadering bij te wonen waarin het zou worden besproken. Op die bijeenkomst liet Vestdijk-kenner Jean Brüll zich positief uit over het hoofdstuk, prof. dr. Gerrit Borgers had het nog maar vluchtig gelezen en Geert Lubberhuizen, oud-directeur van de Bezige Bij, gaf zijn mening niet prijs, al maakte hij later enkele kritische kanttekeningen.
Anne Wadman legt er de nadruk op dat het een proefhoofdstuk was: ‘It begjint op in frij willekeurich momint en it is net ôf. Wy waarden ek tige opjage, ûnder oaren troch Lubberhuizen, dy 't alyn it iepenbier ferklearre hie dat it earste haadstik fan de Vestdijk-biografy hast klear wie.’
In de beschreven periode manifesteerde Vestdijk zich literair voornamelijk als dichter. Veel gedichten zijn gepubliceerd, maar Wadman bestudeerde ook tweehonderd nimmer verschenen verzen, beschikbaar gesteld door Tom van Deel (die een uitgave aan het voorbereiden is) en Vestdijkkenner Nol Gregoor. Dat hele pakket, vaak moeilijk leesbaar, heeft hij doorgewerkt.
Vestdijk schreef bij voorkeur gedichtenreeksen. Zo stootte Wadman op een zestal gedichten over de kermisorgels in Harlingen die eerst gekeurd moesten worden voor ze zich op straat lieten horen. Er was een serie ‘Dromen’: ‘Fan in part dêrfan koe ik neigean dat se op reële dreamen beresten.’ Ook kwam hij een reeks poëtische portretten van jeugdvrienden tegen. Autobiografische elementen te over dus.
Van alle gedichten die Vestdijk in die tijd heeft geschreven, is ongeveer de helft in druk verschenen. Bij de bestudering van de ongepubliceerde poëzie kwamen veel biografische gegevens te voorschijn, want datum en plaats van ontstaan (soms een bepaald café) had Vestdijk er steeds bij genoteerd. Zo toonden Visser en Wadman in hun proefhoofdstuk de verwevenheid van poëzie en biografische feiten aan.
Er waren ook zes, zeven gedichten bij die sloegen op de relaties die Simon Vestdijk toentertijd met vrouwen onderhield, in het bijzonder met Simone Sechez, de ex-echtgenote van de schrijver Eddy du Perron. Een liefdesrelatie die in de literaire wereld alom bekend is en die door J, H.W. Veenstra in ‘Maatstaf’ van december 1983 ook weer eens is beschreven.
‘En dêr is no dy hiele sensaasje om ûntstien. Mar wat wy dien hawwe is gewoan it neifertellen fan dy frjemde histoarje fan trije persoanen: Du Perron dy't syn frou wol slite woe, Vesidijk dy't om in frou ferlegen siet en Simone Sechez dy't ien ha woe om tsjin oan te praten. Dy hiele mefrou Vestdijk wie der noch net iens yn 1932’.
Wadman bestrijdt dat zij alleen de erotische stukken uit het materiaal hebben gevist, zoals mevrouw Vestdijk beweert. Ook des schrijvers reis naar Indië, zijn waarnemingen als arts, de totstandkoming van een geweldige verzameling gedichten, de omgang met vrienden en mentoren, het ontstaan en de ontvangst van Vestdijks eerste dichtbundel komen ter sprake: ‘Wy kieze foar de hiele Vestdijk’.
Het is nooit de bedoeling geweest een diepgaande literair-historische analyse over Vestdijk te schrijven ‘As wy dat dwaan soene - der binne sa'n twahûndert ûtjeften fan him bekend - dan soe it in boek fan fiiftûzen siden wurde.
Us doel wie in minskelibben te fangen yn syn hiele hear en fear en it literaire wurk dêryn sa organysk mooglik te pleatsen. Wy woene de libbensfeiten yn ferbân sette. Nea ha wy de pretinsje hân it lêste wurd oer Vestdijk te hawwen. Dat is in belachlike