Lies Koning, Vestdijks eerste liefde
Hij was getroffen door haar houding en haar gezicht. Jaren later zou Lies Koning er in zijn verbeelding aldus uitzien. ‘Sierlijk in haar bewegingen, - en het donkere haar boven de matte gezichtskleur gaf een aardige tegenstelling. Daarin dan lichtblauwe ogen, verrassend van kleur. Iets uitstekende jukbeenderen. Een rond glad gezichtje, dat ook best lachen kon, maar tegelijk zo koel, zo onbewogen, dat haar jeugd alleen af te lezen viel aan haar figuur, haar frisheid, haar kleren [...].’ (citaat uit: Simon Vestdijk, Kind tussen vier vrouwen).
(Hans Visser: Simon Vestdijk, Een schrijversleven)
Ik merkte nu wel, dat ik zo vlug verliefd werd alsof ik er al die jaren op gewacht had, en dat dit toch nooit te vergelijken was met mijn enige liefde, die hecht verankerd was in mijn veertiende tot vijftiende jaar, alsof ik daartoe terug wou keren.
(Simon Vestdijk: De persconferentie)