Vestdijk en Harlingen
Ik heb daarnet gesproken van een bijzondere relatie tussen Vestdijk en zijn geboortestad. Zij bestaat volgens mij hierin, dat hij zich - zoals tegenover zijn hele geboorteprovincie Friesland - afzet. Ten aanzien van Friesland door praktisch het grootste deel van die provincie niet te (willen) kennen, en ten opzichte van Lahringen door zich aan haar wat autochtone positie als Frieslands enige haven van importantie geestelijk te scherpen. Die haven-idee, dat historische Harlingen van Schieringers en Vetkopers, van de handel op Engeland en de Oostzee, van mosselcultuur en aardappelexport, heeft geen functie voor Vestdijk. Des te meer naar mijn mening het fenomenologische Harlingen: een soort vooruitgeschoven post en toch een enclave. Harlingen met een Friese en toch geheel eigen sfeer, uitdrukkingswijze, volkshumor. Een stad vol nuchterheid èn van gesluierde romantiek, een stad die inkapselt en tegelijk [...] bij gevoelige geesten tot een zekere frustratie kan leiden [...].
Harlingen is voor Vestdijk het andersoortige geweest. Het ouderlijk gezin[(...] was Nederlandse import. De tegenstelling gezinsmilieu en stad was een onmiskenbare. Nu is het interessante, dat Vestdijk zich niet heeft laten frustreren, maar de tegenstellingen voornoemd in positieve zin heeft weten te herscheppen, actief in zijn psyche op te nemen. Wij kunnen natuurlijk zeggen dat Leeuwarden en vooral Vestdijks vakantiestad en escape Amsterdam hem een ruimere adem hebben verschaft. Maar de loop der dingen, Vestdijks eigen boeken bovenal, leren ons dat de Lahringse sfeer als geheime controverse en daarmee als inspirerend element de psychische grondtoon van Vestdijk in aanzienlijke mate heeft bepaald. Hier is het allemaal geboren [...]. Ik maak mij sterk dat de persoon Vestdijk in beginsel was gevormd en gegeven, toen hij Lahringen in 1918 verliet om in Amsterdam medicijnen te gaan studeren.
(Theun de Vries: S. Vestdijk: Grootheid en grenzen van een fenomeen)
in de Brouwerstraat in Harlingen liet Vestdijk meneer Visser, de hoofdpersoon uit zijn roman Meneer Vissers hellevaart, wonen. De foto vertegenwoordigt tevens het pleintje waar Simon Vestdijks definitieve afscheid van Lies Koning plaats vond.