maakt jezelf iets wijs als je denkt dat scholieren de boeken op lijsten van twintig of meer titels werkelijk helemaal lezen, zeker als daar ook nog boeken op moeten staan uit vroeger eeuwen (neerlandici lezen ook maar zeer zelden vrijwillig een toneelstuk van Vondel of een roman van Conscience). Van die tien boeken moet een substantieel deel komen van de erkende grootheden, het kaliber Couperus, Bordewijk, Hermans, Van der Heijden, en uit hun werk dient men de ‘echte’ boeken te kiezen, dus niet dunne gelegenheidsuitgaven of bibliofiele edities van een kort verhaal.
Met andere woorden, de gestelde eisen zijn zodanig dat een werk van Vestdijk een voor de hand liggende keuze is, maar toch komt hij nauwelijks voor. Bij de overige ‘grootheden’ ligt dat iets gunstiger: redelijk vaak vind je Noodlot en Van oude mensen van Couperus, Bint en Karakter van Bordewijk, De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen van Hermans, De sandwich en Het leven uit een dag van Van der Heijden.
Is de smaak van de jongeren dus voor een deel veranderd? Waarschijnlijk wel, want er zijn verschillende auteurs die vroeger heel frequent op de boekenlijsten voorkwamen en nu niet meer. Een voorbeeld daarvan is Nescio, die je nog maar weinig tegenkomt, tenzij je er enorme reclame voor maakt, en over wie vrij negatief gedacht wordt. Zelfs zijn er enkele klassieke ‘dunne boekjes’ verdwenen, zoals Orpheus in de dessa of De herberg met het hoefijzer.
Wat in ieder geval een rol speelt is de bekendheid van een auteur buiten het onderwijs. En dan bedoel ik niet zozeer of hij voortdurend op radio en tv verschijnt (Deelder wordt ook niet veel gelezen), maar of het iemand is die op een of andere manier spraakmakend is (Mulisch, Van Dis, Palmen). In mijn eigen examenklas werden Twee vrouwen (10×) en De buitenvrouw (9×) het meest gekozen. Verder trof ik naast de genoemde titels van Bordewijk en Hermans veel aan: De aanslag, Bezonken rood, Isabelle, Hersenschimmen, Het Hemels Gerecht, Ontaarde moeders, Super-Tex, Havinck, De vriendschap en natuurlijk enkele ‘dunne boekjes’ als Het dwaallicht, Het behouden huis en De Metsiers.
Wanneer de belangstelling voor schrijvers begint te verminderen, ontstaat er een vicieuze cirkel. Ze worden minder gedrukt, ze liggen niet meer prominent uitgestald in de boekwinkel en de bibliotheken schaffen geen vervangingsexemplaren meer aan. Daardoor komen steeds minder mensen met hun boeken in aanraking, zodat de belangstelling nog verder afneemt. Voor scholieren is de bereikbaarheid van de boeken essentieel. Zodra een boek in de Lijsterreeks of in de concur-