Vestdijkkroniek. Jaargang 1995
(1995)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |||||||
René Marres
| |||||||
[pagina 133]
| |||||||
lamd geraakt. Zij wordt daarna verborgen gehouden op een afgelegen boerderij. Vorbrot gaat haar daar herhaaldelijk opzoeken, met het aanbod om haar te helpen, maar hoewel hij denkt dat hij haar naar elders zou moeten brengen komt hij daar niet toe. Door zijn bezoeken wordt haar verblijfplaats ontdekt. Balavater geeft Vorbrot dan de opdracht haar te liquideren. Deze wil dit niet en probeert met haar te ontsnappen, maar een patrouille van Balavater dreigt hen te arresteren. Dan schiet Vorbrot in een opwelling Stefanie dood, naar hij zegt uit liefde (159), om erger te voorkomen. Later schiet hij Balavater dood, er zorg voor dragend dat er weinig kans is dat zijn daderschap ontdekt zal worden. Tenslotte vertelt hij, zich schuldig voelend, twintig jaar later aan de zoon van deze Stefanie, Alois, de omstandigheden waaronder het doodschieten van zijn moeder plaats vond. Alois heeft er begrip voor, naar Vorbrot ons meedeelt (138-139). Dat hoeft niet te verbazen, zoals uit mijn betoog zal volgen. Vertelt Vorbrot ook de rest, vertelt hij alles? Hij zegt van wel. In dat geval is het begrip van Alois bijzonder groot, zoals uit het volgende zal blijken. | |||||||
Is het genadeschot moord?Vorbrot is namelijk nog schuldiger dan het oppervlakkig gezien lijkt. Dit vooral vanwege zijn gedragswijze wanneer hij van Stefanie gaat houden, waarover zo meteen, maar ook aan genoemd motief voor zijn genadeschot kan getwijfeld worden. Om te beginnen wil ik echter de vraag proberen te beantwoorden of hij hiermee de misdaad ‘moord’ begaan heeft. In eerste instantie bestaat zijn schuld mijns inziens alleen hieruit dat hij Stefanie in de benen wilde schieten en haar per ongeluk hoger heeft geraakt. Hiervoor heeft hij het zwaarwegende excuus dat machthebber Balavater dreigde anders zijn vrouw naar een concentratiekamp te sturen en hem naar het oostfront, waarvan, naar men wist, slechts weinigen heelhuids terugkeerden. Of bestaat zijn schuld ook eruit dat hij door haar later te doden een moord heeft gepleegd? Volgens Henrard wel (418 en passim). Hij is hierin niet de enige. Ook Kemp en Wadman noemen het in hun beschouwingen herhaaldelijk een moord. Ik wil er eerst op wijzen dat het geen moord maar op zijn hoogst doodslag is, omdat het element ‘met voorbedachte rade’ ontbreektGa naar eind2., dat bij de moord op Balavater heel duidelijk wèl aanwezig is, maar daar gaat het me niet in de eerste plaats om. De vraag | |||||||
[pagina 134]
| |||||||
blijft of het, al is het geen moord, toch een misdaad, doodslag, is. Doodslag is iemand opzettelijk van het leven beroven. Dat heeft Vorbrot gedaan. Naar mijn oordeel is het echter pas een misdaad als de ander het leven wil behouden. Nu had Stefanie eerder te kennen gegeven dat het haar niet zou kunnen schelen om te sterven (124). Als hij haar zegt dat ze moeten vluchten, omdat zij anders in een concentratiekamp zal belanden, dat erger is dan alles, antwoordt ze: ‘Waarom schiet je me dan niet dood?’ (151). Dit wijst erop dat zij zelf de onmiddellijke dood verkiest boven arrestatie en een kamp, en alleen daardoor is het in de volle zin van het woord een genadeschot. Maar als dat zo is, en dat meent Henrard, is het geen moord of doodslag, maar een geschenk, hulp bij het verkrijgen van een gewenste dood. Henrard schrijft trouwens zelf dat aan dit schieten een humane bedoeling ten grondslag ligt ‘zodat het eigenlijk onder het goede ressorteert’ (424). Hiermee is hij mijn kritiek op zijn kwalificatie ‘moord’ eigenlijk voor, maar niettemin kenschetst hij, door keer op keer van ‘moord’ te spreken, Vorbrots daad als de ernstigste misdaad die bestaat. Maar de vraag waar het in de roman om gaat is natuurlijk of Vorbrot het ondanks zijn, naar we voorlopig even aannemen, onbaatzuchtige motief als een moord beschouwt. Hij is rooms-katholiek en volgens deze godsdienst was wat hij deed een zware zonde, of Stefanie nu dood wilde of niet. Door zijn katholieke opvoeding zou hij het volgens Henrard als zodanig beschouwen (424). Maar hij is gevoelsmatig geen rechtzinnige katholiek, want hij heeft gebiecht bij een priester en dat heeft hem niet van zijn schuldgevoel afgeholpen. Een overtuigde katholiek zou er wel baat bij gevonden hebben. Een beroep op zijn godsdienst is dus niet voldoende. We moeten kijken of hij zich ook over dit genadeschot schuldig voelt. Hij zegt dat het ‘geen echte moord’ is, maar ‘meer een schijnmoord’ (126). Dat is waar; het is schijn dat het een misdaad is, zoals ik boven heb uiteengezet, maar dit sluit natuurlijk niet uit dat hij zich toch schuldig kan voelen. Het valt echter op dat zijn geweten veel meer bezig is met het eerste schieten op Stefanie. Daarvoor bedenkt hij steeds weer verontschuldigingen, maar tenslotte zegt hij dat hij het niet had mogen doen (93). Van het doden van Stefanie zegt hij dat niet en hij trekt zijn kwalificatie dat het slechts in schijn een moord was later ook niet terug. | |||||||
Wat is het motief voor het genadeschot?Toch is Vorbrot op het punt van het doden van Stefanie vermoedelijk schuldiger dan Henrard, Bekkering en Voorhoeve aanduiden. Vorbrot | |||||||
[pagina 135]
| |||||||
geeft aan dat hij Stefanie uit liefde doodde. Hij heeft willen voorkomen dat zij naar een kamp zou moeten, wat erger zou zijn geweest dan de dood. Het motief dat hij aanduidt wordt in de twee in het begin genoemde artikelen als het juiste aanvaard. Henrard schrijft: ‘Als Vorbrot er zich rekenschap van geeft dat hij alle hoop op redding moet opgeven, schiet hij zelf Stefanie dood om haar de marteldood in een concentratiekamp te besparen.’ (420). Bekkering en Verhoeve stellen: ‘Het meest duidelijk geeft Vorbrot () blijk van zijn betrokkenheid, wanneer hij Stefanie om haar de verschrikkingen van het concentratiekamp te besparen, het genadeschot geeft.’ (38). Maar dit zit gecompliceerder in elkaar dan zij denken. Is het niet mogelijk dat Vorbrot haar doodschoot om op de valreep nog gauw uit te voeren wat Balavater van hem geëist had en zo diens zware sancties te ontlopen? Vorbrot zelf suggereert op indirecte manier dat dit een valse lezing is, zonder het duidelijk te verwerpen (159). Maar hoewel zeker niet zomaar afgewezen kan worden dat hij het uit liefde doet staat ook vast dat hij hiermee zijn hachje redt. Had hij het niet gedaan, dan zou Balavater hem onder handen hebben genomen en hem bijvoorbeeld naar het oostfront gestuurd. Vorbrot is er de hele roman lang op uit om zijn gezin en zichzelf veilig te stellen. Het is zo goed als onmogelijk dat dit motief, dat hem steeds beheerst, niet bij hem meespeelt. Wel trotseert hij Balavater soms en neemt risico's, maar dat doet hij heimelijk. Zelfs de poging tot vlucht met Stefanie is niet zo gevaarlijk als het lijkt, want Balavater had gezegd dat hij niet gestraft zou worden als het vermoorden van haar buiten zijn schuld mislukte (148). Vorbrot had dus een smoes kunnen verzinnen als hij erin geslaagd was haar ongemerkt weg te brengen. Hij waagt in dit geval heel wat, maar zou zich ook hieruit kunnen redden. Net zoals hij zich redt, of het hem nu daarom ging of om Stefanie, door haar dood te schieten. De dubbelzinnigheid wordt nog vergroot doordat niet uit te maken is welk van de twee motieven doorslaggevend is en zelfs niet of één ervan, zoals het eigen leven redden, al niet voldoende zou zijn geweest. Vermoedelijk heeft Vorbrot Stefanie een dienst bewezen, maar misschien was zijn motief daarvoor in de eerste plaats lijfsbehoud, egoïsme dus. In dat geval zou hij het gedaan hebben òòk als ze niet wilde sterven, ondanks zijn liefde. En dan kun je hem toch van een misdadige beweegreden beschuldigen. Weliswaar was wat hij deed niet, zoals eerder betoogd, het misdrijf doodslag, omdat Stefanie denkelijk liever meteen wilde ster- | |||||||
[pagina 136]
| |||||||
ven, maar de beweegreden tot dat misdrijf zou werkzaam zijn geweest. Het is echter niet te bepalen of die beweegreden beslissend was voor wat hij deed. | |||||||
Liefde die haar eigenbelang volgtWel is vast te stellen dat zijn gedrag, nadat zij door zijn schuld invalide is geworden, funest voor haar is. Bij het voorgaande ging het om een daad die vermoedelijk goed was, maar waarvan de beweegreden misschien voornamelijk of in elk geval deels verkeerd was. Bij het volgende gaat het om gedrag dat uitermate slecht is, voortvloeiend uit een beweegreden die men als heel mooi pleegt te beschouwen, namelijk liefde. Wanneer hij haar gaat opzoeken op de boerderij waar ze verborgen wordt gehouden doet hij dat uit nieuwsgierigheid en een vaag plichtsgevoel. Maar ook heeft hij een gevoel ‘van warmte en innigheid (), een lentebode voor de jongeman die op avontuur uitging’ (93). Dat is opvallend egocentrisch. Geen bedroefdheid om het treurige lot, dat hij haar bezorgd heeft, maar een voorbode van verliefdheid. Zij maakt indruk op hem door haar zelfbeheersing en geestelijk overwicht en hij vat liefde voor haar op (132), waarbij schuldgevoel en medelijden een rol zullen spelen. Het lijkt erop dat zijn liefde een delging van zijn schuldgevoel is, zoals dat voor Anton Wachter, in De rimpels van Esther Ornstein, het geval is in de tweede periode met deze Esther (Marres, 197-198). Henrard noemt hem, behalve een laffe handlanger van Balavater, ook: ‘de liefdevolle beschermer van de onschuldige [Stefanie]’ (421). Is hij wel haar beschermer? Slechts in schijn. Hij zoekt haar op om haar van dienst te kunnen zijn, maar hij brengt daardoor haar leven in gevaar en dat weet hij. Bij zijn tweede bezoek aan haar denkt hij ‘dat ik met doelloze tochten alleen maar de aandacht kon trekken’ en dat zij bedreigd is, ‘waardoor wist ik niet; het kan heel goed zijn dat ik die dreiging zelf schiep. Maar ook drong het tot mij door, dat het gevaar, waarin zij mogelijkerwijs verkeerde, mij de enige kans bood om met haar in aanraking te komen.’ (95). Later wijst iemand hem op het riskante van zijn autotochten, maar hij doet dat af met het antwoord dat hij voorzichtig is en steeds een andere auto huurt (123). Hij doet niets nuttigs voor haar. Voedsel, dat hij brengt, heeft ze al in overvloed. Hij erkent zelf dat hij er geen aanspraak op kan maken haar tot steun te zijn (122), maar hij vindt het gezellig bij haar (116, 118, 121). Stefanie wil liever niet naar een andere streek en hij laat na haar daartoe over te halen: hij weet ook dat hij | |||||||
[pagina 137]
| |||||||
dat niet over zich kan verkrijgen, omdat hij haar ongestoord wil blijven zien (118, 122, 123). Het enige wat hij bereikt is de aandacht van haar vijanden op haar vestigen. De autoverhuurder verraadt hen namelijk. Zijn liefde leidt rechtstreeks tot haar ondergang. Hij offert degene die hij liefheeft op aan zijn liefde. Het is een totaal egoïsme. Misschien is dit soort egoïsme in de liefde wel gewoon, maar hier valt het op door het fatale gevolg. Om te verklaren dat Vorbrot zijn liefde verzwijgt voor Stefanie schrijft Henrard hem de gedachte toe: ‘Is die liefde niet de losprijs van zijn wandaad?’ [namelijk het eerste schieten op haar] (427). Dat kan gevoelsmatig heel goed zo voor hem zijn, ik zei boven ook al zoiets, maar de uiting van die liefde voegt een nieuwe wandaad toe aan de oude. Bij de eerste aanslag was Balavater er niet op uit om haar te doden, zoals hij zegt, en hij heeft haar toen inderdaad laten lopen (75, 145). Nu niet meer. Een van de redenen die hij daarvoor opgeeft is die van consequent zijn: ‘Kogels, die hun baan niet vonden, worden gevolgd door een kogel die zijn doel treft.’ (148). Vorbrot heeft al eenmaal op haar geschoten, nu moet hij zijn werk afmaken. En dat heeft hij zelf, zonder het te willen maar toch bewust, om zich prettig te kunnen voelen in haar gezelschap, uitgelokt. Zijn straf is dat hij degene moet doden die hij liefheeft. In Vestdijks essay over ‘Het schuldprobleem bij Dostoyewski’ wordt de leidraad gevormd door het onderscheid tussen overbetaalde, te zwaar bestrafte, morele schuld en onbetaalde of te weinig betaalde of zelfs onbetaalbare, niet af te lossen, schuld. Slechts zelden bestaat er volgens Vestdijk in Dostoyewski's romans een symmetrische verhouding tussen schuld en boete, tussen misdaad en straf. Vaak heerst er een tergende onzekerheid over deze verhouding. Een interessante vraag is nu hoe het in dit opzicht met Vorbrot staat en of het gegeven dat hij zich genoopt voelt om te doden wie hij liefheeft, door welk motief dan ook, en dat hij beseft dat dit zijn eigen schuld is, voldoende boete is. Ik geloof van wel, al komt niet duidelijk uit dat het juist dit is dat hem dwars zit, maar deze mening is naar mijn idee onvermijdelijk subjectief. Mensen zullen daar heel verschillend over denken en dat zal minstens zoveel over hem of haar zeggen als over Vorbrot. Daarom zal elke lezer deze vraag voor zichzelf moeten beantwoorden. | |||||||
[pagina 138]
| |||||||
Bibliografie
|
|