opschrijven en liet zijn slijmerige melodietjes uitwerken door onze harmoniumspeler, de cynische spotter Ephraim. Die arrangeerde veel voor het orkest en als hij soms thuis moest werken, speelde ik voor hem harmonium. In de salonorkesten was het harmonium een belangrijk instrument. Het had niet alleen tot taak het volume op te vullen maar ook de ontbrekende instrumenten. Men had daartoe een drukwindorgel met verschillende registers die bepaalde houtblazers konden imiteren. Het beste merk was een Kotykiewicz. De weinige specialisten op dat instrument waren nooit zonder engagement. Ik leerde er veel mee. Duitse salonorkest-uitgaven hadden een goed bewerkte harmoniumpartij, Franse orkestmuziek niet. In dat geval moest je je behelpen als er geen tweede pianopartij was, met bijvoorbeeld een klarinetpartij (de klarinet was zelden bezet) in Bes of A. Terwijl je transponeerde maakte je er nog akkoorden bij op het gehoor. Gaandeweg behoorde ook ik tot het zeer gezochte gilde.’
Hugo de Groot zet het woord ‘Italiaans’ in ‘het Italiaanse orkest van maëstro Lanfredi’ tussen aanhalingstekens. Oom Moos en Vestdijk hebben dus waarschijnlijk gelijk gehad. De Stehgeiger was geen Italiaan maar een handige Amsterdammer.
In het archief zijn door Hugo de Groot ook twee programmaboekjes bewaard. Het ene is van ‘Eden’, waar Signor Lanfredi ‘elken avond van 71/2-12 uur en elken zaterdag- en zondagmiddag van 21/2-51/2 uur’ speelde. En het andere is van het etablissement Monopole in Zandvoort. Beide programmaboekjes (doorspekt met advertenties zoals Uiltjesigaar 3 cent, logies met ontbijt f 1.75) bevatten ‘het volledig repertoire van Signor Lanfredi’. Bijna 1800 genummerde composities: ouvertures, opera's, operettes, fantasieën, potpourri's, czardassen, intermezzi, liederenparafrases, rhapsodieën, serenades, soli, marsen, cake-walks, two-steps, galops, walsen, enz. Alle nummers worden met titel en componist genoemd. Blijkbaar konden de bezoekers van de etablissementen verzoeken kenbaar maken. In beide programmaboekjes staat een foto van Lanfredi in rokkostuum. In dat van Monopole noemt zijn impressario [sic] Max van Gelder hem zelfs Marcello Lanfredi.
De Stehgeiger, naar wie Anton, Murk en oom Moos gingen luisteren, heeft dus bestaan. Het zou me niet verbazen als hij bij diepgaander onderzoek eigenlijk Fred de Lange of zo blijkt te heten.