Vestdijkkroniek. Jaargang 1994
(1994)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Carla de Oude
| |
[pagina 99]
| |
Kind tussen vier vrouwen en Terug tot Ina Damman op een overzichtelijke wijze in kaart te brengen. In dit artikel zal ik ingaan op de varianten die te maken hebben met seksualiteit en moraal. Deze kunnen worden geschaard onder de modernistische noemer: ethische twijfel. Daarnaast komen varianten aan de orde met betrekking tot ruimte en tijd: de epistemologische twijfel. Allereerst zal ik kort het modernisme bespreken. | |
1. Wat is modernisme?Voordat Fokkema en Ibsch in 1984 met hun definitie van het modernisme kwamen, werd dit begrip nogal ruim opgevat. Hugo Friedrich beschreef in Die Struktur der modernen LyriekGa naar eind3. het ‘brede’ modernisme, waarvan de wortels liggen bij Baudelaire, Mallarmé, Rimbaud. In navolging van hen ontstond ‘de beweging van het nieuwe’. Deze traditie loopt dus vanaf het midden van de negentiende eeuw tot en met onze tijd! Tegenover dit ‘brede’ modernisme stelden Fokkema en Ibsch een ‘afgebakend’ modernisme. In hun visie overlappen het modernisme en het symbolisme elkaar niet, maar worden ze tegenover elkaar gezet: het modernisme is ontstaan als een reactie op het symbolisme. Vanzelfsprekend brengt dit een aanzienlijke inperking met zich mee. Daarnaast hebben Fokkema en Ibsch een begrenzing aangebracht in geografisch en chronologisch opzicht. Hun modernisme heeft slechts betrekking op teksten uit West-Europa uit de periode 1910-1940. Met deze ingeperkte definitie van het modernisme kon de verwantschap worden aangetoond tussen enkele belangwekkende auteurs die tot nu toe buiten elke ordening van een stroming of een beweging vielen. Hierbij moet men onder anderen denken aan de volgende ‘eenlingen’ in de literatuur: Marcel Proust, André Gide, James Joyce, Thomas Mann. Zij kregen de naam ‘modernisten’. De belangrijkste gemeenschappelijk eigenschap van de modernistische auteurs is, dat in hun visie zekerheden niet bestaan. De modernistische onzekerheid uit zich op het syntactische niveau van de roman. Zo zijn de verteller en de personages niet meer alwetend. Zij kennen slechts een beperkt gedeelte van de gebeurtenissen en dat resulteert in een allesbehalve zelfverzekerde houding. Verteller en personages corrigeren zichzelf regelmatig en nuanceren telkens eerder gedane uitspraken. Aangezien in het modernisme de overwegingen van de personages belangrijker zijn dan een definitieve uitkomst, neemt de stream of consciousness een grote plaats in. | |
[pagina 100]
| |
Ook op semantisch niveau is de twijfel het uitgangspunt. De modernist biedt geen sluitende verklaringen, maar voorzichtige, altijd herroepbare hypothesen, waarbij de eigen kritische geest de kern vormt. Zo plaatsen zij vraagtekens bij feiten die leken vast te staan. Door een onderscheid te maken tussen kloktijd en beleefde tijd, wordt de absolute waarde van de tijd in twijfel getrokken. De kloktijd moet zich soms schikken naar de tijd van de subjectieve ervaring. Ook aan de wetmatigheid van de taal wordt getwijfeld, want de modernisten stellen de toereikendheid van de taal nadrukkelijk ter discussie. Ten slotte menen zij dat ook de moraal niet te allen tijde overeind gehouden kan worden. Deze aarzelingen met betrekking tot empirische wetten, de taal en de moraal worden samengevat als: epistemologische twijfel, linguïstische twijfel en ethische twijfel. | |
2. De ethische twijfel: seksualiteit en moraalAls passages die betrekking hebben op seksualiteit met elkaar worden vergeleken, valt onmiddellijk op dat Vestdijk in Terug tot Ina Damman een groot aantal van deze passages heeft geschrapt. In beide boeken houdt Anton in de Ina Damman-periode zich verre van alles wat met lichamelijkheid te maken heeft, maar als Anton op het Werfplein heeft vernomen dat Ina hem vervelend vindt, verandert er in dit opzicht veel. Anton kan en wil aan niets anders meer denken dan aan vrouwennaakt. Zijn interesse voor obsceniteiten richt zich vooral op de gedachte aan naakte dames, al voelt hij zich ondanks alle wilde fantasieën soms toch onprettig. Dit blijkt uit de constatering: ‘het was toch allemaal even walgelijk.’ In het moedermanuscript staat echter nog een aanvulling, namelijk dat het ook wel lekker is, waarna een uitweiding volgt over de gedachte aan het ontkleden van dames en aan borsten die uit onderkleren puilen. Veel van soortgelijke, wat verdergaande passages over seksualiteit heeft Vestdijk niet overgenomen in Terug tot Ina DammanGa naar eind4.. In de herschrijving is bijvoorbeeld ook de passage ge-schrapt waarin Anton fantaseert over de zich strengelende lichamen van vriendinnen van zijn moeder die hij langzaam uitkleedt. Wanhopig omdat de beelden van naakte lichamen zo vluchtig zijn, drukt Anton zijn benen tegen elkaar, om bij zichzelf vrouwelijke vormen te ontwaren in de hoop de fantasieën langer vast te kunnen houdenGa naar eind5.. Typerend voor het verschil tussen Kind tussen vrouwen -dat veel verder gaat in het beschrijven van zaken die betrekking hebben op seksualiteit- | |
[pagina 101]
| |
en Terug tot Ina Damman, is het volgende voorbeeld. In beide boeken praat Anton vooral met Max Mees veel over meisjes, het vormt zelfs een vast onderwerp tijdens hun wandelingen. In het moedermanuscript kunnen de twee er bijna grenzeloos op los fantaseren, terwijl in Terug tot Ina Damman paal en perk wordt gesteld aan het vieze van deze praatjes, omdat Max er niet van gediend blijktGa naar eind6.: Want er was nu wel een vast onderwerp voor hun gesprekken, maar tevens een zekere grens aan de vuilbekkerij. Zeker, Max Mees wilde graag over de liefde praten, en zoveel mogelijk, maar als Anton er naar gewoonte iets Gerrit Bolhuisachtigs doorheen gooide, dan keek hij somber, en versnelde zijn pas, en dan hadden ze meestal na een kwartier ook hun periodieke ruzie. In Kind tussen vier vrouwen wordt in plaats van bovenstaande passage een vrij groot gedeelte gewijd aan masturbatie. Anton krijgt van zijn vriend Max Mees een volledige inzage in de techniek van ‘het zelf doen’ en valt ten prooi aan angsten, omdat volgens Max zelfs de gedàchte eraan al ruggemergtering en hersenverwekelijking kan veroorzaken. Antons ontdekkingsreis op het gebied van de seksualiteit is in Terug tot Ina Damman sterk gereduceerd, want ook het masturbatiethema is geschrapt. Deze roman werd dus een gekuiste versie van het moedermanuscript.
Anders dan Kind tussen vier vrouwen, dat geheel in overeenstemming met de modernistische traditie zich verre houdt van een moralistisch commentaar, bevat Terug tot Ina Damman soms (heel subtiel) een moreel oordeel. Dit oordeel hangt in de meeste gevallen samen met passages over seksualiteit. Als Anton de berichten in de krant over onzedelijke handelingen leest om erover te kunnen fantaseren, geeft de verteller in Terug tot Ina Damman een expliciete toelichting waaruit een negatief waardeoordeel spreekt, namelijk dat Anton ‘het somber en zondig rijk’ (...) ‘nu eindelijk betreden had’ Dit commentaar ontbreekt in de corresponderende passage in Kind tussen vier vrouwenGa naar eind7.. Ook in de scène die zich afspeelt op het ijs, is dit het geval. Gerrit Bolhuis helpt de meisjes hun schaatsen onder te binden. Anton Wachter kijkt met argusogen toe, omdat Gerrit ook Ina Damman helpt. Even is Anton bang dat hij ook nog een baantje met Ina wil gaan rijden, maar dat doet Gerrit niet. De verteller in Kind tussen vier vrouwen zegt hierover: ‘misschien vond hij deze kinderen niet bijster de moeite waard.’ In Terug | |
[pagina 102]
| |
tot Ina Damman wordt een minder neutrale reden geopperd waarom Gerrit niet met Ina en de meisjes gaat schaatsen: ‘mogelijk hadden de kinders ook niet zo bijster veel bekoring voor iemand die zich al jaren lang bij boerenmeiden voor een gulden pleegt te houden.’Ga naar eind8. De verteller in Terug tot Ina Damman refereert hiermee op enigszins sarcastische wijze aan het gescharrel van Gerrit Bolhuis. Nog een keer komen Gerrit Bolhuis' praktijken met meisjes aan de orde. Ook in dit geval impliceert Terug tot Ina Damman een morele afkeuring. Als Anton op het sportveld ruzie krijgt met Gerrit Bolhuis omdat hij de bal voor diens voeten heeft weggetrapt, roept hij overmoedig tegen Jan Breedevoort dat Gerrit een lafbek is en dat hij hem best kan hebben. Belangrijk is, dat Anton in Terug tot Ina Damman vervolgens bedenkt dat de manier waarop Gerrit over meisjes spreekt, op de één of andere manier gelijk staat met lafheid, terwijl deze gedachte in Kind tussen vier vrouwen niet in hem op komt. In plaats van de lafheid te koppelen aan iets onzedelijks (Gerrits gepraat over meisjes), betrekt hij de lafheid mede op zichzelfGa naar eind9.. Ook in een andere passage heeft Vestdijk bij de herschrijving een afkeurend commentaar toegevoegd. Het betreft de affaire tussen Max Mees en Dirkje, de huishoudster van de buren van de familie Mees. In Terug tot Ina Damman blijkt duidelijk het ongenoegen van de verteller over enkele burgers van Lahringen. Door hun geroddel hadden zij ervoor gezorgd dat Dirkje ontslagen werd, ‘(...) want in Lahringen is men solidair over tijd en ruimte heen, en men trapt geducht op de harten, als het fatsoen het zo eens wil.’ In Kind tussen vier vrouwen wordt een veel objectiever verslag gegeven van de gebeurtenisen. Geheel volgens de modernistische traditie houdt de verteller uit onzekerheid een slag om de arm door te laten doorschemeren dat hij de definieve gang van zaken niet weet: het is ‘Te ingewikkeld om te vertellen’, maar ‘Het hele stadje scheen er aan te pas gekomen te zijn (...)’.Ga naar eind10. In Kind tussen vier vrouwen is geen plaats voor morele overwegingen. Geheel in deze lijn ligt de afwezigheid van ‘een slecht geweten’ na de nachtelijke wandeling tijdens het schoolreisje. In beide boeken trekken Anton, Jan, Marie en Ina er stiekem in het donker op uit. De volgende morgen maken de leraren Horsting en Couvée luidkeels ruzie, omdat meneer Horsting iets ter ore is gekomen over de boswandeling. Het verschil tussen het moedermanuscript en Terug tot Ina Damman is, dat in het eerste alles langs Anton heen gaat, ondanks het gesis van Jan Breedevoort in zijn oor: ‘[de ruzie gaat] Over óns!’ In Terug tot Ina Damman daarente- | |
[pagina 103]
| |
gen voelt Anton zich wel degelijk schuldig, wat blijkt uit het toegevoegde commentaar: ‘Dat alle ongedwongenheid na dit voorval verdwenen was sprak wel vanzelf. De paartjes hadden nu een slecht geweten.’Ga naar eind11. Ten slotte, in een laatste voorbeeld dat ik hierbij wil aanhalen, is de moraal (het feit of iemand goed is of slecht) duidelijk van ondergeschikt belang in Kind tussen vier vrouwen. In beide boeken speelden Janke, het dienstmeisje, en Anton vroeger een spel, waarbij Janke op de grond ging liggen, haar rokken optilde en Anton boven op zich trok. Later vormt deze gebeurtenis voor Anton een bron van seksuele fantasieën. Maar als Anton van zijn moeder hoort dat Janke onbetrouwbaar was omdat ze wel eens een zilveren lepeltje en sigaren had gestolen, stagneren deze seksuele fantasieën. In Kind tussen vier vrouwen tilt Anton niet zo zwaar aan het feit dat Janke iets gestolen heeft: ‘Verontwaardigd over Jankes slechtheid kon hij niet zijn (...)’.Ga naar eind12. Veel erger vindt hij het idee dat Janke niet aan hèm gedacht moet hebben, maar aan de sigaren die ze zou stelen voor haar vriend Tjeerd. Deze veronderstelling maakt namelijk dat Anton niet meer in zijn fantasieën naar haar terug kan keren zonder te moeten denken aan hoe Janke opstaat en een sigaar steelt. | |
3. De epistemologische twijfel: ruimte en tijdIn de modernistische visie bestaat geen objectieve waarde van ruimte en tijd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kloktijd en beleefde tijd, de absolute waarde van de tijd wordt in twijfel getrokken. Ook de ruimte wordt niet altijd op realistische wijze beschreven, maar op de manier waarop een persoon deze beleeft. Het gevolg hiervan is dat wetten, zoals die van de zwaartekracht, soms niet lijken te bestaan. Uit de onderstaande voorbeelden blijkt, dat modernistische ruimte en tijd passages in Kind tussen vier vrouwen ruimschoots aanwezig zijn: Anton ontworstelt zich moeiteloos aan het strakke keurslijf van wetten die gelden voor tijd en ruimte. Zulke passages zijn in Terug tot Ina Damman ofwel geheel geschrapt, ofwel op realistische wijze bewerkt. Een realistische bewerking van een beschrijving van de omgeving, heeft bijvoorbeeld plaatsgevonden in de scène waarin Anton van Jan Breedevoort verneemt dat Ina ‘aan de scharrel’ zou zijn met een jongen uit Driehuizen. In Kind tussen vier vrouwen raakt Anton zo buiten zinnen van woede en verbijstering, dat hij één moment de greep op de werkelijkheid verliest: | |
[pagina 104]
| |
Hoog boven hen [Jan en Anton] wolken, schemerig schuim, dat op scheen te stijgen van west naar oost, langs een omgekantelde hemel... Jan Breedevoort zweefde in het wereldruim en spartelde om steun... Het was alweer over. In Terug tot Ina Damman heeft Vestijk dit gespartel vervangen door de nuchtere constatering: ‘Even moest hij absent geweest zijn.’Ga naar eind13. Ook andere passages die betrekking hebben op de ruimte hebben in Terug tot Ina Damman een realistische bewerking ondergaan. In Kind tussen vier vrouwen houdt Ina Damman zich, althans wanneer Anton aan haar denkt, niet altijd aan de geldende regels van de zwaartekracht: ze kan zich vrij door de ruimte bewegen. In Anton's gedachten doorklieft Ina's lichaam al zwevend de hemel: Ina was aan de wereldruimte teruggegeven; hoe wonderbaarlijk paste haar wit gezicht bij de paarse lucht! Ze reisde nu. Ze bewoog zich, - op allerlei verschillende manieren, maar vooral pijlsnel van hem vandaan. Deze passage was waarschijnlijk te modernistisch voor Terug tot Ina Damman, want hierin staat alleen vermeld dat Ina naar het oosten reisde, naar de paarse avondhemel, omdat ze nu eenmaal niet altijd bij Anton kon zijn.Ga naar eind14.
De meeste (en tevens opvallendste) modernistische overpeinzingen in Kind tussen vier vrouwen betreffen niet de ruimte, maar de tijd. Zo kan een tijdsverschil van meer dan honderd jaar moeiteloos overbrugd worden door de beelden die de Ouverture 1812 oproept. Door deze muziek was het mogelijk een eeuw lager te zinken, ‘onder het nulpunt van de tijd.’Ga naar eind15. Vlak hierna, als Anton gaat schaatsenrijden met Ina, tuimelt hij nog een keer terug in de tijd, alleen nu niet een eeuw, maar slechts vier of vijf jaar. Ditmaal is het plotseling oog in oog staan met een oude bekende de oorzaak.Ga naar eind16. Een ander opvallend verschil tussen Kind tussen vier vrouwen en Terug tot Ina Damman is de weergave van de nachtelijke boswandeling die Anton maakt met Ina, Jan Breedevoort en Marie. In Kind tussen vier vrouwen beslaat de beschrijving meer dan een volle pagina.Ga naar eind17. In Terug tot Ina Damman resteren slechts enkele korte zinnetjes, die aangeven dat Anton en Ina daadwerkelijk gewandeld hebben. Dit zijn mededelingen in de trant van: ‘(...) toen er na afloop van de wandeling zachtjes op de deur getikt werd (...)Ga naar eind18. en dat het wel ‘lollig in 't bos’Ga naar eind19. was. De reden waarom | |
[pagina 105]
| |
Vestdijk de boswandeling heeft geëlimineerd in Terug tot Ina Damman, zou heel goed kunnen samenhangen met de wijze waarop de wandeling in Kind tussen vier vrouwen is beschreven. In deze beschrijving wordt namelijk weergegeven hoe Anton de wandeling beleefde. Tijd en ruimte zijn hierbij ondergeschikt gemaakt aan het bewustzijn. Het gevolg hiervan is, dat reflecties over tijd en ruimte zich aaneen schakelen en de omgeving (het bos, de lantaarns) surrealistische vormen aanneemt. Er bestaat geen objectieve tijd meer; hoe ver ze lopen, en hoe laat het is, maakt niet uit, er geldt geen kloktijdGa naar eind20.: (...) dat [hoe Anton Jan Breedevoort's gezicht zag] hing helemaal van de lantaarns af, die niet eindigen wilden en hun vegatief schrijden verder voerden tot waar de nacht in een andere derde provincie opnieuw beginnen zou, of ver in een ander land... Hoe ver? Hoe laat? Ze schreden, buiten het bereik van iedere torenklok of andere waarschuwende stem,... nooit komen we meer terug, ons verdwalen is geen verdwalen, wat men er ook van zeggen zal; door geen macht in of buiten deze bossen laten we ons hinderen, deze bossen, waar allen zich hebben te voegen naar onze zege-uittocht in het oneindige;... en zelfs als de meisjes niet meer gearmd zullen lopen, maar omzinken naar onze twee kanten, als de bloem zich geheel geopend heeft en gesplitst, dan nóg denken we niet aan de tijd, al zijn er dan ook twee afzonderlijke tijden of tijden zoveel als er wegen zijn en bomen en sterren door de bomen... Er is nog een groot aantal passages uit Kind tussen vier Vrouwen waarin de kloktijd het moet afleggen tegen de innerlijke macht. Als Anton bijvoorbeeld (na de geur van koolzaad te hebben geroken) Ina's beeld in een visioen heeft gezien, vraagt hij zich af wat tijd en vergankelijkheid betekenen, vergeleken met dit moment dat zo belangrijk voor hem was. ‘Voor deze innerlijke macht veranderde die koppige tijd, die altijd maar in één richting wou (...)’. Het gevolg is dat de tijden door elkaar gaan lopen, dat de klokken op hol lijken te slaan. ‘Verleden werd heden, werd toekomst... Zonderlinge gebruiken: een klok een tijdsindeling! Zó snel gingen jaren voorbij, dat het leek alsof alles gisteren gebeurd was, vandaag nog...’Ga naar eind21.. Hoe groot de discrepantie tussen de chronologisch meetbare tijd en de tijd zoals die wordt ervaren door het individu soms kan zijn, verwoorden ook de volgende zinnen, die Anton's gedachten weergeven: ‘Vreemd, de tijd was vooruitgegaan van mei op mei, maar in hemzèlf terug van mei naar oktober of september...’ Deze passages werden blijkbaar te moder- | |
[pagina 106]
| |
nistisch geacht voor Terug tot Ina Damman, want zij keerden geen van alle terug in Vestdijks debuutroman. | |
4. ConclusieHet is aan de ene kant begrijpelijk dat Vestdijk de lange uitweidingen over seksualiteit zoals die in Kind tussen vier vrouwen voorkomen, niet allemaal kon opnemen in Terug tot Ina Damman. Het aandeel van de seksualiteit zou immers onevenredig groot worden in een boek waarin toch de bovenzinnelijke omgang met Ina Damman centraal staat. Opvallend is, dat Vestdijk juist de grovere, mogelijk aanstootgevende gedeelten uit Kind tussen vier vrouwen heeft weggelaten bij de omwerking tot Terug tot Ina Damman. Hij heeft in Terug tot Ina Damman, de ‘realistische’ bewerking van Kind tussen vier vrouwen, zich blijkbaar genoodzaakt gezien de modernistische vrijheden op het gebied van de seksualiteit in te perken. Daarnaast valt op dat de passages in Terug tot Ina Damman, anders dan in Kind tussen vier vrouwen, regelmatig vergezeld gaan van een afkeurend commentaar. Het ontbreken van passages in Kind tussen vier vrouwen waaruit een moreel oordeel spreekt, past ook geheel in de modernistische traditie. De modernist gelooft immers niet meer in ‘esthische postulaten die onvoorwaardelijke, algemene aanvaarding opeisen.’Ga naar eind22. Het is niet zonder meer mogelijk een definitieve uitspraak te doen over goed en fout, in plaats daarvan moet elke situatie uitzonderlijk worden bekeken. Kind tussen vier vrouwen is in dit opzicht dus modernistischer dan Terug tot Ina Damman, waarin, getuige de waardeoordelen van Anton en van de verteller, aan de ethische twijfel voorbij wordt gegaan. Waar de wereld in de realistische visie herkenbaar, beschrijfbaar en beheersbaar is, kenmerkt het modernisme zich door twijfel aan definitieve zekerheden. Dit heeft onder andere gevolgen voor de beschrijving van tijd en ruimte in modernistische romans. Beide begrippen worden ondergeschikt gemaakt aan het bewustzijn. In Kind tussen vier vrouwen botsen Antons persoonlijke tijd en ruimte ervaringen meer dan eens met de objectieve werkelijkheid. Anders dan in Kind tussen vier vrouwen, treft men in Terug tot Ina Damman geen onwerkelijke beschrijvingen aan. De veronderstelling dat de modernistische bespiegelingen over de tijd uit het moedermanuscript in Terug tot Ina Damman grotendeels zijn geëlimineerdGa naar eind23., is te voorzichtig gesteld. Gerust kan worden gezegd dat alle naar het modernisme tenderende tijdspassages zijn geschrapt bij de herschrij- | |
[pagina 107]
| |
ving van Kind tussen vier vrouwen tot Terug tot Ina Damman. |
|