een gevoelige kinderziel.
Volgens het Schrijversprentenboek is Vestdijk vijftien jaar wanneer hij Dannecker natekent. In Terug tot Ina Damman is Anton ook vijftien jaar wanneer hij Ina Damman op haar verjaardag verrast met een gekopieerd landschapje van Gabriël, ‘Molen bij een plas’. Het bestaat echt en Vestdijk heeft, zie Gregoors Simon Vestdijk en Lahringen, jaren na dato het kopieerwerk nog van zijn signatuur en van een datering voorzien: ‘Copy van S.Vestdijk, October 1913’. In Terug tot Ina Damman is de roerende passage te lezen dat hij de tekening inlijst en naar het postkantoor brengt, iets dat zich volgens Visser heel anders heeft toegedragen: Vestdijk heeft de tekening in een koker gedaan en hem op haar verjaardag aan Lies Koning overhandigd op het Stationsplein.
‘Ariadne auf dem Panther’ (dat hangt in het Hannemahuis te Harlingen) en ‘Molen bij een Plas’ (verblijfplaats?) zijn voor zover ik weet de enige twee tekeningen van Vestdijk die openbaar zijn gemaakt. (Ik laat de ‘Indianentekening’ uit de zeer vroege jeugd nu even buiten beschouwing.) Toch bestaan er nog meer, en niet bepaald minderwaardige, proeven van Vestdijks kopieertalent, ze zijn in het bezit van Mieke Vestdijk en volgen hierna, tezamen met Von Dannecker en Gabriël in reproduktie. Wanneer ze precies vervaardigd zijn weet ik niet. Uit het voorafgaande is op te maken dat het allerminst noodzakelijk in Vestdijks vijftiende levensjaar behoeft te zijn. Dat jaar is volgens Gregoor juist het jaar waarin ‘hij er eigener beweging mee opgehouden’ is, met kopiëren.
De overgeleverde tekeningen, in het bezit van Mieke Vestdijk, zijn voor een deel terug te voeren op prentbriefkaarten. De twee kopieën van Rubens, ‘Het toilet van Venus’ en ‘Vrouwenportret’ overigens niet. Misschien mogen we, vanuit Sint Sebastiaan (153) redenerend, veronderstellen dat ze zijn getekend naar afbeeldingen in de ‘Masterpieces of Rubens’ uit de serie ‘Gowans's Art Books’ (het deeltje Titiaan is nog in Vestdijks bibliotheek, in de U.B. Utrecht, aan te treffen).
Van ‘De schone herderin’ van Moreelse is geen prentbriefkaart overgeleverd. Het schilderij hangt in het Rijksmuseum, waar het Vestdijks aandacht zal hebben getrokken. Ook Jozef Israëls bekende doek ‘Als men oud wordt’ heeft Vestdijk (nogal grof) gekopieerd naar een onbekende bron, en hetzelfde geldt voor Artz' ‘Bij grootouders’, dat hij overigens kon kennen uit het Rijksmuseum. Daar heeft hij ook Weissenbruchs ‘Ophaalbrug bij Noorden’ kunnen zien, een aquarel die hij met krijt heel passend wist te kopiëren. Een prentbriefkaart ervan is niet overgeleverd, wel van het schilderij ‘De terugkeer’ van Mauve. Dat zoveel gekopieerde