| |
| |
| |
[Nummer 76: Vestdijk en de astrologie]
Rico Bulthuis
Simon Vestdijk en de astrologie
Menigeen vraagt zich nog altijd af hoe het mogelijk was dat de intelligente medische student Simon Vestdijk gedurende zijn studietijd en nog vele jaren daarna, de sterrenwichelarij serieus beoefende. Nu weten slechts weinigen dat er een groot verschil bestaat tussen de populaire pop-astrologiein tijdschriften en de experimentele astrologie in de vakbladen. Dat astrologie een bijgeloof, of beter geformuleerd een geloof zou zijn, kan in onze wereld vol geloven toch geen belemmering zijn om er aandacht aan te besteden.
In zoverre is astrologie een geloof, dat het steunt op een dogma. Astrologen gaan ervan uit dat de kosmos een onverbrekelijke eenheid vormt. Dat valt af te lezen aan de stand van bepaalde hemellichamen in verband met bepaalde aardse verschijnselen. Vestdijk had belangstelling voor het onderzoek dat deze stelling zou kunnen bevestigen, maar afgezien van deze wetenschappelijke visie, was hij allerminst afkerig van de occulte beschouwingen die bij de astrologie behoren. In zijn romans heeft hij dikwijls het bewijs geleverd dat hij bepaalde occulte verschijnselen ernstig nam, hoewel hij er ook ironisch en onwetenschappelijk mee kon spelen.
Om Vestdijk in zijn astrologische studies te kunnen volgen, is een kort overzicht van de geschiedenis en vooral van de techniek van deze ‘wetenschap’ nodig. Het is een moeilijke en ingewikkelde materie. Wie daar meer van wil weten, dient astrologische leerboeken te raadplegen.
Wat de geschiedenis betreft: astrologie is zo oud als de mensheid. Alle volken hielden er zich mee bezig. De Babyloniërs, Chinezen, Egyptenaren, Grieken, en vooral de sterrekundigen uit de middeleeuwen, die de structuur van de horoscoop hebben samengesteld en vele malen met verbeteringen aangevuld.
Tot de belangrijkste astrologen behoren: Claudius Ptolemaeus, Regiomontanus, Copernicus, Tycho Brahe, Johannes Kepler, Morin de Villefranche en William Lilly. Aan menige universiteit werd destijds de astrologie als wetenschap gedoceerd.
| |
| |
Rond de 17de eeuw raakte de astrologie in verval en werd bestreden, om pas aan het einde van de negentiende eeuw weer in de aandacht te komen. De voornaamste oorzaak van die hernieuwde belangstelling was de publikatie in 1888 van het theosofische standaardwerk: De Geheime Leer door Helena Patrovna Blavatsky. Het is geen astrologisch leerboek, maar een esoterische wereld- en levensbeschouwing waarin vooral de symboliek van de astrologie uitvoerig wordt toegelicht. De invloed ervan valt bij het bestuderen van de meer moderne astrologie niet weg te denken.
Voor astronomen is de astrologie, zeker wat de techniek ervan betreft, volslagen onzin. Ze realiseren zich niet dat de astrologie in de horoscoop geen zuivere weergave biedt van de werkelijke situatie aan het firmament. Wat ook niet mogelijk zou zijn. Het gaat hier om een projectie in een cirkel die de zodiak voorstelt. Die geeft een zonnebaan weer, die de zon vanaf de aarde gezien schijnt te doorlopen, te beginnen bij het lentepunt, dat ongeveer op 21 maart valt.
De boogcirkel die 360 graden telt, is verdeeld in twaalf delen van elk dertig graden, en elk deel is genoemd naar een sterrenbeeld dat er ongeveer tweeduizend jaar geleden achter stond. Nu gaat het niet om die van grootte totaal verschillende sterrenbeelden zelf, maar om de symbolische betekenis ervan, vastgelegd in de twaalf vakken, in vaste volgorde genoemd vanaf dat lentepunt. De namen van die ‘tekens’ zijn: Ram, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Weegschaal, Schorpioen, Boogschutter, Steenbok, Waterman en Vissen. Vaak maken astrologen gebruik van de Latijnse namen en geven ze die in de horoscoop weer met ideogrammen. Een belangrijk punt in de horoscoop is de Ascendant. Dat is het punt op de gradenboog aan de oostelijke horizon, vast te stellen op het moment van iemands geboorte waarvan de horoscoop moet worden ‘getrokken’, zoals dat wordt genoemd. Anders gezegd: de ascendant is het teken van de dierenriem dat opkomt op de tijd van de geboorte.
Aan de hand van tabellen wordt dan ook de plaats van de zon, de maan en de planeten berekend. In verband met de lichte wenteling van de aardas wordt de horoscoop in nog eens twaalf gelijke of ongelijke delen verdeeld die ‘de huizen’ worden genoemd. Dan worden de afstanden berekend tussen de planeten. Dat zijn de aspecten die elk een speciale betekenis hebben.
De twaalf tekens worden onderverdeeld in elementen, vaste- en bewegelijke tekens, terwijl er zes positief en zes negatief zijn. Dan zijn er de planeten de Zon en de Maan. Het zijn sterren, maar ze worden meestal tot
| |
| |
de planeten gerekend. De overige zijn: Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Elke planeet staat in relatie tot een van de sterrenbeelden, waarmee bij de beoordeling van de horoscoop rekening wordt gehouden. Alle onderdelen van een horoscoop hebben een symbolische betekenis die psychologisch wordt uitgelegd. Afgezien van de ingewikkelde berekeningen die nodig zijn om een horoscoop nauwkeurig te kunnen construeren, is er veel ervaring voor nodig om uit de veelheid van gegevens de juiste selectie te kunnen maken.
Tot slot dient te worden benadrukt, dat de horoscoop, de projectie van de sterrenhemel, de werkelijkheid niet volledig kan weergeven, maar er wel tot in details mee synchroon loopt.
| |
Helena Burgers en Urania
Toen Vestdijk in 1923 in een crisis verkeerde, zijn medische studie wilde opgeven en een depressie doormaakte, ontmoette hij Helena Burgers. Een veertigjarige gescheiden vrouw, moeder van drie kinderen. Ze was arts en had ook psychologie gestudeerd, zij het bij Carl Gustav Jung in Zürich, waardoor ze in vakkringen niet door iedereen serieus werd genomen, en ze deed ook aan astrologie. Met haar broer en zuster maakte ze deel uit van de redactie van een astrologisch tijdschriftje, Urania, dat zes maal per jaar verscheen vanuit de theosofische vereniging. Onder leiding van Helena Burgers, die hem een tijdlang onder haar hoede nam, bestudeerde Vestdijk astrologie en hij zou in drie maanden tijd een volleerd astroloog zijn geworden. Dit is overdreven en doet denken aan een reisbureau dat een woordenboekje laat drukken onder de optimistische titel: ‘Japans in een week’. Vestdijk vertelde mij zelf dat hij zeker drie jaar nodig had om de horoscopie volledig onder de knie te krijgen, en zes jaar om er weer van af te komen.
Aangemoedigd door Helena Burgers publiceerde hij artikelen in Urania onder het pseudoniem S. Tascorli. Die naam was een samenstelling van lettergrepen van in zijn horoscoop dominerende tekens: Tau van Taurus, zijn ascendant; Cor, uit het woord Scorpio, waarin zijn Maan stond; en Li van Libra, zijn zonneteken. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat astrologen onder een schuilnaam publiceerden.
Om zijn kundigheid te testen, trok hij de geboortehoroscoop van een van de dochters van Helena Burgers. Hij deed dat volgens die dochter zo onthullend, dat ze er woedend om is geworden. Al haar geheimen werden te grabbel gegooid! Nu lijkt het mij niet zo moeilijk voor iemand die
| |
| |
dagelijks in de omgeving verkeert van een wat stuurse puber, om de diepe geheimen van een dergelijke Isis ook zonder horoscoop te kunnen ontsluieren.
De samenwerking tussen mevrouw Burgers en haar jeugdige leerling was zo harmonisch, dat ze besloten samen een boek over de astrologie te schrijven, doch daar is niets van gekomen. Beider opvattingen over de betekenis van de astrologie liepen daarvoor teveel uiteen. Het boek dat Helena Burgers in 1963 publiceerde onder de titel: ‘Leonardo Da Vinci's psychologie der Twaalf Typen’ verscheen veertien jaar nadat Vestdijk zijn Astrologie en Wetenschap had laten uitgeven. Maar de beschouwingen van Hélène Burgers over de zodiakale typen waren Vestdijk allang bekend, en hij had er alle lof voor, hoewel hij zijn waardering beperkte tot de psychologische beschrijvingen van de twaalf typen.
Wie het boek van mevrouw Burgers leest zal niet aan de indruk kunnen ontkomen dat de astrologie op het tweede plan komt, en dat de schrijfster theologie is gaan bedrijven. Haar uitgangspunt is het bekende fresco van Leonardo da Vinci. Volgens haar heeft de schilder ‘bewust en feilloos’ de twaalf psychologische (astrologische) menselijke typen uitgebeeld. De apostelen vertegenwoordigen elk een van de sterrenbeelden, wat ook te zien is in hun houding en in de gebaren die ze maken met hun handen.
Het is veelbetekenend, (schrijft ze) dat Gemini-mensen (het sterrenbeeld Tweelingen) onder een schrik hun handpalmen naar buiten keren, een soort afweren, waardoor ze een scheur tussen subject en object verwijden.
Ze wijst hier op de apostel Andreas, derde van links op het tableau. Ze vergelijkt dit met de apostel van de eerste fase van het gevoelselement Philippus. De vierde van rechts.
Hij onderscheidt zich al dadelijk van zijn voorganger, doordat hij, zoals alle mensen, die in de voorstelling en herinnering leven, zijn handpalmen naar binnen gekeerd heeft; hij houdt ze, diep bewogen, aan zijn borst gedrukt.
Hiermee heeft ze een karakterbeschrijving van het Canser, Kreefttype. Alle apostelen worden op deze wijze als typen uit de zodiak geanalyseerd.
Na zeven hoofdstukken waarin ze op een zeer persoonlijke wijze de diepe betekenis van de astrologie beschrijft, komt ze tot een uitvoerige karakterbeschrijving van alle twaalf typen. Vestdijk maakte hier gebruik
| |
| |
van en schrijft in zijn Astrologie en Wetenschap dat Helena Burgers naar zijn mening
het diepst is doorgedrongen in de speculatief-wijsgerige structuur van de zodiak, en die bovendien (wat voor ons allen van belang is) verreweg de scherpste psychologische karakteristiek heeft geleverd van de twaalf teekens.
| |
Simon Vestdijk en Urania
Vestdijk publiceerde in drie jaargangen van Urania veertien artikelen, boekbesprekingen en antwoorden op brieven. Dat waren de achttiende, negentiende en twintigste jaargang die vanaf 1924 tot 1926 in druk verschenen.
Urania was het officiële orgaan van ‘Het Nederlandsch genootschap voor astronomie en moderne astrologie’, en stond aanvankelijk onder leiding van de Theosofische Vereniging. Bestuursleden, redacteuren en medewerkers moesten daar zelfs lid van zijn, hoewel dat niet meer gold toen Vestdijk tot de vaste medewerkers ging behoren.
In al zijn artikelen laat de toen zesentwintigjarige Vestdijk zich kennen als een overtuigd astroloog. Waarschijnlijk kwam dat door de invloed van Helena Burgers, maar het is ook mogelijk dat Vestdijk van het standpunt uitging dat ‘geloven’ in de astrologie een voorwaarde was om er zich geheel aan te kunnen wijden. Van hem is ook de uitspraak dat een mens nooit precies weet wat hij gelooft. In elk geval schakelde hij de twijfel, die zo tekenend was voor zijn karakter, tijdelijk uit.
Uit zijn artikelen blijkt wel dat hij wat de astrologie betrof, het begrip ‘wetenschap’ ruim interpreteerde. Zo schreef hij in een beoordeling over een Lehrbuch der Astrologie und Horoskopie van A.M. Grimm, dat in die tijd was verschenen na een lange inleiding het volgende:
In tegenstelling met de Engelsche auteurs doet schr. veel moeite de astrologie op de zelfde lijn met de exacte natuurwetenschappen te stellen en haar occult karakter als bijkomstig en niet essentieel voor te stellen. ( ) 't Astrologisch systeem, waarop alles berust, is zuiver occult, valt geheel buiten de sfeer van 't wetenschappelijke bewijs. ( ) Daarom betwijfel ik, of men de astrologie een dienst bewijst, door zoo den nadruk op haar exacte wetenschappelijkheid te leggen. ( ) De groote waarde der astrologie ligt in haar oer-oude, diepe symboliek, in 't overpeinzen van den geweldigen samenhang tusschen makro- en mikrokosmos, maar niet in onze ‘exacte’ kennis van de wetten, die dezen sa- | |
| |
menhang beheerschen. ( ) De lezer moet voortdurend 't gevoel hebben in contact met het absoluut-raadselachtige te staan, waarvan de laatste gronden misschien wel nooit opgehelderd zullen worden.
Uit dit artikel blijkt dat Vestdijk zijn kennis over de astrologie had ontleend aan de leerboeken van enkele Engelse auteurs, die evenals de meeste Nederlandse astrologen uit die periode, lid waren van of sympathiseerden met de theosofische beweging. Tot de belangrijkste Engelse schrijvers behoorden Alan Leo, pseudoniem van W.F. Allen, Charles Carter en Margaret Hone. Tot de Nederlandse schrijvers van leerboeken behoorden A.E. Thierens, Leo Knegt, Else Parker en Th.J.J. Ram.
De theosofische astrologie heeft een uitgesproken oosters karakter, met bepaalde opvattingen die aan de Arabische leerboeken uit het verleden zijn ontleend. Begrippen als vrije wil en voorbeschikking zijn onderwerpen die voor- en tegenstanders van de astrologie nog altijd bezighouden. Mocht Vestdijk in later jaren de astrologie beoordelen als een vorm van psychologie, in de periode van Urania experimenteerde hij met voorspellingen en met het berekenen van gebeurtenissen uit het verleden, in verband met de sterrenstanden in de horoscoop. Hoewel dit een strikt wetenschappelijke methode is, beschouwde Vestdijk de wetenschap als een hulpmiddel. Voor hem was de astrologie steeds meer een kunst dan kunde.
We weten nu hoe Vestdijk over de astrologie dacht, maar hij was wel zo slim om er twee meningen op na te kunnen houden. Hij schreef dat het niet onwaarschijnlijk is, dat in de beoefening van de astrologie
langzamerhand een splitsing zal optreden, in een tweetakkigen stroom, die de astrale wijsheid èènerzijds als zuiver-logische wetenschap, met statistische observaties en nuchter-verstandelijke methodiek, ànderzijds evenwel als philosophie of als kunst zal dragen. Voorlopig gaat of behóórt althans te gaan de aandacht en belangstelling voor 't grootste deel in laatstgenoemde bedding: een diep-druischende rivier vol occulte geheimenis (...)
En vanuit deze visie analyseerde hij in Urania heel uitvoerig de horoscoop van de componist Gustav Mahler.
| |
Astrologische beschouwingen over G. Mahler
In de achttiende jaargang van Urania in november 1924 publiceerde Vestdijk het eerste deel van zijn beschouwingen over Mahlers' horoscoop, om
| |
| |
Afbeelding 1: Titelblad van het tijdschrift Urania
Afbeelding 2: Fragment uit het Mahler-artikel in Urania
|
1 Juli |
7 Juli |
Zomer '95 en '96. Comp. 3e symph. |
|
April '97. Direktor v. 't Hofoperatheater te Weenen |
☉ 15°7′ ♌ |
☉ 20°50 |
Oct. '97. Definitieve aanstelling |
☽ 18°24′ ♈ |
☽ 4°31′ ♋ |
Zomer '99-1900. Comp. 4e symph. |
|
Zomer 1901-02 Comp. 5e symph. |
|
9 Maart '02. Huwelijk.☉19°53′♌☽20°57′♊☉23°42′♌☽17°52′♍ |
Zomer '03-04. 6e symph. |
|
Zomer '05 7e symph. |
|
Zomer 07 Dood van Mahler's dochtertje |
☉ 24°44′ ♌ |
☉ 0°32′ ♍ |
Ontslagname in Weenen |
☽ 2°46′ ♍ |
☽ 0°5′ ♐ |
| |
| |
dit af te ronden in de negentiende jaargang in januari 1925. Het geheel bedraagt eenentwintig bladzijden, en er is voor de lezer technische kennis van de astrologie voor nodig om de inhoud ervan min of meer te kunnen begrijpen. Astrologie heeft haar eigen jargon en daarbij een uitvoerig ‘alfabet’ van ideogrammen, die een groot deel van het artikel in beslag nemen.
Vestdijk meent dat men zijn inzicht betreffende de astrologie het best kan ontwikkelen door de horoscoop te beschouwen van een groot kunstenaar, want er is een ‘diep-gelegen overeenkomst tusschen scheppende kunst en de astrologie’, die, zoals hij eerder benadrukte, meer kunst dan kunde is. Hij koos de horoscoop van Mahler
omdat, als geen ander, Mahler er in geslaagd is, de beteekenis van eigen psyche en levensmogelijkheden in zijn kunstwerk, d.i. in hoofdzaak zijn symphonieën, neer te leggen.
Helaas is de juiste geboortedatum van Mahler niet bekend. Er bestaan opgaven van 7 juli 1860 en van 1 juli 1860, terwijl ook het geboorteuur nergens werd vermeld.
Dan begint Vestdijk aan een experiment waaraan menige astroloog zijn vingers niet graag zou willen branden. Hij stelde een lijst op van gebeurtenissen uit Mahlers leven, noteerde daar het juiste tijdstip van, berekende de sterrenstanden van die momenten en projecteerde die in een horoscoop die ‘zweefde’ tussen de eerste en zevende juli. De Maan-progressies benutte hij om tot een vermoedelijke ascendant te komen, en de juiste geboortedatum te kunnen berekenen. Daar had hij alle planeetstanden en bepaalde aspecten voor nodig. Over zijn speurtocht naar de ascendant schrijft hij:
durf ik als ascendant Stier, Maagd, Weegschaal en Vissen met groote stelligheid, en Ram, Tweelingen, Kreeft en Steenbok onder groote waarschijnlijkheid uit te sluiten.
Blijven dus over Leeuw (Mercurius in Leeuw) - lijkt me een geschikte ascendant en Schorpioen (hierop wijst 't uiterlijk misschien nog meer dan de wijze van optreden), Boogschutter (hoewel de Maan in de Boogschutter reeds voldoende verklaring van zijn onmiskenbaar aanwezige Boogschutter-eigenschappen heeft en z'n uiterlijk weinig Sagittariaansch is) en tenslotte Waterman.
Hij herhaalde zijn onderzoek en ging de rij van levensgebeurtenissen langs, nu met het wapen der Maan-aspecten als kompas. Hij had er drie
| |
| |
bladzijden tekst voor nodig om tot de slotsom te komen dat de ascendant in Mahlers geboortehoroscoop de Waterman was, om van daaruit de astrologische betekenis van Mahlers Symphonieën te kunnen duiden.
In dat verband meent hij dat de muziek is geschreven voor de toekomst, voor het komende Waterman-tijdperk. Hij besluit het tweede artikel als volgt:
Een hóóger gemeenschapsleven zoowel met onze medemenschen als met den kosmos, zal ook M's symphonieën nader tot de menigte brengen en haar 't begrip van veel dingen geven, die verstand en wetenschap nooit kunnen benaderen. 30-8-'24.
S. Tascorli
Het berekenen en interpreteren Van Mahlers horoscoop moet een tijdrovend en uiterst moeilijk werk zijn geweest, en Vestdijk was er zich terdege van bewust dat hij meestal de wetenschap nodig had om het scheppend vermogen te kunnen verklaren. In zijn inleiding die aan de analyse van Mahlers horoscoop vooraf ging schreef hij:
Tòch is men gewoon de beide gebieden te scheiden: het veelvormige schakel-en raderwerk van ons verstand tegenover de ongebroken stroom van inspiratie en intuïtie te stellen, de bewuste tegenover de onbewuste processen, het détail tegenover het geheel, het machinaal en causaal in elkaar grijpende tegenover de organische eenheid, het denken in cijfers en logische conclusies tegenover de beeldvorming, het symbool.
Dit begrip symbool, zoo vaak en in velerlei zin gebruikt, geeft den sleutel tot de bovengenoemde overeenstemming tusschen astrologie en kunst, ook tusschen astrologie en psycho-analyse, tusschen astrologie en religie en elke vorm van mystiek en occultisme. Al deze gebieden hebben gemeen, dat ze verhoudingen trachten te benaderen, die niet of niet voldoende met ons verstànd uitgedacht kunnen worden.
Zonder dat hij dat benadrukte, is het duidelijk dat hij alleen horoscopen wilde analyseren van personen die over bepaalde kwaliteiten beschikten, die hij onder het begrip ‘kunst’ kon rangschikken. Voor hem betekende dat oorspronkelijkheid en intuïtie. Voor hem was Einstein ook een kunstenaar als zovele anderen, die ‘boven de massa’ uitstak. De horoscoop moest de uitzonderlijkheid van deze personen kunnen bevestigen. Want wat moest hij als astroloog beginnen met de ‘doorsnee-mensch’ die geen bijzondere kwaliteiten had en wat de karakterbeschrijving aanging, over zeer weinig zelfkennis beschikte? In verband met de Mahler- | |
| |
horoscoop had hij niet voor niets voordat hij begon te rekenen, kennis genomen van de Mahler-biografie van Paul Stefan. Hij zou nooit een ‘blanke horoscoop’ trekken van een bepaald moment zonder te weten welke persoon op dat moment was geboren, en wat hij in verband met persoonlijke gegevens in de horoscoop bevestigd wilde zien. In de jaren dat hij in Urania publiceerde, bestudeerde hij vele tientallen horoscopen van mensen die hij goed kende en van historische figuren die hij later nodig had voor zijn studie Astrologie en Wetenschap.
Behalve schrijven over astrologie, hield Vestdijk ook lezingen over dat onderwerp. In oktober 1924 hield hij een uitvoerig betoog over Mahlers horoscoop in de Internationale School voor Wijsbegeerte te Amersfoort.
In Urania kon hij soms heftig uitvallen, zoals tegen mensen die de astrologie alleen wilden erkennen als de horoscopen allemaal zouden kloppen. Ook had hij kritiek op bedenkers van nieuwe aspecten in de horoscoop. Hij correspondeerde in het tijdschrift met Helena Burgers, met haar broer, met de redacteur H. van Tongeren, analyseerde horoscopen en ging na zoveel ernst ook grapjes maken in de rubriek ‘Curiosa’. In het voorjaar van 1926 verscheen zijn laatste publicatie in Urania.
| |
Astrologie en Wetenschap
In 1949 verscheen Vestdijks merkwaardigste boek uit zijn omvangrijk en gevarieerd oeuvre: Astrologie en Wetenschap, met als ondertitel: ‘Een onderzoek naar de betrouwbaarheid der astrologie’. Aanvankelijk had hij die studie samen willen schrijven met Helena Burgers, die hij ook na de Urania-periode nog regelmatig bezocht. Dat boek zou als titel krijgen: De psychologie van de zodiak. Het is niet uitgesloten dat de wetenschappelijke benadering die Vestdijk toen nastreefde, zozeer afweek van de opvattingen van Helena Burgers, dat beiden besloten hun werk afzonderlijk te publiceren. Maar misschien waren er ook nog andere redenen.
Vestdijk aarzelde met de titel van zijn boek. Hij overwoog: De Zodiak als methodologische postulaat en De acht karaktertypen. Dat hij zich in dat verband bezig hield met de psychologische beschouwingen van Heymans en Wiersma is duidelijk, hoewel hij daar ook de bezwaren van aantekende.
Dat hij zijn onderzoek alleen bepaalde tot de stand van de Zon in de twaalf tekens van de zodiak bezorgde zijn boek in astrologische kringen een slechte pers. Hij verdedigde zich bij voorbaat door te wijzen op de mogelijkheid om de stand van de maan en de planeten aan eenzelfde onderzoek te kunnen onderwerpen - wat goed beschouwd nog erger was, omdat hij hiermee de ‘vakjes-astrologie’ propageerde en de eenheid van
| |
| |
de horoscoop nergens ter sprake bracht. Het was maar goed dat de heer S. Tascorli er niet meer was om met de heer S. Vestdijk op de vuist te gaan!
Toch dient men de methode van onderzoek die Vestdijk nastreefde niet te onderschatten. Hij noteerde kort, zakelijk en duidelijk de belangrijkste eigenschappen van de twaalf typen, afgeleid van de heel uitvoerige beschrijvingen door Helena Burgers. Vestdijk had tijdens de Urania-periode, en veel later in 1928 en 1929, horoscopen ‘getrokken’ en biografieën verzameld van broers of zusters uit eenzelfde gezin. Zijn proefpersonen waren bekende figuren. Onder hen bevonden zich staatslieden, literatoren, musici, wijsgeren en militairen. Het waren er met elkaar ruim honderd. Aan de hand van hun levensbeschrijving en hun zonneteken ging hij na welke van hun eigenschappen hij astrologisch kon bevestigen of ontkennen. Daartoe had hij een lijst opgesteld van honderdvijftig vragen. Bijvoorbeeld: Wie is het vroolijkst?, Wie is het meest eigenwijs?, Wie is het eerlijkst?, Wie is het meest preutsch? Achter elke vraag noteerde hij het zodiacale teken dat daaraan volgens zijn visie het meest voldeed, met daarachter de elf volgende tekens waaraan de vraag minder of aan het einde nauwelijks meer voldeed.
Afbeelding 3
| |
| |
Aan de hand van die lijst analyseerde Vestdijk zijn proefpersonen. Als hun eigenschappen volgens hun biografie overeenkwamen met hun sterrenbeeld of juist niet, dan noteerde Vestdijk dat met een plus- of minteken. Zelf schreef hij dat er twijfel kan bestaan over de juistheid van zijn conclusies, die door verschillende beoordelaars weer anders konden worden uitgelegd. Hiermee zette hij zelf zijn onderzoek toch weer op losse schroeven. In de tijd dat hij zijn boek schreef was hij astroloog en antiastroloog tegelijk, en in zijn slotbeschouwing bekende hij te vermoeden dat astrologische invloeden niet bestaan.
Afbeelding 4: ‘Beschrijving’ van Charles Dickens in Astrologie en wetenschap
Het is vrijwel onmogelijk om de inhoud van het boek in kort bestek weer te geven. Het is in zeven hoofdstukken verdeeld waarin Vestdijk zijn statistisch onderzoek toelicht. Hij schrijft dat een horoscoop op ‘honderdtallen verschillende’ manieren valt uit te leggen, die niet zelden aan elkaar tegenstrijdig zijn, terwijl ook het menselijk karakter nooit vaststaat en zich voortdurend wijzigt. Hij zegt:
| |
| |
Om een karakter te fixeeren moeten wij onze toevlucht al nemen tot grove en weinig bevredigende methoden, zooals in dit boek b.v. de methode van de vragenlijst. Hieraan heeft men tenminste houvast, ook al weet men, dat een vragenlijst het werkelijke karakter even slecht, en misschien slechter benadert dan de intuïtieve menschenkennis (die trouwens in de antwoorden op de vragen in niet onbelangrijke mate verdisconteerd is).
Ondanks alle bezwaren die men terecht tegen het onderzoek van Vestdijk kan hebben, moet het niet worden onderschat. Het was een te respecteren poging van een geboren twijfelaar om zich met zijn twijfel te verzoenen. Na het heksenwerk dat Vestdijk heeft verricht voor zijn boek, kwam hij aarzelend terug op zijn mening van weleer, dat het onbewijsbare en het occulte te verkiezen is boven de wetenschappelijke benadering van de astrologie. Wel hield hij vol dat de stand van de Zon in de doorsneegevallen van prominente betekenis is en in veel gevallen valt aan te tonen. In enkele van zijn romans heeft hij daar dan ook ruim gebruik van gemaakt, evenals in de tekst voor de opera Merlijn.
Toch is het zonneteken alleen niet bepalend voor iemands karakter, wat Vestdijk wel wist. In zijn slotbeschouwing schrijft hij dat
overtuigende resultaten op dit eene punt nog geen astrologische invloed in eigenlijke zin hoeven in te houden. Zooals ik vroeger reeds zei, zou men dan tot nader order toch in de eerste plaats denken aan klimatologische en dergelijke factoren. Maar in elk geval zou bovendien de werkelijkheidswaarde van de zodiak bewezen zijn, onverschillig hoe men dit verklaren wil; en het komt mij voor, dat dit reeds zeer veel zou zijn.
Verder schrijft hij dat de invloed van de Maan, de planeten, de huizen en de aspecten een probleem vormen van totaal andere orde dan de invloed van de Zon, en dat er nog een ander beslissend probleem bestaat betreffende het verschil in tijd tussen geboorte en conceptie
welke verhouding bij de overige elementen van de horoscoop ontbreekt, zoodat hier in volle omvang het bezwaar geldt van de plotselinge inwerking dezer veronderstelde krachten tijdens de geboorte.
Nu is er een groot verschil tussen de mening dat er van de sterren een bepaalde invloed zou uitgaan, en van de opvatting dat de hemellichamen als op een klok te zien geven dat macrokosmos en microkosmos een onverbrekelijke eenheid vormen. Vestdijk besluit met te zeggen dat hij de eisen
| |
| |
brekelijke eenheid vormen. Vestdijk besluit met te zeggen dat hij de eisen van een desbetreffend onderzoek zwaarder zou willen stellen dan aan die van het onderzoek naar de invloed (of de stand) van de Zon alleen.
Met alle bewondering voor Vestdijks studie, die zeker niet mag worden onderschat, meen ik toch dat andere onderzoekers, waarvan de Franse statisticus Michel Gauquelin de belangrijkste is, in wetenschappelijk opzicht meer resultaat hebben bereikt dan Vestdijk die als romanticus het occulte karakter van de astrologie niet kon prijsgeven.
| |
De ongelovige gelovige
In januari van 1953 verzocht ik Vestdijk om een interview voor een artikel in een weekblad. Hij schreef dat hij een half uur voor mij kon vrijmaken. Nol Gregoor die tegenover hem woonde en dikwijls bij hem kwam, had mij gewaarschuwd om het niet langer te maken, want dan werd Vestdijk onrustig. Hij werd niet graag gestoord. Maar toen ik enkele dagen later aan zijn schrijftafel in zijn werkkamer in Doorn de antwoorden op mijn vragen had opgeschreven en na het afgesproken halfuur weg wilde gaan, verzocht hij mij te blijven. Hij zei het prettig te vinden om over astrologie te praten met iemand die daar wat van wist. Meestal moest hij als de astrologie ter sprake kwam, teveel uitleggen. Zelf had ik een boek over dat onderwerp geschreven met een kritische inleiding. Dat stelde hem gerust, zei hij lachend.
Hij bekende dat hij nooit helemaal los was gekomen van het sterrenwichelen, maar hij beperkte zich dan wel tot de zodiakale typen. Op mijn verzoek tekende hij zijn eigen horoscoop op een blad papier, en zei: ‘Nu moet je die verpeste Venus eens zien!’ Volgens astrologische wetten was de stand van die planeet in zijn geboortehoroscoop beslist niet fraai. En om even in jargon te spreken: Venus stond in een inlopend conjunct met Saturnus in de Boogschutter in het zevende huis. Ook was hij ontevreden over de Maan in de Schorpioen in Zes, oppositie Ascendant.
Hij was dan ook niet zeker van de juiste minuut van zijn geboorte en meende dat die Maan pal boven de Decendant in Zeven thuishoorde. Nu bezit ik twee horoscooptekeningen van Vestdijk, en ik kan moeilijk aan de indruk ontkomen dat hij terwille van de innerlijke harmonie zijn geboortetijd een klein duwtje heeft gegeven. Dat beetje smokkelen was toch wel in tegenspraak met zijn enorme technische kennis van de astrologie, gelet op het terugrekenen aan de hand van gebeurtenissen in Mahlers horoscoop.
| |
| |
| |
| |
Ik had voor Vestdijk een brochure meegebracht uit de serie: ‘Zenuwen Zieleleven’ dat ik in een boekenstalletje op de markt had gevonden. Het was een studie uit de jaren twintig, waarin een directeur van een instituut voor moeilijk opvoedbare jongens de stelling verkondigde dat het karakter van zijn pupillen in verband kon worden gebracht met de periode waarin ze waren geboren. Voorjaarskinderen waren heel anders dan winterkinderen. De schrijver bracht dat weer in verband met de psychologische opvattingen van Heymans. Hoewel de directeur van die school denkelijk niets afwist van astrologie, en er zonder twijfel afkeer van had, kwamen zijn ‘geboorte-typen’ overeen met de astrologische typen die in dezelfde periode waren geboren. Het klopte redelijk goed en Vestdijk was met die publikatie in zijn schik.
We waren het er over eens dat de Griekse mythologie ook tot de astrologische leerboeken kon worden gerekend. Al die dieren, goden, godinnen, helden en schurken uit de verhalen kon je zonder moeite terugvinden in de horoscoop en aan de sterrenhemel. En ook in de romans van Vestdijk en in die van vele andere schrijvers kon men dat gezelschap weer ontmoeten. ‘Een dergelijke jeugdzonde valt moeilijk kwijt te raken’, zei Vestdijk, die vertelde dat hij vroeger in een vereniging waar de astrologie werd bestudeerd, onder de leden verschillende artsen, ingenieurs, en andere intellectuelen had ontmoet die zich ook in hun praktijk met de astrologie bezighielden. ‘Maar voor de “buitenwereld” hielden ze dat meestal goed verborgen’.
Belangrijk was voor mij de brief die Vestdijk mij voor de publikatie van het interview toezond. Ik had hem de tekst toegestuurd.
Ik kan daar tevreden mee zijn, (schreef hij). Maar het woord ‘astroloog’ is misschien wat misleidend. Ik was astroloog op mijn 25-jaar. In de jaren 27, 28, 29 verzamelde ik veel materiaal, dat ik later, t.w. in '48 aan een critisch onderzoek onderwierp. De algemeene teneur van ‘Astrologie en Wetenschap’ is niet die van een astroloog. ( ) misschien verdient het aanbeveling het woord ‘astroloog’ te vervangen door ‘onderzoeker der astrologie’ of zooiets. Het kan mij niets schelen astroloog genoemd te worden en in menige van mijn romans heb ik van de zodiaktypen voldoende gebruik gemaakt: 5-e Zegel, Vuuraanbidders en vooral Kellner, maar het gaat hier om de juistheid der feiten.
Hij ging uitvoerig in op mijn beschrijving van zijn werkkamer en van een paar kleine reprodukties van schilderijen die daar aanwezig waren.
| |
| |
Wat een plank lager tegen de muur aanstaat, o.a. de kruisiging van Grünewald, de graflegging van Botticelli, en als grotske de beroemde leelijke hertogin, die in Pastorale 1943 een klein rolletje speelt. Zij is geflankeerd door de mooiste vrouw, de edele Nefertiti, wier uiterlijk ten grondslag lag aan de vrouwelijke hoofdpersoon in ‘Ivoren Wachters’. Op de hoektafel staat of hangt (het ding is al oud) nog een reproductie van Da Vinci's avondmaal, waarin mijn astrologisch verleden naspookt.
In verband met wat ik hem over zijn werk had geschreven, antwoordde hij:
Het deed mij genoegen, dat het Pharao-verhaal (het betrof de novelle ‘De ongelovige Pharaoh’) zooveel weerklank bij u vond. Ik ben er altijd erg op gesteld geweest en ontmoette wel eens een ongunstiger oordeel.
Mijn bedoeling was wel, dat de koning ongeloovig blijft, maar daarnaast ontroerd wordt - of zou kunnen worden - door de goede bedoelingen van zijn trouwe geloovig-ongeloovige dienaar.
Er is hier een zeer subtiel ‘spel’ aan de orde gesteld, dat ik nooit heb uiteen gerafeld. Ik wist alleen, bij intuïtie: het verhaal moet zoo eindigen.
Waarschijnlijk hangt dit ook samen met een van mijn geliefkoosde gedachten: het doet er niet toe in wat men zelf gelooft, maar of de ander gelooft. Ik heb dit b.v. sterk met vrouwen.
Een vrouw die werkelijk ‘niets’ gelooft, is naar mijn meening niet veel waard, d.w.z. een intrinsieke zwakheid in het vrouwelijke komt dan altijd op een geheel ander punt om de hoek kijken. Waarmee ik overigens niet rapporteren wil, dat ik het ongeloof nu een typisch vrouwelijke aangelegenheid vind!
Al deze observaties blijven ook rijkelijk subjectief en fragmentarisch. Als u nog weer eens iets ‘astrologisch’ hebt, houd ik mij aanbevolen, al mag u er vooral niet teveel tijd aan besteden!
Na deze brief heb ik Vestdijk nog tweemaal bezocht, en elke keer nam hij ruim tijd om over astrologie te praten. Over zijn verzen voor de opera Merlijn zei hij, dat ik dit zeker van Bert Bakker had vernomen, maar dat dit eigenlijk een plan was geweest van de helaas overleden componist Willem Pijper. Hij wilde er alleen over zeggen, dat het voor hem een astrologisch spel was geweest, wat ook in enkele van zijn romans tot uiting kwam.
In Urania had hij de mening verkondigd, dat de astrologie als wetenschap op de universiteit behoorde te komen, maar na vele jaren van experimenteren nam hij veilig afstand van die spontane uitspraak en zei als de
| |
| |
eeuwig ongelovige-gelovige, ‘Dat er soms wel iets in zat...’
Hij herhaalde zijn mening dat de waarde van de astrologie te vinden was in haar occult karakter en in haar diepe symboliek.
Vestdijks geboorteteken. Samengesteld door Helena Burgers en S. Vestdijk
| |
Bronvermelding
H.S.E. BURGERS: Leonardo da Vinci's psychologie der twaalf typen |
L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V. Amsterdam - MCMLXIII |
URANIA, Officieel orgaan van het Nederlandsche Genootschap voor astronomie en moderne astrologie
Jrg 18, 19, 20. (1924, 1925, 1926) Amsterdam |
|
S. VESTDIJK: Astrologie en wetenschap
Van Loghum Slaterus |
Arnhem - MCMXLIX |
|
HANS VISSER: Simon Vestdijk, een schrijversleven
|
S. VESTDIJK: Gesprekken en briefwisseling
Brief aan Rico Bulthuis: 4 februari 1953 |
Twee maal radix-horoscoop getekend door S. Vestdijk. |
Nr. 2: tijdens een onderhoud in Doorn op 14 januari 1953 |
|
|
|