veel en heel boertig over zijn sexuele preoccupaties en buitengemeen weinig over Vestdijk. Er is nauwelijks een doorkomen aan in deze intieme correspondentie, die zich voor negenennegentig procent voltrekt in de stijl van: ‘Landrot! Zot en God. Spot met Lot. Ik als roètmop kreeg een schop huwelijksbootje op.’ of ‘Wijl ik de Spaanschen Pip met mijn nog jonge lichaam en deszelves versche humorale vochten glansrijk overwon en ik dus weder, wel wat slanker en de kaken een ietsje smal, den arts speel,’ etc. Gegeven het feit dat De Vries in Vestdijks oeuvre nauwelijks een rol speelt (twee gedichten werden aan hem opgedragen), zie ik werkelijk niet in waarom deze, voor sommige lezers wellicht eigenzinnige maar literair-historisch gesproken onbeduidende brieven zo nodig gepubliceerd moesten worden. Het enige wat me in de loop van het boek begon te interesseren was, hoe Vestdijk in vredesnaam gereageerd heeft op de niet aflatende leutigheid van zijn vriend. Maar die kennis is ons nu juist onthouden.
‘Ik benijd je, kolos, die de kracht bezit om het vuile weg te sluiten, door eigen vlucht naar binnen,’ schrijft De Vries op een wat rustiger moment. Of Vestdijk daarom in menselijke zin te benijden was is de vraag, maar dat zo'n wereldafzijdige houding meer kunst opleverde dan het spontane vuurwerk van De Vries, is wel zeker. Nee hoor, deze brieven hebben geen eigen benen.
De samenstellers doen al het mogelijke om er met inleidingen en noten nog wat van te maken, maar het is onbegonnen werk. De meest bizarre relatie met het werk van Vestdijk werd wel vastgelegd op pagina 134 waar De Vries over Vestdijk schrijft als ‘mijn studie-genoot en de man in wiens waschbak ik placht te pissen’, waarop de samenstellers melden, ‘Het plassen in de wasbak komt als motief voor in Vestdijks roman De huisbewaarder.’ Wel zo ongeveer de armoedigste link tussen leven en werk die ik de laatste jaren onder ogen kreeg. Enfin, vergeten maar, en hopen op publicaties rondom S. Vestdijk, die, gelijk de eerste, meer hout snijden.
Een hartversterking, de reacties op Vestdijks eerste dichtbundel, ingeleid en toegelicht door Anne Wadman, met medewerking van Gerben Wynia, 78 blz.
Biografisch bijwerk, door Hans Visser en Anne Wadman, met medewerking van Willem Diemer en Gerben Wynia, 92 blz.
‘Knett'rend Vuurwerk’ Mick de Vries. Brieven aan S. Vestdijk, ingeleid en toegelicht door Hans Visser, Anne Wadman en Gerben Wynia, met medewerking van Xaviera Hollander, 214 blz.
delen I, II en III van Literaire reeks XIV (Rondom S. Vestdijk), Uitgeverij Stabo/Allround' BV, Groningen.