Vestdijkkroniek. Jaargang 1983
(1983)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |||||||||||||
P. Steyaert
| |||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||
ervan in zijn verhaal op te nemen. Meteen zitten we weer in het ‘verleden’: in het dagboek wordt nagenoeg dezelfde tijdsspanne als die van de eerste grote flashback beschreven, enkel het eerste van de vier jaren ontbreekt hier. Na de zomer wordt Victor door verschillende personen lastiggevallen, meer bepaald door John Dethmers, zijn voormalige knecht. Deze werd kort voor de vakantie afgedankt en hij stelt nu alles in het werk om Victors geheim (de psoriasis) te ontdekken. Te dien einde valt hij S... meer dan ééns lastig. Victor van zijn kant verblijft vanaf het einde van de zomer in Duitsland waar hij één of ander stedelijk orkest dirigeert. Na een negental maanden (d.i. eind mei van het volgende jaar) keert hij echter naar Nederland terug, waar hij zijn afscheidsconcert geeft. Helemaal in het begin van het concert valt hij van het podium en loopt hij een beenbreuk op. Hij wordt in het ziekenhuis opgenomen en verblijft er ongeveer zes weken. Daar Adri Duprez hem opnieuw lastig valt, beslist Victor naar Tirol en Eva Kienpointner te gaan. Aan het einde van de trilogie vernemen we tenslotte het relaas van de eerste twee maanden van Victors verblijf in Tirol. | |||||||||||||
‘De Symfonie van Victor Slingeland’Zoals de ondertitel van de drie romans het reeds laat vermoeden, dient de trilogie van Victor Slingeland als een symfonie te worden beschouwd. Dit wordt trouwens bevestigd door een citaat dat helemaal op het einde van De Arme Heinrich voorkomt en waar S..., de ik-verteller, het hele verhaal als een symfonie voorstelt: ‘Zo, terugwerkend, zou ik alles uit ons gemeenschappelijk leven van de laatste jaren als een symfonie in kaart kunnen brengen, en ik kwam zo tot een resultaat dat ik mij herinner als: | |||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||
rol met zijn pestmotiefje; begint met een harde slag: de val van Victor, het gebroken been; dan opgewekt marstempo (episode in het ziekenhuis), dan als zangthema het Eva-thema uit het adagio, waarna alle motieven uit de voorafgaande delen op passende wijze, gedeeltelijk fugatisch, worden verwerkt. Eindigt met de contrapuntische vereniging van het Eva- en het Victorthema’. (De Arme Heinrich: pp. 247-248). S... schrijft dit op zowat vijfentwintig bladzijden van het einde van de trilogie; hij weet dus nog niet dat het ‘slotakkoord’ niet de synthese zal zijn van het Eva- en het Victorthema. Die blijft immers uit, terwijl de trilogie eindigt met de verzoening van S... en Victor. Kenmerkend voor een symfonie is de speciale opbouw ervan. Een symfonie is een harmonisch geheel, maar dit geheel bestaat uit verschillende delen (bv. allegro non troppo, adagio con espressione, scherzo en finale) die volgens een afwisselend tempo uitgevoerd worden (nu eens snel, dan weer traag) en waarin telkens bepaalde thema's naar voren treden; wanneer er een themaverandering optreedt, worden trouwens andere instrumenten toonaangevend (bv. blaasinstrumenten i.p.v. strijkinstrumenten). Een symfonie is dus een afwisseling van verschillende motieven. En het is juist deze strakke bouw die het harmonisch geheel verwezenlijkt: naar het einde toe worden de verschillende thema's zodanig verwerkt dat ze verenigd worden en de symfonie als een volmaakt geheel te voorschijn komt.
Zoals blijkt uit bovenvermeld citaat is de Symfonie van Victor Slingeland ook gekenmerkt door een afwisseling van verschillende thema's. Sommige van die thema's staan evenwel lijnrecht tegenover elkaar zodat de symfonie rijk is aan tegenstellingen. We zullen inderdaad aantonen dat de verschillende struktuuraspekten van de romans (de tijd, de ruimte, de abstrakte motieven en de kernmotieven) veel opposities vertonen en de hele trilogie in feite op een paradox, op twee verschillende polen gebouwd is, nl. een these en een antithese.
Daarna zullen we uitleggen hoe de strakke, bipolaire struktuur de harmonie teweegbrengt; zoals het bij een symfonie hoort, worden de verschillende tegenstellingen op het einde inderdaad opgeheven door de contrapuntische vereniging van de twee hoofdthema's, van de these en de antithese. | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
1. De bipolaire struktuur van de Symfonie van Victor SlingelandWanneer we de tijd, de ruimte, de verschillende motieven en tenslotte de inhoud zelf van de trilogie bestuderen, stellen we vast dat de symfonie gekenmerkt is door een groot aantal tegenstellingen. | |||||||||||||
a) De tijdAan de hand van de bondige samenvatting kunnen we stellen dat de trilogie op de twee polen ‘heden’ en ‘verleden’ gebouwd is. Wat de vertelde tijd betreft, is het ‘verleden’ belangrijker dan het ‘heden’: vier jaar, dan nog eens drie en tevens nog ongeveer één maand, tegenover twee jaar voor het ‘heden’. Indien we daarentegen de verteltijd in beschouwing nemen, is het net andersom: 555 bladzijden voor het ‘heden’ tegenover 174 bladzijden voor het ‘verleden’. We mogen dus beweren dat in het ‘verleden’ een versnelling optreedt, terwijl het ‘heden’ door een vertraging gekenmerkt wordt. Als we de verhouding tussen de vertelde tijd en de verteltijd m.b.t. het ‘heden’ nauwkeurig analyseren, ontdekken we voorts een bipolariteit binnen het ‘heden’. Er is inderdaad een afwisseling van trage, belangrijke fases enerzijds en snellere, minder belangrijke fases anderzijds. Indien we die twee soorten fases onder de loep nemen, komen we tot een tweeledige indeling van het verhaalde. We stellen enerzijds vast dat er versnellingen optreden wanneer de ik-verteller het over zijn komen en gaan en zijn werkzaamheden heeft. Die minder belangrijke fases zijn niet zeer talrijk. Anderzijds treedt er een vertraging op wanneer een gesprek of een ontmoeting tussen de ik-verteller en een ander personage plaatsheeft, wat heel vaak gebeurt. | |||||||||||||
b) De ruimteOok qua ruimtebeschrijving mogen we van bipolariteit gewagen. Er is vooreerst een oppositie tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. We stellen vast dat de handeling zich meestal ‘binnen’ afspeelt, d.i. in een hotelkamer, een huiskamer of een café. In deze ruimtes worden inderdaad veruit de meeste en de belangrijkste passages (nl. gesprekken, ontmoetingen en bezoeken) gesitueerd. Daarentegen speelt de handeling zich maar zelden ‘buiten’ af. Dit is enkel sporadisch het geval, bv. wanneer in vluchtige termen gesproken | |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
wordt over de wandelingen en de verplaatsingen van S.... Het dorp en de stad met een sterk provinciaal karakter enerzijds en de grote stad of de hoofdstad anderzijds maken eveneens de twee polen uit van de ruimte. Het dorpje D... fungeert geregeld als plaats van de handeling. Dit is vooral het geval in de eerste roman (Het Glinsterend Pantser): S... verblijft in D... net zoals Alice van Voorde, wie hij geregeld een bezoek brengt. In de buurt van D... is er een ander dorpje waar Annie Duprez, haar pleegdochter Adri en haar zoon Wim wonen. Naast die twee dorpen dienen ook steden als kader voor de handeling. Twee ervan vertonen een uitgesproken provinciaal karakter. Er is vooreerst het houtstadje, waar S..., Victor Slingeland en Bert Duprez hun jeugd doorbrachten; de handeling speelt zich dan ook enkel tijdens de flashbacks in het houtstadje af. Niet te ver van D... is er een stadje, waarvan de naam ook niet wordt vernoemd. In dit provinciaal stadje vinden enkele concerten van Victor Slingeland plaats, o.a. zijn afscheidsconcert tijdens hetwelk hij een beenbreuk oploopt. Hij verblijft vervolgens een zestal weken in het A.Z. van dit stadje (= het eerste deel van De Arme Heinrich). De drie andere steden (Den Haag, Amsterdam en een Tiroolse stad) zijn ‘echte’ steden, maar de handeling heeft maar zelden in de stad zelf plaats. De verteller spreekt inderdaad weinig over Den Haag, maar wel uitvoerig over Victors huis aan de rand van Den Haag, bij Wassenaar. De handeling speelt zich enkel sporadisch in Amsterdam af. Dit is het geval in slechts enkele van de negentig hoofdstukken: in de flashbacks wordt vluchtig over Amsterdam gesproken en meer bepaald over Stan Vastenou's woning, de studentenkamers van S... en Bert Duprez en de ouderlijke woning van Victor Slingeland. Ook in het ‘heden’ is er een paar keer sprake van Amsterdam, met name van een Amsterdams hotel waar S... aan zijn roman voortwerkt, en van een drietal cafés waar S... één of ander protagonist ontmoet. Over de Tiroolse stad zelf wordt eveneens weinig gesproken. Een belangrijk deel van het verhaal speelt zich echter af in de bergen rondom deze stad. Hieruit blijkt dat er niet alleen een oppositie bestaat tussen het dorp en de stad met een sterk provinciaal karakter enerzijds en de grote stad of de hoofdstad anderzijds, maar dat er ook een oppositie aanwezig is in | |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
het feit dat de handeling meestal in de eerstgenoemde ruimtes geschiedt, terwijl de ‘echte’ steden slechts zelden als kader van de handeling fungeren. In de ruimtebeschrijving valt ook een tegenstelling te bespeuren tussen het ‘binnenland’ en het ‘buitenland’. In dit geval kunnen we echter niet zo kategoriek beweren dat de ene ruimte veel belangrijker is dan de andere. In beide ruimtes spelen zich inderdaad belangrijke gebeurtenissen af. Voor Nederland kunnen we bv. verwijzen naar Victors verhoudingen met Alice van Voorde, Stan Vastenou en Adri Duprez. In Tirol daarentegen wordt uitvoerig uitgeweid over Eva Kienpointner en de aanzienlijke rol die ze in Victors leven heeft gespeeld. We kunnen bovendien de verschillende ruimtes in twee categorieën indelen naargelang de rol die ze in de trilogie vervullen. Sommige ruimtes dienen enkel als ‘geometrische ruimtes’, zonder dat ze de innerlijke toestand van de personages enigszins belichten of symboliseren (dat is o.a. het geval voor D... en omgeving, de stad bij D..., het houtstadje, Amsterdam, Den Haag en het buitenland), terwijl andere ruimtes wel een belangrijke symbolische betekenis krijgen, nl. het domein in het huis van Alice van Voorde enerzijds en de Tiroolse bergen anderzijds. Het domein en meer bepaald de ruïne (waar Alice platen van Victor Slingeland beluistert) symboliseert de droomwereld, waarin Alice uiting kan geven aan haar zuivere, vlekkeloze, spontane en onschuldige liefde voor Victor Slingeland, in tegenstelling tot het ouderlijke huis dat aan de werkelijkheid refereert: deze scheiding wordt trouwens ruimtelijk gesymboliseerd door de drukke hoofdweg tussen beide. Na een kortstondige relatie tussen Alice en Victor kunnen we ruimtelijke veranderingen waarnemen. Het domein en de ruïne worden afgebroken en tot een sportterrein voor kinderen herschapen (en wel om de oorspronkelijke betekenis ervan, nl. de onschuld, te behouden). Deze ruimtelijke evolutie is ongetwijfeld een gevolg en tevens een symbool van een innerlijke ontwikkeling bij Alice, Er is echter nog meer. Haar belevenissen met Victor hebben bij haar een rijpingsproces teweeggebracht. Ze beseft dat ze een waardig beroep moet uitoefenen en zelfstandig moet leven. Ze richt dan ook, samen met een vriendin, een confectiezaak op en verlaat de ouderlijke woning om ergens alleen te gaan wonen. Haar ‘wedergeboorte’ wordt gesymboliseerd door het ‘verlaten’ van de ruïne, het ‘vaarwel zeggen’ aan de bewoonbare rots die aldus als een symbool van de baarmoeder kan worden beschouwd. Ook aan de Tiroolse bergen kunnen we een symbolische waarde | |||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||
toekennen. Na zijn ongeval gaat Victor naar Tirol, omdat hij van Eva Kienpointner houdt. Daar maakt hij echter een rijpingsproces door. Zijn liefde voor Eva zal immers langzamerhand afkoelen en tenslotte ‘uitsterven’, daar hij beseft dat zijn ziekte een normale liefdesrelatie onmogelijk maakt (wegens zijn ziekte heeft hij steeds een minderwaardigheidsgevoel t.o.v. zijn partner). Dit wordt ook op ruimtelijk gebied gesymboliseerd. Victor herstelt geleidelijk na zijn beenbreuk en onderneemt steeds gevaarlijker bergbeklimmingen. Bij het einde van het verhaal bestijgt hij enkele hoge toppen van het ‘Acrobatengebergte’. Precies op dat ogenblik beseft hij ten volle dat hij onmogelijk van Eva kan houden. Dit is geen toeval, want de hoogste bergtoppen symboliseren het hoogst bereikbare, het Absolute. Wegens de oppositie Absoluut - Betrekkelijk, gaat het benaderen van het Absolute gepaard met het afstand nemen van het Betrekkelijke, in dit geval van een ontoereikende, onvolmaakte menselijke liefde. De evolutie in de ruimte is dus hier ook het symbool van een innerlijk proces. | |||||||||||||
c) De motieven (en de personages)Ook in de behandeling van de verschillende motieven en van de personages zijn heel wat paradoxen aanwezig. De verschillende personages komen heel vaak met elkaar in kontakt: het verhaal vermeldt immers talloze gesprekken en ontmoetingen. Niettemin is de eenzaamheid, paradoxaal genoeg, alomtegenwoordig doorheen de trilogie; na elke van de vele mislukte liefdeservaringen is de eenzaamheid troef. Victor heeft bovendien nog met zijn ziekte te kampen, waardoor hij nog meer in zichzelf opgesloten is (hij is ‘een man in pantser’ (Het Glinsterend Pantser: pp. 57 en 71). Victor en S... tenslotte, de dirigent en de schrijver, schijnen hun medemensen uit de weg te gaan en de eenzaamheid bewust op te zoeken, omdat de kunstenaar nu eenmaal gedoemd is eenzaam te leven, wil hij een groot kunstenaar worden. Hoewel het abstrakte motief ‘liefde’ een aanzienlijke plaats inneemt in de trilogie bespeuren we er bijna uitsluitend mislukte huwelijken en kortstondige liefdesverhoudingen. Er is dus een kontrast tussen het abstrakte motief van de (vaak aanwezige, maar nooit zegevierende) liefde en het vrij groot aantal mislukte huwelijken en liefdesverhoudingen. Merkwaardig is voorts het feit dat de twee uitersten ‘vriendschap’ en ‘haat’ nauw met elkaar verbonden zijn. Bert Duprez, Victor Slingeland en S... waren aanvankelijk innig met elkaar bevriend. Nochtans | |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
zullen Bert en Victor elkaar geleidelijk gaan wantrouwen en uiteindelijk nog enkel haatgevoelens jegens elkaar koesteren (dit wordt duidelijk wanneer Victor een liefdesrelatie aanknoopt met Stan Vastenou, Berts ongehuwde tante. S... van zijn kant blijft een goede vriend van beide vijanden, maar kiest toch partij voor Victor, wat zijn verhouding tot Bert beslist niet ten goede komt. Konstrasterend zijn verder het scheppende en het uitvoerende kunstenaarschap. S..., de schrijver, en Victor, de dirigent, zijn voortreffelijke kunstenaars, doch de ene kan moeilijk aannemen dat de andere sukses oogst: S... spreekt zich af en toe ironisch uit over het talent van Victor, terwijl deze slechts sporadisch belangstelling toont voor het vakmanschap van de verteller. Naast dit kleine konflikt tussen beide kunstenaars valt nog een evolutie te bespeuren, wat hun resp. sukses betreft. In de eerste twee romans valt het licht op de uitvoerder, Victor Slingeland: hij is internationaal bekend en moet veel aanlokkelijke voorstellen afslaan; hij wordt overal gevraagd; de orkesten willen hem tot elke prijs. Die hele tijd blijft de verteller, de schepper, in de schaduw van zijn vriend Victor: hij is weinig bekend en is zelfs genoodzaakt minderwaardig werk bij een redactie op te knappen om verder te kunnen leven. In de derde roman worden de rollen evenwel omgekeerd. Victor loopt een beenbreuk op; dit betekent het einde van zijn carrière als dirigent. S... heeft een roman geschreven die precies op de dag na Victors ongeval verschijnt; nu komt de schrijver, de schepper, in het middelpunt van de belangstelling te staan: zijn roman wordt met meerdere prijzen bekroond, terwijl hij van alle kanten wordt gelukgewenst. Op een laatste paradox werd reeds gewezen. Het gaat nl. om de eenzaamheid van beide kunstenaars, hun roem en bekendheid ten spijt. De eenzaamheid blijkt inderdaad het lot te zijn van een talent- en suksesvol kunstenaar. | |||||||||||||
d) These en antitheseWe mogen, o.i., beweren dat de trilogie op een paradox, op twee verschillende polen gebouwd is, nl. een these en een antithese die we als volgt kunnen omschrijven: These: de kunst. Twee kunstenaars (een schrijver en een dirigent) slagen op professioneel gebied en worden zeer beroemd. Victor, de dirigent, is een suksesvol kunstenaar in de eerste twee romans van de | |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
trilogie, terwijl S..., de schrijver, vooral in de derde en laatste roman sukses boekt. Antithese: de eenzaamheid (ingevolge de onmogelijke liefde). Ondanks hun roem en bekendheid zijn beide kunstenaars eenzaam. Dit is de tol die zij voor hun sukses moeten betalen. Hun beroep vereist inderdaad dat zij de liefde afzweren: een kunstenaar kan onmogelijk de echte liefde kennen indien hij zijn vak zo goed mogelijk wil uitoefenen; hij is dus gedoemd in de eenzaamheid te leven. Bovendien is Victors onmacht om de liefde te kennen ook aan zijn ziekte, de psoriasis, te wijten. De hele trilogie berust op deze paradox waarbij these en antithese elkaar voortdurend afwisselen. | |||||||||||||
2. De hele trilogie is een harmonisch en afgerond geheelZoals zopas aangetoond werd, kunnen wij beweren dat elk struktuurelement afzonderlijk door bipolariteit gekenmerkt wordt. Indien we nu de verbanden tussen de verschillende elementen van de romans (nl. de tijd, de ruimte, de personages en de motieven) bestuderen (of m.a.w. indien we de strukturering van het verhaal bestuderen), dan stellen we vast dat het verhaal een volmaakte struktuur vertoont. De strukturering van de trilogie is zelfs zo volmaakt dat we werkelijk van harmonie mogen spreken. We zullen inderdaad aantonen, a.d.h. van elementen uit de studie van de tijd, de ruimte en de motieven en uit het verhaal zelf, dat het verhaal in feite als een symfonie gestruktureerd is. Dit harmonisch gestruktureerd geheel is bovendien afgerond. Net zoals een symfonie met een vereniging van de verschillende thema's eindigt, wordt ook de Symfonie van Victor Slingeland afgerond dankzij de vereniging van de verschillende contrasterende motieven, dankzij de vereniging van de these en de antithese. | |||||||||||||
a) De perfekte harmonische struktuur van de trilogieDe struktuur van het verhaal (zijnde het geheel der verbanden die tussen de verschillende struktuurelementen bestaan) kan, o.i., als volgt worden verklaard. Met uitzondering van het laatste hoofdstuk kunnen we Het Glinsterend Pantser als een geheel beschouwen: S... bevindt zich altijd in D... of in de omgeving van D... (in het naburige dorp of de naburige stad). Dit segment bestaat uit drie verschillende subsegmenten:
| |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
Het tweede segement dat we in het verhaal kunnen onderscheiden bestaat uit twee subsegmenten:
De scheiding tussen het eerste en het tweede segment wordt o.a. aangeduid door een ruimteverandering: S... is niet meer in D... of omgeving, maar in Den Haag. Hoewel er zich tussen a) en b) van het tweede segment ook een ruimteverandering voordoet, menen we dat ze één enkel geheel vormen; b) kan immers onmogelijk als een belangrijk fragment beschouwd worden: uit de studie van de tijd, en meer bepaald de verhouding tussen de vertelde tijd en de verteltijd, is immers gebleken dat b) één van de minst belangrijke delen van de trilogie is. Dientengevolge menen we b) aan a) (een zeer belangrijk deel) te mogen ondergeschikt maken. Nadat hij Stan Vastenous dagboek gelezen heeft, gaat S... terug naar de stad bij D.... Meteen begint een nieuw belangrijk segment in het verhaal: in de stad bij D... wordt S... meermaals lastig gevallen door John Dethmers; S... ontmoet er ook Alfie Homan, een kunstcriticus; tussendoor heeft hij een belangrijke correspondentie met Bert en tenslotte brengt hij een belangrijk bezoek aan Alice van Voorde in het naburige D.... Dit derde segment wordt afgesloten met het einde van de tweede roman, meer bepaald met Victors val van het podium. De Arme Heinrich vormt het vierde en laatste segment dat we aan de hand van de struktuurelementen (en vooral de tijd en de ruimte) in het verhaal kunnen onderscheiden. Dit segment kan als volgt opgesplitst worden:
| |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
Hoewel er tussen a) enerzijds en b) en c) anderzijds een ruimteverandering waarneembaar is, mogen we ze alle drie op gelijke voet stellen: ze behoren immers alle drie tot de traagst verlopende delen van de trilogie; de verhouding tussen de vertelde tijd en de verteltijd maakt dit duidelijk:
Tot besluit komen wij tot een indeling van de trilogie in vier tamelijk grote segmenten met verschillende subsegmenten voor drie ervan. Deze strukturering vertoont sprekende gelijkenissen met het citaat waar S... het hele verhaal als een symfonie voorstelt (cf. supra). Hieruit blijkt dat het verhaal als een volmaakt gestruktureerd en een zeer melodieus geheel te voorschijn komt. We zullen nu nagaan hoe het ‘slotakkoord’ van Vestdijks ‘symfonie in woorden’ luidt. | |||||||||||||
b) Het ‘slotakkoord’ van de Symfonie van Victor SlingelandZoals het bij een symfonie hoort worden de verschillende contrasterende motieven op het einde van het verhaal verenigd. Hierdoor wordt dan ook de synthese bewerkstelligd van de paradox waarop het hele verhaal gebouwd is. De trilogie telt vier verhaalmotieven: de zaak rond Alice van Voorde, de zaak rond Stan Vastenou, de zaak rond Adri Duprez en de zaak rond Eva Kienpointner. Deze vier motieven volgen elkaar niet netjes op, maar zijn a.h.w. in elkaar vervlochten. De tweede ‘zaak’, nl. die rond Stan Vastenou, geschiedt een twintigtal jaren vóór de drie andere. Bovendien nemen drie van de vier ‘zaken’ reeds in het eerste deel van de eerste roman hun aanloop, nl. de eerste | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
drie ‘zaken’. Drie zijn ook nog aan de gang in het derde deel van de laatste roman, nl. de laatste drie. Helemaal aan het einde van het verhaal wordt het echter duidelijk dat de vier verhaalmotieven volledig afgehandeld zijn: Victor heeft de vele mislukte liefdesverhoudingen voorgoed achter de rug met gevolg dat hij nu definitief van de liefde afziet. Voortaan beschouwt hij de jeugdvriendschap tussen hem en S... inderdaad als de belangrijkste waarde. De compositiemotieven zijn talrijk in de trilogie. Er zijn eerst en vooral de vele kontakten tussen de verschillende protagonisten; die gebeuren rechtstreeks (bv. via bezoeken, ontmoetingen en gesprekken) of onrechtstreeks (nl. via briefwisselingen) of ook nog langs het lichaam: de blik spreekt soms boekdelen, net zoals de gelaatsuitdrukking, het getril van de stembanden, de betekenisvolle bewegingen van de handen en de aanlokkelijke ‘schommeling’ van de vrouwelijke heupen. Verder kunnen we nog de mislukte huwelijken en de vele verbroken liefdesrelaties waarvan er terloops sprake is, vermelden. De kunst ontbreekt uiteraard niet: de klassieke muziek (met vnl. Victor Slingeland), de beeldhouwkunst (cf. de nauwkeurige en degelijke beschrijving van het domein van Alice), de literatuur (met S...), de schilderkunst (met Annie Duprez) en het ‘ambachtelijke naaien’ (met Alice van Voorde) komen geregeld aan bod. De godsdienst en de magie spelen een niet onbelangrijke rol in Victors jeugd: deze hield er uitgesproken calvinistische opvattingen op na en ontpopte zich als een volmaakt magiër. S... verhaalt een aantal dromen, nl. van zichzelf, van Stan Vastenou en Victor Slingeland. Die dromen verduidelijken wat precies in hun onderbewustzijn omgaat en brengen aldus meer duidelijkheid in het verloop van het verhaal. Victors hobby, nl. het alpinisme, komt ook geregeld ter sprake en speelt ongetwijfeld een belangrijke rol tijdens zijn verblijf in Tirol (cf. supra, de symbolische betekenis van de ruimtebeschrijving). Voorts is er meermaals sprake van onopgeloste geheimen en beloftes van geheimhouding (het grote geheim is vanzelfsprekend Victors huidziekte; ook het bestaan van Stans dagboek blijft een ruime tijd geheim). Tenslotte wordt het verhaal af en toe gekruid met een grootse scheldpartij; Victor is het meestal die zich kwaad maakt, nl. wanneer hij zich tegenover iemand anders (voornamelijk vrouwen) minderwaardig voelt wegens zijn huidziekte: schelden is a.h.w. een zelfverdedigingsmiddel. Deze talrijke compositiemotieven komen bijna in elk van de negen | |||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||
delen van de trilogie te voorschijn. Ze stellen de gemeenschappelijke kenmerken van de verhaalmotieven duidelijker in het licht en dragen dan ook bij tot de vereniging ervan. Ze spelen tenslotte soms ook een belangrijke rol bij het ontstaan en de evolutie van één of ander abstrakt motief (bv. de liefde en de ziekte). Net zoals voor de compositiemotieven mogen we beweren dat de drie abstrakte motieven (de ziekte, de liefde en de eenzaamheid) evenals de twee kernmotieven die eruit voortvloeien (de kunst en de vriendschap) in elk deel van de trilogie te voorschijn komen. Bovendien staan de vijf motieven in nauw verband met elkaar: de ziekte van Victor speelt een grote rol in zijn liefdesleven, beïnvloedt hem bij het dirigeren en verstevigt de vriendschapsband die tussen hem en S... tijdens hun jeugd is gesmeed; de eenzaamheid is vaak het gevolg van een mislukte liefdesrelatie; ze heeft bovendien ook iets te maken met de ziekte en ligt aan het kunstenaarschap ten grondslag. Doorheen de hele trilogie staan de abstrakte motieven en kernmotieven antithetisch tegenover elkaar: de ziekte van Victor belemmert bv. zijn liefdesleven en in zekere zin ook zijn artiestenleven; Victor weet immers niet of hij de kunst boven de liefde moet plaatsen, of nog de liefde boven de vriendschap moet verkiezen, enz.... Helemaal op het einde komt daar echter verandering in: S... en Victor beschouwen hun jeugdvriendschap als veel belangrijker dan de rest; zodoende worden de overige motieven in de schaduw gesteld: ze worden door de zegevierende vriendschap verdrongen. Zoals reeds aangegeven berust het hele verhaal op een paradox, waarbij de these (de kunst) en de antithese (de eenzaamheid, ingevolge de onmogelijke liefde) elkaar voortdurend afwisselen. Nu zullen we proberen uit te maken hoe Vestdijk uit de paradox is losgeraakt om tot de synthese te komen. S... en Victor zijn eenzaam, hoewel ze op professioneel gebied uiterst bekende en gevierde kunstenaars zijn. De hele trilogie door schijnt de vriendschap tussen beiden de plaats van hun ‘noodgedwongen’ eenzaamheid in te nemen. Een steeds groeiende rivaliteit tussen beiden zal die mogelijke uitweg evenwel versperren. De rivaliteit valt op twee gebieden waar te nemen. Vooreerst is er het beroepsleven. In de trilogie is er inderdaad een konflikt tussen de scheppende en de uitvoerende kunstenaar (cf. supra). Een tweede rivaliteit tussen S... en Victor ontstaat geleidelijk op sentimenteel gebied. Die is reeds aanwezig in de zaak rond Alice van | |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
Voorde en die rond Adri Duprez, maar het beste voorbeeld is de zaak rond Eva Kienpointner. S... weet pertinent dat Victor van Eva houdt. Toch deinst hij er niet voor terug haar te zeggen dat ook hij op haar verliefd is. Wegens die rivaliteit lijkt het hoe langer hoe onwaarschijnlijker dat de vriendschap de eenzaamheid van beide kunstenaars zal kunnen verbreken. Amper twee pagina's vóór het einde van de trilogie schrijft S..., n.a.v. de gebeurtenissen met Eva, inderdaad het volgende: ‘(Dit was) als het afscheid van de vriendschap, het afscheid van een levensperiode, waarin de vriendschap een zekere welomschreven rol had gespeeld en de wet der wolven in toom had gehouden. Niet dat de wolven nu huilend zouden losbreken, dat niet; maar de woestijn, waar zij thuishoorden, begon haar macht te doen gelden, die ene plek op de wereld waar niets precies meer berekend en voorspeld kon worden en waar de laatste veiligheid, de laatste redelijkheid, aan de horizon verdween als een stip. In die steppe kon vriendschap gedijen met de dolk aan de boezem verborgen’. (De Arme Heinrich: pp. 272-273). De mogelijke uitweg om uit de paradox (kunst tegenover eenzaamheid) te geraken, nl. de vriendschap tussen S... en Victor, komt dus helemaal aan het einde van de trilogie ernstig in het gedrang. De eenzaamheid schijnt inderdaad voorgoed de bovenhand te krijgen. Nochtans komt de synthese kort vóór het einde toch wel degelijk door de jeugdvriendschap tot stand. Victor neemt het zijn ‘rivaal’ inderdaad niet kwalijk, dat hij van Eva houdt en haar dit zelfs onthuld heeft; integendeel, hij blijft hem als zijn beste vriend beschouwen; Victor beseft immers dat hij onmogelijk lief kan hebben en de vriendschap tenslotte veel belangrijker is dan hij totnogtoe meende: ‘Neen, maar zeg, trekje (S...) daar niets van aan, beste kerel. Waarom zou je niet van haar (Eva) mogen houden? We zijn toch waarachtig geen kleine kinderen meer. Als je me nu achter mijn rug bedrogen had, - en dan zou ik nog gezegd hebben: dan moet zij begonnen zijn, ik zou jou nooit de schuld gegeven hebben (...)’. (de Arme Heinrich: 274). Niet de eenzaamheid, maar de vriendschap zegeviert dus. Samenvattend kunnen we stellen dat beide kunstenaars altijd zeer beroemd (these), maar ook zeer eenzaam (antithese) zijn geweest. Bovendien beschouwden beide mannen zich steeds min of meer als rivalen, waardoor zij zich nog eenzamer voelden. Aan het einde van de trilogie zullen ze de eenzaamheid proberen te verbreken, door ze samen te delen: zij zullen zich voortaan als onscheidbare jeugdvrienden beschouwen | |||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||
(synthese). In de laatste regels van de trilogie blijkt trouwens zeer duidelijk dat de synthese wel degelijk door de vriendschap verwezenlijkt wordt. Victor zegt inderdaad: ‘Als we (S... en Victor) Eva weer goed gekregen hebben met zijn beiden, (...)’ (De Arme Heinrich: p. 275). De reaktie van S... is ook veelbetekenend: ‘En hoe meer hij (Victor) praatte, hoe meer ik (S...) op hem gesteld raakte, ja toch wel, (...)’. (De Arme Heinrich: p. 274). Tot besluit kunnen wij stellen dat de verschillende struktuurelementen elkaar antithetisch aanvullen net zoals het hele verhaal trouwens op tegenstellingen berust, dat de symfonische struktuur van de trilogie wel degelijk verantwoord kan worden met behulp van al die contrasterende struktuurelementen en de Symfonie van Victor Slingeland op een harmonisch akkoord eindigt, nl. het vriendschappelijk één-zijn van Victor en S..., de vriendschap als éénmakende factor tussen jeugd en volwassenheid, verleden en heden. | |||||||||||||
De Hegeliaanse dialectiek in de Symfonie van Victor SlingelandTotnogtoe hebben we kunnen vaststellen dat de trilogie van Victor Slingeland precies in de vorm van een symfonie gestruktureerd kan worden. Deze strukturering vertoont echter geen enkele gelijkenis met de hoofdstukkenindeling. Hier is oneven cijfer drie overwegend aanwezig. De trilogie bestaat inderdaad uit drie romans, die telkens in drie delen opgesplitst zijn. Elk van de negen delen telt tien hoofdstukken. Elke roman bestaat dus uit dertig hoofdstukken. Bovendien zijn er drie belangrijke ontmoetingen tussen S... en zijn vriend Victor; drie hoofdstukken van de trilogie luiden inderdaad als volgt:
Het is tijdens dit derde en laatste gesprek dat de synthese duidelijk tot stand komt. Deze strakke struktuur van de trilogie (gebaseerd op het cijfer drie is de uiting van Vestdijks Hegeliaanse visie; ook de tegenstellingen in de verschillende struktuurelementen en het patroon these - antithese - synthese waarop het verhaal gebouwd is zijn typisch Hegeliaanse ken- | |||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||
merken. De aanwezigheid van deze kenmerken in de trilogie getuigt van Vestdijks hegelianisme. Vestdijk was inderdaad doordrenkt van Hegels dialektische methode. Een uittreksel uit een artikel van R. Henrard getiteld ‘De Hegeliaanse structuur van Simon Vestdijks romans’ zal dit bevestigen. Het artikel van Henrard is gewijd aan de beschrijving van de Hegeliaanse kenmerken van Vestdijks roman Het Genadeschot. In de inleiding van dit artikel heeft R. Henrard het over het belang van Hegels in het begin van deze eeuw en over de aanzienlijke invloed ervan op de schrijvers van de zgn. Forumgeneratie, waartoe Simon Vestdijk ook behoorde: ‘Dat het hegelianisme in het eerste kwart van deze eeuw opnieuw aanhang vond onder de intellectuelen, waartoe Ter Braak en de latere Forumianen behoorden, is vooral te wijten aan de diepgaande invloed van G.J.P.J. Bolland, vanaf 1896 hoogleraar in de wijsbegeerte te Leiden, die de belangstelling voor Hegels dialectische methode opnieuw wist te wekken. (...). Het wekt dan ook geen verwondering, dat S. Vestdijk, de grootste en vruchtbaarste scheppende kunstenaar van de Forumgeneratie, doordrenkt is van de hegeliaanse geest’. (Dietsche Warande en Belfort, jg. 1973, nr. 6, p. 417). In de Symfonie van Victor Slingeland kan het dialectisch proces als volgt omschreven worden: de triologie berust op twee polen, nl. een these en een antithese; op het einde van de trilogie heft Vestdijk de tegenstelling op en wordt de synthese door de jeugdvriendschap bewerkstelligd. Hiermee is het verhaal en het dialectisch proces af. Dit alles bewijst dat de ‘godsdienst’ van Vestdijk sterk beïnvloed is door de Hegeliaanse dialectiek. Volgens hem moet de mens aanhoudend naar het Ene, het Absolute streven. Dit Ideaal kan hij evenwel niet bereiken, tenzij langs de dood, maar hij moet trachten dit steeds nader te komen. Hij kan er slechts in slagen door de tegenstellingen telkens weer te overwinnen die eigen zijn aan onze empirische en betrekkelijke wereld. En de getallensymboliek van de trilogie (gebaseerd op het oneven cijfer drie evenals het bereiken van de synthese helemaal op het einde van de trilogie zijn de uiting van de hegeliaanse drang naar het Ene (ook een oneven cijfer) en het Absolute. |
|