Vestdijkkroniek. Jaargang 1982
(1982)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
W.S. Huberts | De zelfmoord van het witte bloedlichaampjeIn dit artikel wil ik enige opmerkingen maken over de ontwikkeling die Vestdijk als romancier heeft doorgemaakt, en wel aan de hand van het onlangs verschenen jeugdverhaal van Vestdijk: Het dagboek van het witte bloedlichaampjeGa naar eind1.). Het verhaal analyseren zal ik niet, grotendeels heeft Maarten 't Hart dit al gedaan in zijn artikel in Vrij Nederland, tevens legt hij hier een aantal interessante verbanden met het latere werk van Vestdijk.Ga naar eind2.) Wel wil ik proberen het vraagstuk dat 't Hart zowel in zijn artikel als in het nawoord van de Negen jeugdverhalen aanroert iets te verhelderen. Omdat, gezien de beperkte oplage van beide uitgaven, ik niet verwacht dat iedereen de tekst van Het dagboek van het witte bloedlichaampje bij de hand zal hebben, zal ik hier een kort résumé van de inhoud laten volgen. Omdat het een goede en beknopte samenvatting is, maak ik dankbaar gebruik van de tekst zoals 't Hart die geeft in zijn artikel in Vrij Nederland. ‘Een student sterft plotseling aan maagkanker. Bij de obductie vindt men in de spiervezels van de maagwand een gestreepte tekening. Onder de microscoop blijkt deze tekening te bestaan uit letters en die letters vormen te zamen een door een wit bloedlichaampje bijgehouden dagboek. Dit dagboek wordt ons vervolgens ter inzage aangeboden. Hierin verhaalt een leucocyt over zijn zwerftochten door het lichaam van de student. Tijdens die zwerftochten ontmoet hij twee personen die een belangrijke rol gaan spelen in zijn leven: Schorscel, een vastzittende zenuwcel, en Gastrina, een vrouwelijke cel in de maagwand, waarop het witte bloedlichaampje verliefd wordt. Schorscel leert het witte bloedlichaampje van alles over het lichaam waarin hij verkeert en zelfs over zaken buiten dat lichaam. Schorscel, kortom, is het prototype van de leermeester, van de superieure, grote persoonlijkheid die in zoveel andere werken van Vestdijk ook te vinden is. Gastrina, “een bleekmaagdelijke gestalte door blauw licht overgoten”, is het prototype van de “bleke” vrouw die zoveel jongens in de Vestdijk-romans betovert (Anton Wachter, Nol Rieske, Roel Starmans). | |
[pagina 48]
| |
Schorscel waarschuwt daar onophoudelijk tegen. Versmelting, zegt Schorscel, zal resulteren in een nieuwe cel, waaruit een kankergezwel zal ontstaan dat de student zal ombrengen. Uit het feit dat de student inderdaad aan maagkanker sterft, kunnen we afleiden dat de leucocyt voor één keer niet naar de goede raad van de schorscel heeft geluisterd - met fatale gevolgen.’ De vraag is deze: waarom heeft Vestdijk dit verhaal - en uiteraard ook de overige acht jeugdverhalen - nooit willen publiceren? Hij heeft er later gelegenheid genoeg voor gehad, hij had ze voor publicatie bestemd (zoals hij zelf vertelt)Ga naar eind3.) en hij refereert er in zijn latere werk minstens drie keer aan.Ga naar eind4.) Soms krijg ik de indruk alsof hij ons nieuwsgierig wilde maken. Waarom dan toch niet gepubliceerd? Ik denk dat het antwoord op deze vraag te maken heeft met een ander produkt van Vestdijk dat hij niet heeft willen publiceren; zijn Advies inzake zelfmoord.Ga naar eind5.) Herpubliceren is hier een betere benaming, want het is wel degelijk, hoewel slechts éénmaal, een zeldzaamheid bij Vestdijk, gepubliceerd. Onlangs wijdde Max Nord er een artikel aan in de Vestdijkkroniek.Ga naar eind6.) Naar 't Hart volgens mij volkomen terecht stelt in zowel zijn artikel in Vrij Nederland als in zijn nawoord, is het slot het meest opvallende aan Het dagboek van het witte bloedlichaampje. Het loopt hier namelijk anders af dan we van Vestdijk gewend zijn. Aan het eind ‘krijgen ze elkaar te pakken’, zou je hier kunnen zeggen, want de hoofdpersoon van het verhaal verenigt zich hier met zijn geliefde, dit is dus de volledige identificatie (de eerste en de laatste keer dat dit zich zo onverbloemd voordoet!) waar zoveel hoofdpersonen in Vestdijks werk naar streven. Jammer genoeg leidt dit tot een ware catastrofe, daar deze identificatie (in dit geval zelfs een letterlijke versmelting) tot de dood van zowel de hoofdpersoon als de geliefde leidt. Hier naderen wij gelijk al tot de kern van het antwoord op de bovengestelde vraag. Het witte bloedlichaampje pleegt zelfmoord. Hij weet dat de gevolgen van zijn verlangen naar Gastrina rampzalig kunnen zijn, dit heeft Schorscel hem onomwonden duidelijk gemaakt, maar zijn gevoel overwint zijn verstand met de dood als consequentie. Vestdijk heeft volgens mij ingezien dat dit niet te rijmen viel met zijn latere opvattingen en hield dit verhaal daarom in portefeuille. Het ideaal, of duidelijker misschien: Het | |
[pagina 49]
| |
Ideaal, is niet iets wat bereikt moet worden, het is iets wat met alle kracht nagestreefd dient te worden.Ga naar eind7.) Vestdijk heeft het de leucocyt te gemakkelijk gemaakt. Duidelijker wordt het voorafgaande wanneer wij er Vestdijks Advies inzake zelfmoord bij betrekken. Hij trekt hier fel van leer tegen de zelfmoordenaar, met een argumentatie waarvan vooral de emotionele heftigheid opvalt, zoals Nord al vaststelde. Waar ik in het verband van dit artikel echter ook de nadruk op wil leggen, is dat Vestdijk zich overduidelijk tegen de zelfmoord uitspreekt. ‘Een mislukte zelfmoord is niet het document van het edele en vergeefsche streven naar een verheven, al te verheven einddoel,...’.Ga naar eind8.) Het is duidelijk; zelfmoord is een foute handelwijze, waarbij fout niet moralistisch bedoeld is, maar het is fout omdat door op zo'n manier te werk te gaan nooit het ideaal zal kunnen worden verwezenlijkt. De manier waarop de leucocyt handelde, was dus niet goed; het strookte niet met Vestdijks latere manier van denken. Zoals Nord aangaf is het onzeker wanneer Vestdijk zijn Advies inzake zelfmoord schreef. Nord komt op niet-onaannemelijke gronden tot een datering tussen 1940 en 1947. Toevalligerwijs bezitten wij nog een tekst van Vestdijk uit die periode waarin hij zich uitlaat over zelfmoord, subs. zelfvernietiging in relatie tot het streven naar het ideaal. In 1947 verscheen Muiterij tegen het Etmaal deel 2, waarin opgenomen een artikel over het werk L'amour et l'occident van Denis de Rougemont, onder de titel De mythe eener mythe.Ga naar eind9.) Dit werk van De Rougemont verscheen in 1939, zodat Vestdijks artikel tussen 1939 en 1947 geschreven moet zijn. De Rougemont behandelt in zijn boek o.a. de verhouding huwelijk-passie en Vestdijk geeft in zijn artikel aan dit koppel de waarden burgerlijk-nietburgerlijk (lees: kunstenaar) en in dit kader merkt hij twee dingen op, die voor ons van belang zijn. Op de eerste plaats: (ik vat Vestdijks betoog op blz. 204-205 even als volgt samen) de Rougemont werpt vrijwel de gehele Westerse literatuur op de belt, omdat zij een slecht begrepen mythe is die gebaseerd is op verwaterde Oosterse symbolieken, waarvan er één de passie is, ‘in de zin van principieel onbevredigbare liefde voor een ideaalbeeld, die een uiting zou zijn van den drang tot zelfvernietiging’.Ga naar eind10.) Overbodig wellicht te vermelden dat Vestdijk zich hier op ironische wijze fel tegen verzet. Op de tweede plaats: even verderop in dit stuk zegt Vestdijk: ‘Dat de passie, in haar edelste vormen, gelijkgesteld moet worden met den doodsdrang en geen verruiming be- | |
[pagina 50]
| |
teekent van de persoonlijkheid, is zeker onjuist,...’.Ga naar eind11.) Het moge duidelijk zijn, Vestdijk ziet doodsdrift, zelfmoord noch zelfvernietiging als middel om nader tot het ideaalbeeld te geraken. Het antwoord op de vraag die aanleiding tot dit artikel vormde kan dus nu als volgt geformuleerd worden: Vestdijk heeft Het dagboek van het witte bloedlichaampje niet meer willen publiceren omdat het niet zijn opvattingen weergaf, zoals die in de loop van de tijd gegroeid waren. Vanuit het oogpunt van de latere Vestdijk, de Vestdijk zoals wij hem tot voor kort kenden, kan men dit verhaal, thematisch bezien, als mislukt beschouwen. Het blijkt dat bij Vestdijk dus in ieder geval een ontwikkeling in thematiek te bespeuren is tussen augustus 1922 en de eerste helft van de veertiger jaren.Ga naar eind12.) Ik hoop dat verdere onderzoekingen dieper zullen ingaan op Vestdijks ontwikkeling als romancier, want hoeveel aandacht er de laatste tijd ook aan zijn oeuvre wordt besteed, de ontwikkeling in dit oeuvre komt er bekaaid af. Moge dit artikel er een aanzet toe zijn. |
|