jonge generaties op dit proza reageren.
5/6. Deze vragen zijn al bij 4 aan de orde gekomen.
7. Herlezen heb ik: veel gedichten, alle novellen, de Anton Wachter serie en kort geleden De vuuraanbidders. De toekomst der religie staat op het programma van de komende weken.
8. Naarmate ik ouder wordt lees ik minder romans, al houd ik de Nederlandse en de Franse literatuur aardig bij. Mijn belangstelling gaat thans sterk uit naar biografisch materiaal dat het begin van deze eeuw betreft zoals:
Gold & Fizdale: The Life of Misia Sert; Peggy Guggenheim: Out of this century; Meryle Secrest: Being Bernard Berenson.
9. Ik heb Vestdijk niet gekend. In 1951 heeft mijn gezin een maand gelogeerd in het huis van de heer Van Kol, wiens tuin tegenover het huis van Vestdijk was gelegen, zodat we hem regelmatig zagen. Hij wekte de indruk van een sterk in zichzelf gekeerd mens met een ijzeren zelfdiscipline: vaste werktijden, vaste wandeltijden enz. Blijkbaar had ik niet de moed hem aan te spreken als ik hem in het bos ontmoette, hetgeen ik achteraf betreur.
10. Zie de beantwoording van 4.
11. Wellicht zal ik mij na mijn pensionering wagen aan een vergelijkende studie die mij in staat zal stellen deze vraag te beantwoorden. Nu waag ik mij er niet aan.
12. Zie het antwoord op vraag 3.
13. Slechte boeken van Vestdijk ken ik niet. Natuurlijk boeit of interesseert het ene mij meer dan het andere, maar elk boek dat ik las kreeg de volle aandacht, zonder dat ik mij daartoe hoefde te forceren. En elk boek heeft mij ook wel iets ‘gedaan’.
14. Zie het antwoord op 4.