Martin Hartkamp | Ingenieur, professor, enz.
Wie zoals ik al meer dan tien jaar over Vestdijk schrijft, maakt regelmatig irritante dingen mee. Men wordt verkeerd begrepen, slecht gelezen, doodgezwegen of bestolen, en het is al gauw niet langer mogelijk om daar veel tegen te doen. Dus meestal laat men het maar lopen, tot het echt te gek wordt, zoals bij prof. dr. Smits, die mij zo aardig leek, maar die toen plotseling erg onfatsoenlijk bleek.
Maar voor ik daarop inga eerst iets dat ik indertijd heb laten lopen, maar dat nu weer aktueel geworden is. Het betreft J. Visser, chemisch ingenieur, die in september 1979 een heel nummer van onze Kroniek mocht vullen met het essay Anton Wachter en Amsterdam: een afronding. Dat is weer aktueel omdat Visser samen met Anne Wadman een biografie gaat schrijven over Vestdijk. In dat essay houdt Visser zich o.a. bezig met wat Vestdijk, deels onder verschillende pseudoniemen, publiceerde in de USA-almanakken, dus in zijn studententijd. Nu had ik dat voor wat Vestdijks poëzie betreft ook al gedaan ten behoeve van de door mij verzorgde en geannoteerde editie van Vestdijks Verzamelde gedichten (Amsterdam - 's Gravenhage, 1971). Ik nam, zoals ook blijkt uit mijn Verantwoording (op. cit., deel III, p. 401-420), alle USA-almanakken met Vestdijk door en raadpleegde voor alle zekerheid ook nog een mederedakteur van Vestdijk uit die periode, de heer J.C. Berntrop jr. Maar Visser (die niet eens weet dat het enkelvoud van ‘varia’ ‘varium’ is en niet ‘varia’) doet net alsof hij dat allemaal voor het eerst gedaan heeft en schrijft dan b.v.: ‘Evenals bij het proza geldt weer dat mogelijk meer gedichten van Vestdijks hand in de almanak van 1922 voorkomen, zoals de “Monoloog in het Wachtportaal der Hel”. Het pseudoniem waaronder het geplaatst is, Veinzaert, biedt geen verdere houvast”’.
Men leest het goed: het pseudoniem Veinzaert biedt de grote onderzoeker ir. Visser geen houvast, want het feit dat Vestdijk aan mij had verteld dat Vestdijk zelf dat pseudoniem bedacht had, was natuurlijk geenszins van belang. Visser kwam dus al evenmin op het idee om mij te vragen of Vestdijk mij ook verteld had welke