andere denkwijzen evenveel recht toekennen als aan de zijne, dan zou zijn geloofszekerheid worden aangetast. Hij móet onverdraagzaam zijn, op straffe van geloofsverlies. De christen kan geen religieus bevredigende houding vinden tegenover de medemens. Desintegratie.
Na in vogelvlucht de houding van de christen tegenover de dood, de sexualiteit en de medemens met Vestdijk te hebben bekeken, moet de conclusie luiden dat de christelijke moraal geen gunstige invloed heeft op de karaktervorming van de mens. In de ruim dertig jaar die zijn verstreken na het verschijnen van ‘De toekomst der religie’ hebben we met eigen ogen kunnen aanschouwen hoe de desintegratie voortschreed. In de machtsverhoudingen, in de politiek, de bewapening, de milieuzaken, de honger in de derde wereld, nergens zien we ook maar een enkele poging om tot werkelijke integratie te komen, tot verzoening, tot begrip, tot werkelijke liefde voor elkaar. De poging van een enkeling niet te na gesproken. Het zou toch mogelijk moeten zijn om de overvloed van onze helft van de aardbol te verplaatsen naar de andere, waar zo bitter geleden wordt.
Vestdijk wijst er nog op dat niet Christus voor de desintegratie verantwoordelijk is, maar wél het christendom. ‘Bijna 2000 jaar lang is de figuur van Christus tot de mensheid gebracht door het medium der christelijke kerk, waarin de door Hem uitgezonden stralen op zulk een eigenaardige wijze gebroken werden’ zegt Vestdijk. Hij vindt Christus eerder een vertegenwoordiger van het sociale religie-type, met zijn practische, daadwerkelijke mensenliefde, dan van het metafysisch-projecterende.
Maar 2000 jaar is een lange tijd. Wie huivert heden ten dage nog bij het zien van de gekruisigde? Het kruishout inspireert niet meer, het is te oud. We hebben ándere doden nodig om ons in de ziel te treffen. De dood van Martin Luther King bijv. doet ons vandaag huiveren. Hij is om zo te zeggen levender.
Tweeduizend jaar is een lange tijd. Zou zo langzamerhand het moment niet gekomen zijn om de metafysische god van het christendom, die zoveel desintegratie voor zijn rekening nam, met zachte hand te verwijzen naar de schatkamer van onze overleveringen?