Vestdijkkroniek. Jaargang 1979
(1979)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
E. van Dompselaar | De Kruisweg en ‘Het Vijfde Zegel’In een vroeg stadium van de roman Het Vijfde Zegel heeft Vestdijk gespeeld met de gedachte om de veertien staties van de Kruisweg te koppelen aan de veertien hoofdstukken die de roman op dat moment telde. Dit blijkt uit de aantekeningen over H.V.Z. die in het Letterkundig Museum zijn. In een lijstje van de hoofdstukken worden acht staties expliciet ondergebracht en van de vijfde statie zegt V. uitdrukkelijk: ‘Deze alleen niet goed’. Uit deze opmerking en het feit dat de volgnummers van de acht geplaatste staties overeenkomen met de volgnummers van de hoofdstukken maak ik op dat het waarschijnlijk in V.'s bedoeling heeft gelegen ook de overblijvende vijf staties aan de overeenkomstige hoofdstukken toe te kennen. De toenmalige hoofdstukindeling viel maar gedeeltelijk samen met de zestien (of zeventien, het hangt er van af hoe je telt) hoofdstukken van de roman zoals die voor het eerst in boekvorm verscheen in 1937. Toch is er in de definitieve versie nog veel van de Kruiswegsymboliek terug te vinden. Een symboliek die verwijst naar de kruisweg van Esquerrer resp. El Greco. Ik wil nu deze symboliek behandelen aan de hand van het schema van de veertien hoofdstukken uit het ontwerp van H.V.Z.. Eerst geef ik het nummer van het hoofdstuk, dan de oorspronkelijke titel en daarna de corresponderende statie. De acht correspondenties die V. aangeeft heb ik voorzien van de toevoeging (V.).
I. Valladolid, 24 Juni 1559. Jezus ter dood veroordeeld. De inhoud van dit hoofdstuk komt overeen met het Voorspel. Er worden drie ketters verbrand, waarvan één, Antonio de Herrezuela, de vader is van de monnik Esquerrer. De Herrezuela krijgt vanwege zijn verstoktheid een werpspies in de buik gegooid door een toeschouwer. Het terechtgestelde drietal en de speer doen sterk denken aan de kruisiging van Christus. De werpspies is historischGa naar eindnoot1.), maar het aantal ketters dat verbrand wordt nietGa naar eindnoot2.)Ga naar eindnoot3.). V. heeft waarschijnlijk het aantal drie genomen om inderdaad de | |
[pagina 39]
| |
Kruisiging te suggereren, hetgeen bevestigd wordt door de naam van de beul: Luis de JesusGa naar eindnoot4.). Over deze beul zegt V. in zijn aantekeningen: ‘Beul Luis de Jesus (daarom v. andere Inq. etc. ook de namen, anders te tendenzieus!)’. De namen van de inquisiteurs worden overigens niet genoemd in de definitieve versie, en die van de beul wel. De symboliek van de Kruisiging is duidelijk met opzet ingebracht. De gebeurtenissen in dit hoofdstuk zijn bepalend voor het lot van Esquerrer, wiens ouders hier verbrand worden. De dood van de zoon ligt reeds besloten in het feit dat hij op zo'n jeugdige leeftijd op een dergelijke afschuwelijke manier zijn ouders verliest: Esquerrer wordt ter dood veroordeeld en ter dood gebracht in de persoon van zijn vader. Een andere vooruitwijzing naar de kruisdood van Esquerrer vinden we in hfdst. 2 (def. versie), waar uit de Apocalyps geciteerd wordt: hfdst. 6, vers 9 en 10. Vers 11 wordt niet aangehaald, deze luidt: ‘En aan een iegelijk werden lange witte kleederen gegeven, en hun werd gezegd dat zij nog een kleinen tijd rusten zouden, totdat ook hunne mededienstknechten en hunne broeders zouden vervuld zijn, die gedood zouden worden gelijk als zij’. Het aanhalen van vers 9 en 10 wordt zo tot een subtiel teken naar de kruisweg van Esquerrer resp. El Greco.
II. El Escorial 3 Mei 1583. Jezus neemt het kruis op zijn schouders. Afgezien van de datum 3 Mei (in de definitieve versie 2 mei) is de inhoud van dit hoofdstuk hetzelfde als van het gelijknamige hoofdstuk uit de gepubliceerde roman. Lang heeft El Greco zijn tocht naar het Escorial uitgesteld, maar nu heeft hij dan toch zijn kruis op zijn schouders genomen. Hij gaat zijn rijpheid toetsen met de aflevering van zijn meesterwerk De Heilige Mauritius. De werkelijke aflevering van dit schilderij vond plaats op 16 nov. 1582.Ga naar eindnoot5.) V. verandert in eerste instantie deze datum in 3 mei 1583, de dag van de Kruisvinding. Toen door het omzetten van hoofdstukken de kruiswegsymboliek niet meer volledig tot zijn recht kon komen, was er dus reden om ook de datum 3 mei te veranderen; misschien dat V. daarom voor 2 mei gekozen heeft in de | |
[pagina 40]
| |
definitieve versie. III. De Heilige Mauritius. Jezus valt voor de eerste maal. Ook hier verschilt de inhoud in het ontwerp niet van die in de uiteindelijke vorm. Greco's schilderij waarmee hij zijn positie t.o.v. de koning wil bevestigen, wordt geweigerd: Greco valt voor de eerste maal.
IV. Toledo. Jezus ontmoet Maria. (V.) Midden in de nacht thuiskomend vindt El Greco zijn vrouw Gerónima, die op hem staat te wachten. Als hij haar vertelt van zijn tegenspoed zegt ze niets en knikt slechts, alsof ze het van tevoren geweten had. We zien hier de Mariafiguur van de Espolio, die het lijden van Christus voorvoelt (112)Ga naar eindnoot6.).
V. Doctor Don Pedro Moya de Contreras. ‘Deze alleen niet goed’ zet V. bij dit hoofdstuk, dat in ontwerp niet afwijkt van de latere versie. Hier zou Simon van Cyrene het kruis van Christus over hebben moeten nemen. Het is duidelijk dat daar geen sprake van is in dit hoofdstuk dat geheel over de inquisiteur handelt. Toch wordt de vijfde statie in de roman gebracht door V.. Op blz. 108 drijft Greco de spot met zijn zwager Juan de las Cuevas door van een lessenaar een kruis te breken en dit op de rug van Juan te leggen, daarbij uitdagend schreeuwend: ‘De vijfde statie! Simon van Cyrene treedt op, jongens, hij helpt de arme Griek zijn last dragen!’ Hier dus een onverholen teken in de richting van de Kruisweg.
VI. Francisco Esquerrer. Veronica droogt het gezicht van Jezus. (V.) Hier wijkt de definitieve versie voor het eerst af van het ontwerp. In eerste aanleg vielen in dit hoofdstuk het tuinfeest en het schilderen aan de Heilige Jacobus Major; Esquerrer was bij een groot deel van het tuinfeest aanwezig, dit in tegenstelling tot de latere versie, waar hij pas tegen het eind komt en geen kennis maakt met de andere gasten. De komst van de monnik roept bij El Greco zoveel emoties op, dat hij al zijn ellende vergeet. Hij leeft helemaal op: Veronica droogt | |
[pagina 41]
| |
het gezicht van Jezus. VII. Infierno. Jezus valt voor de tweede maal. De oorspronkelijke en de uiteindelijke versie van dit hoofdstuk verschillen niet. De onaangename ontmoeting met een aantal landgenoten, die een aanzet is voor Greco's hellevaart door de onderaardse gangen, betekenen de tweede val van de Griek.
VIII. La Casa del Greco. Jezus troost de wenende vrouwen. (V.) Dit hoofdstuk moest in het ontwerp huiselijk en rustig worden. De stof die in dit hoofdstuk behandeld had moeten worden, heeft V. later verdeeld over diverse andere hoofdstukken, vnl. 6, 7 en 10. Uit La Casa del Greco komt o.a. het gesprek dat de Griek voert met zijn vrouw Gerónima over de opvallende attenties van Don Pedro aan haar adres (in de definitieve versie te vinden op blz. 194-196). De schilder probeert zijn vrouw gerust te stellen en slaapt weer eens met haar, voor het eerst sinds lange tijd: Jezus troost de wenende vrouwen.
IX. Spoken. Jezus valt voor de derde maal. Ook de inhoud van dit hoofdstuk is niet gewijzigd. Het gezwets van Alejandro Sénsino hindert de schilder dermate dat hij hem uitdaagt met hem mee te gaan naar zijn kelderschilderijen. Bij het horen van wat spookachtige geluiden vlucht Sénsino als een haas uit de onderaardse moskee. Uit een spleet in de muur stapt nu Don Fernando de Cisneros tevoorschijn. De onverwachte bezoeker vertelt Greco dat hem een proces van de Inquisitie te wachten staat: Jezus valt voor de derde keer.
X. El Santo Officio. Christus ontkleed en met gal gelaafd. (V.) De inhoud van dit hoofdstuk is t.o.v. het ontwerp gelijk gebleven. Greco wordt door de Inquisitie verhoord en aan de rand van een totale instorting gebracht, hij wordt geestelijk uitgekleed. Vereenzelviging met de naamheilige van zijn vrouw Gerónima, de Heilige Hiëronymus, redt hem. Bij het verlaten van het gebouw van de Inquisitie spreekt Don Pedro de schilder aan en suggereert hem vrijstelling van vervolging in ruil voor het afstaan van Gerónima: | |
[pagina 42]
| |
Greco wordt met gal gelaafd. Dit hoofdstuk is door V. in de roman voorbereid op blz. 112 waar Esquerrer zijn visie geeft op de Espolio, de Ontkleding van Christus, Gerónimo heeft model gestaan voor één van de drie Mariafiguren. Op het gezicht van deze Maria ligt volgens de monnik een expressie zonder hoop, zonder opstandigheid, maar toch met een aanklacht, zoals ook later in hfdst. 15 Gerónima naar Don Pedro toe zou willen gaan, om dan plotseling Greco onverschilligheid te verwijten. Op de Espolio is, volgens Esquerrer, het lijden uitsluitend bestemd voor Maria, zoals Greco niet het middelpunt is van het schijnproces, maar Gerónima. Ook Greco's reddende identificatie is terug te vinden in de opvatting van de monnik over de Espolio. In het beeld van de Moeder ziet Esquerrer de manlijke vrouw, die de kruisiging van de man overbodig maakt en de poorten naar de hemel opent.
XI. Het Vijfde Zegel. Jezus aan het kruis genageld. (V.) Dit hoofdstuk uit het ontwerp komt volledig overeen met het veertiende hoofdstuk uit de definitieve versie: De uitdrijving van de wisselaars. Greco brengt zijn vriend Esquerrer in een toestand van totale geestelijke ontreddering. Pompeo Leoni heeft de schilder ingelicht over de spionnage van Esquerrer. De Griek denkt dat de monnik voor de Inquisitie werkt en schildert hem in zijn woede de meest afschuwelijke taferelen voor m.b.t. Gerónima, als gevolg van het verraad van Esquerrer. Juist daarvóór heeft Fernando de Cisneros zijn neef Esquerrer ingelicht over zijn afkomst en hem enkele gruwelijke bizonderheden verteld over de verbranding van zijn moeder. Het wordt allemaal te veel voor de monnik; hij stort ineen: Greco nagelt zijn vriend aan het kruis.
XII. Judas. Jezus sterft aan het kruis. (V.) De inhoud van het oorspronkelijke hoofdstuk zien we terug in de roman. Door de samenzwering tegen het leven van de koning te verraden hoopt Greco op een persoonlijk ingrijpen van Philips in | |
[pagina 43]
| |
zijn proces. Hij offert hiermee Esquerrer op, die door Don Fernando tot de moord op de koning is aangezet. Toch heeft hij niet het gevoel zich aan de monnik te vergrijpen, zijn liefde voor hem is dood: Jezus is aan het kruis gestorven.
XIII. La Inmaculada Concepción. Kruisafname. (V.) De oorspronkelijke inhoud komt overeen met het eerste gedeelte van hfdst. 16. Hierin wordt de processie beschreven en de moord van Esquerrer op Don Pedro. Tijdens de optocht verlangt Greco naar zijn vriend zoals hij hem vroeger heeft gekend. Na zijn dood neemt El Greco zijn vriend als het ware van het kruis af om hem in de epiloog ten grave te dragen.
XIV. Orgaz. Graflegging. (V.) Dit hoofdstuk correspondeert met het tweede gedeelte van hfdst. 16, waarin El Greco de arbeid aan De begrafenis van Graaf Orgaz weer opneemt. In dit werk draagt de schilder zijn liefde voor de monnik ten grave. | |
Slotsom:De veertien staties die eerst ieder aan een apart hoofdstuk gekoppeld hadden moeten worden, zijn allemaal nog aanwezig in de roman. Ze zijn te vinden in de volgende hoofdstukken: st. 1 in Voorspel, st. 2 in hfdst. 1, st. 3 in hfdst. 2, st. 4 in hfdst. 3, st. 5 in hfdst. 6, st. 6 in hfdst. 5 en 7, st. 7 in hfdst. 8, st. 8 in hfdst. 10, st. 9 in hfdst. 12, st. 10 in hfdst. 13, st. 11 in hfdst. 14, st. 12 in hfdst. 15, st. 13 in hfdst. 16 (1e deel) en de laatste statie in het tweede deel van hfdst. 16. De volgorde van de staties is dus vrijwel onaangetast. |
|