bestemd zijn en er daarom ook niet ‘moe’ van kunnen worden.
Wat ik hier geschreven heb is eigenlijk een pleidooi voor het aanvaarden van Vestdijk als goeroe, iets wat in de ‘Vestdijk Kroniek’ wat overbodig aan doet. Maar wat anders is, dat ik meen dat Vestdijk zelf met een dergelijk pleidooi weinig ingenomen zou zijn geweest en het als rust verstorend en overtrokken van de hand zou hebben gewezen. Maar juist daarom gaat het. Met zijn vermogen om te kunnen relativeren en vooral niet te willen poseren, in zijn streven om beslist geen school te willen maken, liggen voor mij de argumenten om hem daar nu juist wél de geeigende man voor te verklaren. Juist omdat zijn geschriften ons niets opdringen, maar alleen in kennis brengen met zijn wereld en zijn verkenningstochten zonder een druk op ons te leggen om zijn inzichten te delen, is datgene wat maakt dat hij daar in alle opzichten zo aanvaardbaar voor is. In zijn aanwezigheid blijven we ons toch ‘vrij’ voelen, maar dat houdt tevens in dat hij ons met zijn ‘bescheidenheid’ laat ik het maar even noemen, de volledige beschikking over de eigen verantwoordelijkheid laat. Des te merkwaardiger is het dat dit werk kon ontstaan in een eeuw die de wereld aan opdringerigheid bijna ten onder laat gaan.
Helemaal een modernisme uit deze tijd is dat ook weer niet, als we zien dat over de bijbel zelfs niet als over een boek gesproken mag worden en als ‘de heilige schrift’ onaantastbaar werd verklaard. Maar denken wij even aan Marx, Nietzsche en niet te vergeten onze eigen Multatuli, die zouden als de tijd er zich een beetje voor had geleend een gat in de lucht gesprongen hebben als ook hun geschriften ‘heilig’ waren verklaard. In het algemeen blijkt het wat meer of minder messias spelen een verleidelijke rol voor dichters en denkers te zijn, waar zij maar al te gemakkelijk aan toe geven.
Om mij snel weer binnen de eigen landsgrenzen terug te trekken, dan was het Multatuli, die niets naliet om steeds weer de aandacht op eigen uitzonderlijkheid te vestigen, waarvoor hij bereid was in iedere huid te kruipen die hem voor dat doel geschikt voor kwam.
Ik ben er van overtuigd, dat indien Multatuli nog kon meemaken dat er zoals nu een Multatuli-tijdschrift in voorbereiding is, hij op het vernemen van dat bericht met een vlammend artikel gereageerd zou hebben over de schande hem, de meester, aangedaan om daar zo