Vestdijkkroniek. Jaargang 1977
(1977)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
BoekbesprekingenPaul van 't Veer, Kind tussen Freud en Proust, in De strijdlustige amateur, Amsterdam 1973, pp. 130-142.Het essay van Van 't Veer begint, zoals men van een amateur mag verwachten, met een persoonlijke noot, nl. hoe hij als adolescent een schok der herkenning te verwerken kreeg bij het lezen van Terug tot Ina Damman. Dit gegeven geldt voor hem als een waarschuwing bij het lezen en waarderen van het ‘oer’-manuscript Kind tusen vier vrouwen. Alvorens de confrontatie van beide literaire werelden aan de orde te stellen, gaat Van 't Veer in op de historie van de oertekst en de reacties van Ter Braak en Du Perron op de eerste geschriften van Simon Vestdijk. Hij stelt, daarbij refererend aan zijn eerste ‘schok der herkenning’-ervaring, dat het oermanuscript waarschijnlijk niet dezelfde emoties teweeggebracht zou hebben. Met deze uitspraak bevindt hij zich in het gezelschap van grootheden als Ter Braak en Du Perron en de uitgever Zijlstra van Nijgh en Van Ditmar, die het boek in zijn oorspronkelijke vorm afwezen. Van 't Veer voert deze afwijzing terug op de opvattingen over literatuur bij de Forum-generatie. Immers, deze Vestdijk was niet de ‘vent’ die het tweetal in elke literator wilde zien, voor hen was het manuscript niet meer dan een vorm van ‘Hollands realisme’, te vergelijken met het werk van Ina Boudier-Bakker. Daar kwam nog bij dat Vestdijk ook in zijn buitenliteraire leven (een kluizenaarsbestaan leidend) niet beantwoordde aan het beeld van de ideale Forumliterator. Dat hier een voor Nederlandse begrippen meesterwerk in de maak was, hebben ze vanuit hun specifieke literatuuropvattingen niet onderkend. Van 't Veer acht de volgende opmerking van Ter Braak, gemaakt toen hij het manuscript van Kind tussen vier vrouwen in handen had gehad, de sleutel voor het onbegrip: ‘Sommige stukken uit zijn roman zijn erg goed. Ik heb een idee dat het op Proust moet lijken, maar aangezien ik niets van P. gelezen heb, is het wel een vaag idee’. Pas toen het oer-manuscript van zijn proustiaanse accenten was ontdaan en verscheen in de vorm van de roman Terug tot Ina | |
[pagina 52]
| |
Damman, kwam er meer waardering. Met name, mag men veronderstellen, vanwege het feit dat in de latere herschreven versies Freud overduidelijk aanwezig was. Voor de Proustkant van Vestdijks schrijversschap had de Forumgeneratie nauwelijks begrip: ‘De oneindig genuanceerde introspectie waarin geen betekenis vaststaat en alle mogelijkheden openblijven, de talrijke zinnen met of... of, anders gezegd het gezanik van Jongeheer Anton (Du Perron) hoorden voor Du Perron en Ter Braak bij de trijpen pantoffels (Vestdijk droeg deze thuis) en het kluizenaarsbestaan, dat ze verafschuwden’.Ga naar eind1. In het tweede gedeelte van zijn essay behandelt Van 't Veer de verschuiving van Proust naar Freud in de herziene versies. Alvorens expliciet op die verschuiving in te gaan, geeft hij het bekende verschilpunt aan, dat de vader in de Anton Wachter-serie vrij snel uit het gebeuren verdwijnt, terwijl deze in Kind tussen vier vrouwen tot het einde toe aanwezig blijft hoewel in duidelijk afnemende intensiteit. Van 't Veer verbindt hier overigens geen psychologische conclusies aan, iets wat je zou verwachten in een essay met een titel waarin de grote Freud figureert. Hij acht de Anton Wachter-serie in zoverre superieur aan de oertekst, dat de ontwikkeling in fasen (de psychologische ontwikkeling van Anton) beter zichtbaar is, met als nadeel dat die ingreep geen recht doet aan ‘de machtige overdonderende scheppingsstroom uit de eerste versie’. Terwijl bij het verschijnen van Kind tussen vier vrouwen de meeste critici de aandacht hadden gevestigd op de inhoudelijke verschillen, op de verschuivende rol van diverse personages en op de veranderingen in de situatie van de jonge Anton Wachter, was voor Van 't Veer het meest opvallende dat de invloed van Proust en diens associatie-psychologie verdwenen was en vervangen door Freudiaanse invloed. In de oertekst was de hand van Proust zéér veel merkbaarder dan in de latere Anton Wachter-romans. Met name het begin uit die oertekst acht hij zeer Proustiaans met zinnen die zó uit de Temps perdu te voorschijn hadden kunnen springen, terwijl het begin uit Sint Sebastiaan zodanig is geschreven (met het beroemde begin van het mes dat tussen honger en genot doorsneed) dat Freud daar voor de volle honderd procent in is te herkennen.Ga naar eind2. | |
[pagina 53]
| |
Is er nu een verklaring voor deze verschuiving? Van 't Veer zoekt die toch in Vestdijks afhankelijkheid - het bij de ‘Forumclub’ willen behoren - van de Forumgeneratie, omdat Freud ‘in die kringen een acceptabeler schutspatroon was dan de Franse kluizenaar-op-sloffen van wie Ter Braak en Du Perron niets moesten hebben’. Vervolgens legt Van 't Veer er de nadruk op, dat er in het oermanuscript onomwondener over de sexualiteit en met name over de masturbatie-problematiek gesproken wordt dan in de latere versies, terwijl dat laatste voor het inzicht in de psyche van Anton van wezenlijk belang geacht mag worden. Door het ontbreken van een aantal passages die relevant zijn in dit verband, krijgen we te weinig inzicht op bepaalde psychische problemen van Anton Wachter, want ‘Ina Damman wordt blijkens de oertekst nog door héél wat meer omspoeld dan door Antons angst voor verveling of vervelend gevonden worden. In feite is het beeld van Anton in Kind tussen vier vrouwen completer dan in de Wachterromans’. Toch acht ook Van 't Veer het thema van de verveling en eenzaamheid van groot belang en hij verbindt deze thematiek met de voorkeur van Vestdijk voor Van het Reve's De Avonden, aangezien Anton Wachter en Frits van Egters z.i. (= Van 't Veer) ‘twee weerlozen zijn voor wie eenzaamheid en onveiligheid alleen door een overstelpende liefde op een afstand gehouden kunnen worden’. Dat Proust het in Terug tot Ina Damman toch niet volledig tegen Freud heeft moeten afleggen, mag blijken uit het beroemde slot van die roman, waar Anton Wachter Ina Damman, die hij ‘verloren’ heeft, in de geest weer oproept. Dit is, volgens Van 't Veer, volledig Proust, dit oproepen via allerlei associaties in de trein na het schoolreisje. Voor een goede verstaander is dit een stille hommage aan Proust. Tenslotte gaat Van 't Veer nog na, zoals vele critici voor hem, welke elementen in de oertekst geleid hebben tot romans en verhalen buiten de Anton Wachter serie. Ik mag dat bekend veronderstellen bij de lezers van de Vestdijkkroniek. Waar het Van 't Veer om ging was de te betreuren accentverlegging van Proust naar Freud getuige ook de laatste zin van zijn essay, waar hij spreekt over Kind tussen vier vrouwen: ‘Een boek dat bruist van spontaniteit en overvloeit van beelden, situaties, milieuschetsen en dat, als ik de | |
[pagina 54]
| |
beide meesters nog eenmaal mag aanroepen, door zijn inventiviteit, gevoel voor nuances en rijkheid van thema's à la Proust vergoedt wat het aan strakke compositie en doorgeanalyseerde psychologie nach Freud te kort mocht komen’.
H. Bekkering |
|