De schandalen
Kort verslag van de tweede bijeenkomst van de regionale werkgroep utrecht op 16 januari 1973.
Een van de leden heeft over DE SCHANDALEN enkele punten op papier gezet. I.t.t. Kouwenaar beschouwt hij het boek niet als gericht tegen een bepaalde ‘schandalige’ groep; als ‘schandalen’ ziet hij dat in het leven van een individu, groep of volk de zekerheden kunnen worden weggehaald, hetgeen leidt tot onttakeling (Wegener, de Crammachers) en radeloosheid (het Nederlandse Volk). Een ander wijst op deze centrale zin in de flaptekst (zeer waarschijnlijk van Vestdijk zelf afkomstig): ‘Binnen menselijke verhoudingen is het “schandaal” niets anders dan de uiting van een algemeen en hardnekkig wanbegrip’.
Opmerkelijk zijn de innerlijke spanningen en tegenstellingen in de levens van enkele hoofdfiguren (Wegener, Emy Crammacher, Huuske). Het - min of meer surrealistisch aandoende - ‘algenschandaal’ is a.h.w. symbolisch voor het feit dat mensen zich onder bepaalde omstandigheden ‘gek’ gaan gedragen. Emy Crammacher en Willem Wegener zijn in zekere zin elkaars spiegelbeeld.
Emy Crammacher bleek bij de leden een omstreden figuur: is zij sympathiek of antipathiek? Terwijl men over deze vrouw als een mens-van-vlees-enbloed sprak, waarschuwde een der deelnemers dat de wereld in woorden, die de roman is, altijd per definitie een incomplete wereld is: wij kennen de figuren slechts voorzover zij in het werk ter sprake komen.
Het bleek dat men tot zeer uiteenlopende interpretaties kon komen, en dit leidde tot de probleemstelling of er van een of meerder romans - zoveel als er lezers zijn- gesproken kan worden. De discussie culmineerde in de vraag naar de evaluatie van het literaire werk: is er objectieve studie mogelijk; zijn er vast normen en zo ja in hoeverre?
Dit vraagstuk zal het uitgangspunt van de volgende bespreking van het boek DE SCHANDALEN vormen.
Mevr. C.C. Schilder-van Houwelingen Rijkhoek.