Vestdijkkroniek. Jaargang 1973
(1973)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermdDe onvoltooide fugaMet het sonnet ‘De onvoltooide fuga’ uit de bundel ‘Thanatos aan banden’ heeft Vestdijk waarschijnlijk het eeuwig menselijk tekortGa naar voetnoot1), d.w.z. zijn onvermogen tot het bereiken van het goddelijke, het volmaakte willen schetsen. De titel van de bundel is in dit verband ook een verwijzing: Thanatos is namelijk de god van de dood.
Ook het begin van de bundel is mythologisch bepaald. Vestdijk refereert aan de Giganten, die de strijd met de goden (het goddelijke!) aanbonden en de Olympus bestormden. De Giganten staan over igens zelf weer symbool voor oorlog en ellende en staan derhalve misschien wel symbool voor de mens, die er in ijn lange bestaan nimmer in geslaagd is een periode van vrede te verwezenlijken.
Overigens zou ‘Giganten’ helemaal géén beteken is kunnen hebben, als het gebruik van een hoofdletter alleen zou voortvloeien uit het feit, dat alle regels van het gedicht met een hoofdletter beginnen. Maar Vestdijk's okkupatie destijds met de Griekse cultuur zal de eerste interpretatie wel billijken. Hij zal zeker gebruik hebben willen maken van het feit, dat de mythologie geinterpreteerd kan worden als de eerste geschieden is van de bewustwording van de mens en van zijn strijd met het goddelijke.
Voor de tweede interpretatie, de hoofdletterloze, pleit misschien de keuze van de hoofdpersoon: Johann Sebastian Bach.
Bach is een hoogtepunt uit de menselijke geschieden is. Zijn scheppend vermogen reikt aan het eeuwige, het volmaakte.
Dat Vestdijk juist Fuga XV als aanleiding neemt, is niet vreemd. Het is een werk uit de laatste periode van Bachs leven - hij schreef de fuga drie jaar voor zijn dood; zijn zoons voltooiden het werk -, uit een periode dus, dat men spreken mag van een volledig gerijpt talent. Maar vooral zal Vestdijk de essentie, het principe van de fuga goed hebben kunnen gebruiken. De fuga is het steeds hernemen door een nieuwe stem van één en dezelfde melodie; overdrachtelijk gezien het steeds weer opnieuw streven van de grootsten onder de mensen naar het volmaakte.
Een streven, dat bij voorbaat tot mislukken gedoemd is, want in de eerste regel is ‘de teerling al geworpen’.
Cees van der Geer |
|