Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars
(1799)–Anoniem Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
2.
ô Bethlehem! wel kleine stad,
Klein van begrip, maar groot van waarde:
Gy zyt dat allereêlste vat,
En de allerrykste stad der aarde.
3.
Verheugt u dan, ô Israël!
Hoe mogte u meerder heil omringen?
Tot u treedt- in Emmanuël,
Wilt uit den zondenslaap opspringen.
4.
ô Vorst Messias, wondergroot!
Hoe wordt gy hier aldus gevonden
Op hooi en stroo, in zulk een' nood,
In arme doekjes teêr gewonden?
5.
Gy hebt het Firmament gemaakt,
Alwaar u looven 's Hemels Geesten;
Maar hier, in armoê en schier naakt,
Ligt Ge onder d'adem van twee beesten.
6.
Gy wordt gebooren in een' stal,
Geen' mensch bekend, by nagt, in 't stille;
Maar de Englen zingen met geschal:
Vrede aan den mensch' van goeden wille!
7.
ô Magtig God, ons opperst' Goed!
Wat liefde heeft u dus getrokken,
Dat gy aanneemt ons vleesch en bloed?
't Is om den mensch tot u te lokken.
8.
Kom dan tot hem, gy, Adams kind:
Hoe kunt gy nog de waereld minnen?
Daar Jesus zig aan u verbindt,
Draag aan hem op, hart, ziel en zinnen.
|
|