Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 107. Frans en Jansje. Wijze: O Medusa, enz. Ziet gij ginds die beek niet vloeijen? Naast die beek geen steenen graf? Om dat graf geen rozen bloeijen? Ziet een meisje plukt ze af. En zij strooit, met bitter weenen, }bis. Bloemen, door haar tranen nat, }bis. Op het graf en spoedt zich henen }bis. Of haar angst bevangen had. }bis. Welligt heeft zij ons vernomen, Welligt schaamt zij zich der smart, Die, terwijl haar tranen stroomen, Nedervloeit van 't droevig hart. Braver knaap was onder geenen, }bis. Hupscher jongen zag men niet, }bis. Dan hem, dien gij daar met steenen }bis. Aan die beek bedekken ziet, }bis. Toen hij zich als bruigom tooide, Blies de dood zijn leven uit, En zij, die daar bloemen strooide Op zijn grafplaats. was zijn bruid. Stort ooit liefde zaligheden }bis. Op twee reine zielen neêr? }bis. Maakt zij harten weltevreden? }bis. Hoe zich ook het noodlot keer: }bis. Frans en Jansje dronken zeker Dan al 't zoet wat liefde biedt, Uit een louter gouden beker; Schooner koppel was er niet. Morgen voor 't altaar gezonken }bis. Zoud', hoe ook de afgunst kwijn', }bis. Beider hart aaneengeklonken, }bis. Beider lot vereenigd zijn. }bis. [pagina 98] [p. 98] Minnenijd, van wraakzucht zwanger, Zweert den gruwelijksten eed, Grijpt zijn wapens, toeft niet langer, En de bruigom staat gereed Om de bruid ter trouw te halen, }bis. Ach! een snoode kogel doet }bis. Hem ter aarde nederdalen, }bis. Stervend trillen in zijn bloed. }bis. Ieder morgen plukt zijn Jansje In den hof de bloemen af, Vlecht dan hem ter eer een kransje, Of zij strooit ze op zijn graf. Nat door dauw vindt zij de steenen, }bis. 's Morgens, van zijn graf, maar laat }bis. Die veel natter door haar weenen }bis. Als zij 's avonds henen gaat. }bis. Ob. K. Vorige Volgende