Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 92. De Arme Minnezanger. Rusteloos over de bergen heen Vlugtte een knaap voor 't minnewicht, Maar hem volgende op zijn schreên, Dreef 't in zijn boezem den scherpen schicht, En liet, met schelmachtig welbehagen, Zich over de bergen wiegen en dragen. bis. Toen hij zijne citer verbrak, Wanend, dat de schelmsche guit In de citer verholen stak, Lachte de dart'le Cupido luid; En, als hij 't speeltuig op nieuw zocht te dwingen, Deed hem de deugniet van hem weder zingen. bis. [pagina 87] [p. 87] Eind'lijk, als hij weêr huiswaarts kwam, Klopte hij aan, en 't klonk: ‘kom in!’ Toen hij de heldere stem vernam, Dacht hij minst aan de looze min: Maar toen hijl zag door de scheemrende reten Was reeds het wicht aan zijn haardsteê gezeten. bis. A. von Kotzebue. Vorige Volgende