Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] No. 85. Aan de Vrouwen. Wijze: Venez, venez, dans mon parterre. Hoe treurig is de weg van 't leren, Zoodra hij ons ontsloten wordt, Daar ons de kommer overstort. En wij voor iedre noodvlaag beven; Maar door der vrouwen teederheên Gevoelen we onze kwelling poozen, Zij strooijen bloemen om ons heen, }bis. En sieren onzen weg met rozen. }bis. Hij, die, wanneer zijn krachten bloeijen, Op 't levenspad alléén wil zijn, Dwaalt in een dorre zandwoestijn, Waar niets dan scherpe doornen groeijen; Maar zoo hij liefde en schoonheid schat, En op een wederhelft mag roemen, Dan wordt terstond zijn levenspad, }bis. Versierd met keur van frissche bloemen. }bis. Ja dankbaar schatten wij uw waarde, O dochters der bevalligheên! Gij toont, verzellende onze schreên, Ons een Ilisium op aarde, Laat dan voor ons uw harte slaan, Daar ge onze borst in vreugd doet gloeijen: En kweekt met zorg de roosjes aan, }bis. Die op ons graf eens zullen bloeijen. }bis. Vorige Volgende