No. 78. Nationaal Lied.
Gezongen door vestig Jongelingen, op het Fregat MINERVA, ter reede van Vlissingen, bij gelegenheid dat Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins van Oranje, hetzelve met een bezoek vereerde, op den 95 Julij 1831.
Wijze: Te souviens tu etc.
Herinnert ge u, sprak laatst een onde krijger,
Dien schoonen dag, dat Neêrlands heldental,
Euroops tiran, dien nooit yerzaden tijger,
Stortte in zijn vaart, en bragt ten wissen val?
Hoe Nassau's telg ons wees het pad der glorie,
Zijn heldenbloed ons werd ten vredeboô?
Dien dag ran roem voor Nederlands historie? }bis.
Het is, het was de dag van Waterloo. }bis.
Herinnert ge u, hoe op de woeste baren,
Het Leeuwenkroost, door Ruiters schim geleid,
Met Luipaard zaam, de slaafsche Christenscharen,
Van 't ijzren juk des Islams heeft bevrijd?
Slechts voor een poos in diepen nacht bedolven,
Blonk weer op nieuw de glans onzes baniers,
Die zegepraal op het gebied der golven: }bis.
Het is, het was de zege van Algiers. }bis.
Herinnert ge u, hoe in die hemelstreken,
Waar zich verheft die trotsche Bato's stad,
Een Sultan eens zijn woord dorst te verbreken
Dat hij weleer zoo duur bezworen had?
Maar 't dapp're kroost der ed'le Batavieren
Verschijnt en heft alreeds den zegezang,
Dien nieuwen roem voor Nederlands banieren }b.
Het is, het was de Roem van Palembang. }b.
Herinnert ge u, doch neen! 'k voel 't, mijn toone
Zijn veel te zwak voor den verheven lof,
Laat, Barden, vrij Vorst Willems deugden kroonen,
Ik zink in 't niet, voor zoo veel prijzens stof;
Ik stamel slechts mijn krijgsherinneringen,
Dat ed'ler lied mijn zwakke stem vervang',
Zoo zal ons kroost nog eens de glorie zingen }bis.
Van Waterloo, Algiers en Palembang. }bis.
|
|