Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 41. Goede Reis. Aan mijn jongste dochtertje, bij hare geboorte. Levenshulkje! steek in zee, Voer uw vrachtje naar de reê Die ginds opblaauwt uit de baren: Kindje lief! geluk in 't varen! Dobber zoet en zachtjes voort: Welkom en geluk aan boord! Ginderheen geleidt de togt, Ginderheen langs klip en bogt, Waar de wijkplaats ligt verscholen, 't Heuglijk eind van al ons doleu. Goede reis naar de overzij'! Voor den wind en gunstig tij! Maar, helaas! hoe blij van geest, Vaders hart is diep bevreesd Voor de stormen, die u dreigen Stormen, onze zeeën eigen.... Dan ik rust op Gods bestel: Laat me u kussen, en vaar wel! Neen, niet altoos, dierbaar kind! 't Gaat niet altoos voor de wind, Regt op de oevers aangelegen: Dik wijls loopt de reis ons tegen; 't Gunstig koeltje draait en keert: Nog gelukkig die laveert. Dikwijls stuwt een dolle orkaan Al zijn stormen huilend aan, Die de golven woest doen koken, En den steven fel bestoken, Tot dot boord en bodem beeft, Wel hem, die zijn zeilen reeft! Dikwijls werpt een dondervlaag Mast en takels overstaag, Bonst en boort ons in de kolken, Smakt en smijt ons naar de wolken Kneust ons kieltje lek en rank, En verplet het op een bank. [pagina 43] [p. 43] Wel hem, die, langs effen vloed, Veilig naar de haven spoedt; Die aan 't slingrend roer blijft waken, En zijn ankers weet te haken; Die de diepte zorglijk peilt En zich op geen klip verzeilt! Steek, mijn kindje! steek in zee, Dobber zacht naar gindsche reê, Rol uw wimpeltje uit de kreuken, Moog geen storm uw scheepje benken...! Maar, ik rust op Gods bestel: Laat me u kussen en vaar wel! H. Tollens, Cz. Vorige Volgende