Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 40. Rust. Straalt d' in 't west, gezonken dag Ons het afscheid tegen; Spelt zijn gloeijende avondlach 't Rustend aardrijk zegen; Wenkt ons weer de stille nacht, Wel hem die zijn' pligt volbragt. Heil den man, die vrouw en kroost 't Eerlijk dagloon gaarde; Weeûw en wees ten steun en troost Schat noch rijkdom spaarde, Wie zich 't weldoen is bewust, Schenkt de nacht eon zoete rust. Hooger heil de brave vrouw, Die, zoo stil en blijde, Heel den dag haar zorg en trouw Man en kinders wijdde. Wie van zulk een' arbeid rust Wordt het zoetste in slaap gekust. Heil vooral dat speelziek kroost, Dat teen zorgen martlen; Dat om schuld noch onschuld bloost Onder 't stoorloos dartlen. Kindren van geen kwaad bewnst Schenkt de nacht de zoetste rust. [pagina 42] [p. 42] Vrinden! wilt gij dag en nacht De eigen zielrust smaken? Blijft, waar 't misdrijf lokt en lacht, Voor uw onschuld waken. Wie het misdrijf kent en vliedt Faalt de rust des hemels niet. Vorige Volgende