Het vermakelyke vrouwen-tuyntje(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Ontydige Dood, van de Voorstander der Vryheid Johan Derk Baron van der Capellen tot den Pol, Appeltern, &c. Overleeden den 6. Juny 1784. Stem: ô Holland schoon, enz. 1 O Neêrland wat een swaare slag! Wat trof gy een der Braaven? Dat men met recht betreuren mag; Die Vryheyd bragt aan Slaaven! Wat roemt gy Overysel niet: Met zulk een Man in u Gebiet, [pagina 53] [p. 53] Zyn naam moet altoos praalen, Zoo lang wy adem haalen. 2. Hy heeft met Ridderlyke moet, Geen onrecht kunnen doogen; Wat is dien Drostelyke stoet Als op zyn naam vervloogen! Die 't Volk de Boeijens heeft geslaak; Die voor de Vryheid heeft gewaakt; Ja Overysels Braaven: Duld Meesterschap of Slaaven. 3. Hy had dat onrecht lang verkropt, Dien Schanddienst moest hy weeren! En moest uit dit gewest geschopt; Schoon andere 't wilde keeren. Neen! neen! was hier Cappellens woord Dit nest dat moet geheel gestoord; Men moet niet langer knoeijen, Of adders laaten broeijen. 4. Schoon dat Geweld hem uit den Zaal Des Raads een tyd deed weeren; Gerechtigheid ook andermaal Hem heeft doen wederkeeren. Ten spyt in weerwil van de Nyt! Hoe dat men list en laagen leid, Dit kan geen Braaven deeren, Of van zyn Zaak doen keeren. 5. Wat lag de Krygsdeugd hem in 't hart, Een zaak zoo waard te pryzen; Waar door het bastert kroost getart! Hen tot hun plicht te wyzen, Op dat men voor 'sLands Vryheid waakt, [pagina 54] [p. 54] Wanneer u onheil dan genaakt, Manmoedig aftekeeren; En 't snood gespuis te weeren. 6. Wie moet het missen van dien Man: Zich niet op 't hoogst beklaagen! Voor al die redelyk denken kan, En Vryheid ziet belaagen. Die voor het Recht der Burgeren plyt, Word hier met 't grootste leed beschreid De tranen die wy vloeijen, 's Mans heilig Graf besproeijen. Vorige Volgende