Het vermakelyke vrouwen-tuyntje(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied, van het Bagyntje. Op de Wys, Poch wat kan me dat scheelen. 1. 't Bagyntje dat is op de vlucht, Poch! wat kan me dat scheelen? Is dat dan geen raare klucht? Poch, enz. Dit 's een teeken dat de fynen, Zo niet zyn gelyk ze schynen. Poch, enz. 2. Wier ze uit zotheid een Bagyn, Poch, enz. Ze hief haar Lichaam toch niet ryn, Poch, enz. Want ze ging in Zardammer kleeren, Zomtyds braaf haar keelgat smeeren, Poch, enz. 3. Dacht men dat ze 't waater had? Poch, enz. [pagina 51] [p. 51] Daar wat aars verborgen zat, Poch, enz. Zy had van een Weereld ventje; Wat gekreegen in haar krentje, Poch, enz. 4. Liep zy in 't Geestelyk kleed? Poch, enz. 't Laken viel haar duivels heet, Poch, enz. Daarom liet zy haar besproeijen, Daar een Kindje van kwam te groeijen. Poch, enz. 5. Is ze in stilte dan verlost? Poch, enz. En heeft het wat geld gekost? Poch, enz. Dan is 't waar dat dit BAGYNTJE, Heeft gekreegen een Lief KLYNTJE. Poch, enz. 6. Heeft zy eerst de daad ontkend, Poch, enz. De waarheid komt toch overent. Poch, enz. Daarom hou maar op met liegen, Want me kan geen mensch bedriegen, Poch, enz. 7. Is haar nu het Hof ontzegt? Poch, enz. 'k Wed ze vind 't drommels slegt, Poch, enz. En moest zy de Stad uittrekken; Zo dat is voorwaar geen gekken, Neen, dat zou me wat scheelen. [pagina 52] [p. 52] 8. Maar wie is de Vaar van 't Kind, Poch, enz. Dat word nog gehouwen blind, Poch, enz. Zou 't wel een Potteboer weezen, Of een Tursboer als voor deezen, Poch, enz. 9. 'k Zing niet meer van deez' Bagyn, Poch, enz. 'k Hoop zy houd haar verder ryn, Poch, enz. Of men zal in Haarlems streeken, Verder van haar daaden spreeken, Poch? wat kan 'er dat scheelen. Vorige Volgende