Het vermakelyke vrouwen-tuyntje(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied. Op een Aangenaame Wys. 1. Vrinden ik zal u zingen, Een zoo aardig lied; Het zyn vreemde dingen, Wat daar is geschied: Van een Tuynman wild weeten, Het zal my nooit vergeeten, Hoe hy door vals gevly, hem zelfs brengt in ly. tralala. 2. hy heeft hem gaan verbinden, Aan een brave meid; Die hy noemt zyn beminden, Dat haar nog wel spyt! het is om niet te vergeeten, hoe hy met valsche eeden, haar had gezwooren teer, Maar het was om haar eer. tralala. 3. Deez' Maagt door zyn gebeeden: [pagina 41] [p. 41] Die zy hoorde aan, Heeft zy met goede reeden, Hem niet af gaan slaan; Maar noemde hem haar vryer; Maar ziet 't was haar verleyer, Die haar bragt in 't verdriet! Dat is wel meer geschied. tralala. 4. Maar 't is niet de eersten, Die hy bragt in 't verdriet; Maar 't was de derden zamen, Hoord ende ziet; Maar als hy komt te trouwen, Met een hoer van 't france pat, Dan kan hy hem weer zuypen, Ja wel vol en zat. tralala. 5. Want hy loopt met de borrel Fles, al in zyn zak, Om dat hy dan kan zuypen, Ja op zyn gemak, Wat Meid zou hy vinden, Zoo brave beminden, Als deze groene kwant, Hy komt uyt Maarseland. tralala. 6. Doen hy haar niet kon krygen Tot zyn lust en wil, Doen is hy weggebleven, Liet haar gerust en stil; Maar na een groot Jaaren, Kwam hy haar weer verklaaren, Zyn liefde en minnebrand, Maar doen raakte hy in schand. tralala. [pagina 42] [p. 42] 7. Doen hy weer heeft vernomen, Dat zy diend voor Meid, Is hy by haar gekomen; En heeft gezeid; Zoo gy myn wild trouwen, Neem ik u tot myn Vrouwen, Of geef my aars wat geld, Dan ben ik weer gesteld. tralala. 8. Weg zei zy looze Jonker, Maakt u van hier, Gy zyt een regte pronker, Ik wil u niet aanzien; Meent gy dat ik zou falen: Om u schult te betaalen, Maak u hier van kant, Gaat na u Maarseland. tralala. 9. Vrinden wild het weeten, Vraagt gy na zyn naam? Van Dyk word hy geheeten, Tot vryen zeer bekwaam Oorlof dan voor het lesten, Ik raa u maar ten besten, Dat gy niet komt in 't ligt, Dat men geen Liedje dicht. tralala. Vorige Volgende