Het vermakelyke vrouwen-tuyntje
(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Utte jutte kanje wel utte,
Jutte knutte knoopjes.
Dogter gy bend veel te kleyn,
Jutte knutte knoopjes,
Gy slaapt nog wel een jaar alleyn,
Utte jutte kanje wel utte,
Jutte knutte knoopjes.
Moeder ik ben out genoeg,
Jutte knutte knoopjes,
Ik heb van Jan de knegt geproeft;
Utte jutte kanje wel utte,
Jutte knutte knoopjes.
Heb jy' van Jan de knegt geproeft,
Jutte knutte knoopjes,
Dan hebje voor negen maanden genoeg,
Utte jutte kanje wel utte,
Jutte knutte knoopjes.
Wie is de Vader van het kint,
Jutte knutte knoopjes,
Het is die ik van hert bemin,
Utte jutte kanje wel utte,
jutte knutte knoopjes.
Ik zie de Vader voor my staan:
jutte knutte knoopjes,
Ik durf 'er geen bruyn oogen opslaan;
Utte jutte kanje wel utte,
jutte knutte knoopjes.
Durf jy geen bruyn oogen opslaan,
jutte knutte knoopjes,
je durft wel met hem te bed te gaan:
Utte jutte kanje wel utte,
jutte knutte knoopjes.
| |
[pagina 29]
| |
Moeder op bed is het niet geschiet;
jutte knutte knoopjes,
Maar buyten de Poort in 't lange riet;
Utte jutte kanje wel utte,
jutte knutte knoopjes,
Moeder het was een boere-knegt;
jutte knutte knoopjes,
Hy doet zyn dingen wel opregt,
Utte jutte kanje wel utte,
jutte knutte knoopjes.
Al die dit liedje heeft gedigt,
jutte knutte knoopjes,
Het was 'er een kwentje, zyn hertje was ligt,
Utte jutte kanje wel utte,
jutte knutte knoopjes.
|
|