Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2(1838)–Anoniem Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] No. 60. Een nieuw jagerslied. Op een aangename wijs. Het jagen dat is ja mijn leven, Mijn vermaak om te jagen en dat in 't bosch, Om daaglijks te schieten, Het zal mij niet verdrieten, Zoo lang als ik leef, En mijn roer nog vuur geeft. En toen ik in 't bosch ben gekomen, Toen zag ik een hertje van verre daar staan, Mijn roertje moest knallen, Het hertje moest vallen, Van kruit en lood daarbij, In het bosch zijn wij vrij. Het hertje dat is nu gekomen, Toen kwam daar van verre een jager aan, Hij heeft zich besloten, Een hertje beschoten, Jager dat kan niet zijn, Het hertje hoort mijn. Kom jager kom pakt u nu maar weg, Uw leven dat zal ik nu sparen in het bosch, Geen Jager noch honden, Die maken mijn wonden, Mijn roertje en goed, En ik ben op mijn hoed. [pagina 114] [p. 114] De nacht die begint nu aan te komen, Alle sterren aan den hemel die schijnen zeer helder, Het geeft niets meer te jagen, 't Slapen kan mijn behagen: Gansch gerust en blij, Mijn roer aan mijn zij. En als ons den honger doet plagen, Dan ben ik nog altoos van voorraad voorzien, Zoo lang mijn het leven, Dus nog word gegeven, Zoo lang het maar duurt, En mijn roertje nog vuurt. Vorige Volgende