Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2
(1838)–Anoniem Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2– Auteursrechtvrij
[pagina 90]
| |
Een snaakje die uit er zijn venstertje lag,
Die knikte dat meisje goeden dag,
Hij riep met plaizier, zeg zus hoort eens hier,
Verkoopt mijn een scholletje drie of vier.
Wie bruid jou te knikken wie maakt je zoo groen,
Wat hagel Sinjeurtje wat wil je mijn doen,
Jij draaid mijn een loer, jou olijke hoer,
Wilt gij niet verkoopen loopt dan na jou moer.
Ik wil wel verkoopen, maar gij vraagt mij naar schol,
Wel meisje hebt gij dan uw mandje niet vol?
Ja Hanen en Rogge, die heb ik ook nog,
Geloof mijn Sinjeurtje ik heb nog niet verkogt.
Maar allemaal Hanen daar heb ik niet an,
Hebt gij bij geval geen een Pieterman?
Ik heb 'er nog twee en de mijne is drie.
Ik geloof niet Sinjeurtje voor dat ik het zie.
Ei kom dan maar binnen dan maak ik u los,
Wat heeft u dat zootje aan strand wel gekost,
Een daalder Sinjeurtje dat geef ik er veur,
Geeft gij nu twee gulden dan hebt gij 't niet duur.
Dat snaakje niet bloo was hij trok fris van leer,
De meid wierd verlegen, foei, schaam u mijn heer,
Als gij het niet laat, en mij vrij dan verstaat,
Dan roep ik jandome de menschen van straat.
| |
[pagina 91]
| |
Maar of Sinjeur gek was, hij achten het niet,
Hoe meer dat hij stompte hoe meer dat zij riep,
Jandome schei uit, betaald mij geen duit,
Laat mij voor de satan de kamer maar uit.
Zwijg stil gij Caronje ik heb al gedaan,
Daar hebt gij twee gulden nu kunt gij maar gaan,
Als Jakob wat zeid, mijn aardige meid,
Dan moet gij maar zeggen: mijn visch ben ik kwijt.
Oorlof Soheveningers die Haanen verkoopt,
Ik raad u dat gij met geen Pieterman loopt,
Van vrijers of mans, dan hebt gij geen kans,
Te proeven van levendige Pietermans.
|
|