Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2(1838)–Anoniem Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 37. Het verdraagzaam leven van een mensch. Wijze: Laatst om mijn hart wat te vermaken. Zullen dan mijn levensdagen, Aan het noodlot verbonden zijn; Zael het zugten en het klagen, Wezen steeds het lot van mijn? En mijn overal verzellen En vervolgen tot mijn asch, Om mijn helaas te vertellen Hoe ongelukkig dat ik was. [pagina 77] [p. 77] Nacht of dag kan ik niet duren, Als ik de wereld overdenk, 'k moet de leevensloop betreuren; Dat het in mijn herzens krenk, Men ziet toch dat hier de boozen Alles na haar lusten doen, Het spreekwoord zegt de Goddeloozen, Groeijen de roozen op haar schoen. Wat mag toch de oorzaak wezen, Dat mij alles tegen gaat. Nooit geen blijdschap zonder vrezen, Geniet ik in mijn levensdraad; Daar een ander kan roozen plukken, Krijg ik doornen in mijn voet, Wat ik doe niets wil mijn lukken, 't Is alles ramp en tegenspoed. 'k Wil liever in armoed leven, Als in weelde voort te gaan, Daar komt een tijd dan zal men beven Als men voor den troon zal staan? Het is nog beter hier te lijden, Als namaals in de helsche pijn; Ik moet het stellen aan mijn zijden, Ach mogt ik in den Hemel zijn. Wat baat ons het ijd'le klagen? Het helpt niet aan onzen staat! Een beter lot te zullen dragen. Als ons gelukstaat eens opgaat. Zijn wij niet berispenswaardig? Dat men wanhoopt in zijn druk, Goon zijt ous toch eens genadig, Dan keert rampspoed in geluk. [pagina 78] [p. 78] Den druk die zal in vreugd verkeeren Wat baat ons hier de ijdelheid, Leeft toch niet naar u begeeren, Het is hier maar een korten tijd, Wat helpt danzen en de springen; En te juichen overal, Liever in de Hemellingen, Daar men haleluja zingen zal. Vorige Volgende