Het vermakelyk bagyn-hof
(1739)–Anoniem Vermakelyk bagyn-hof, Het– AuteursrechtvrijStem: Tryntje lief wanneer zal 't wezen.
NEeltje buur ik kom u klagen:
't Schort myn heele lichaam deur:
'k Heb zoo'n Buikpyn alle dagen:
Weet ge'er geen remedie veur:
Ik zou myn wel klisteren laten:
Ja al was het zesmaal vry:
Als het myn maar konde baaten:
Voor de Buikpyn die ik ley.
Tryntje buur op uw begeeren:
Zal 'k uw geven goeden raad:
'k Weet niet beeter als Klisteeren:
daar by vind ik goeden baat:
Loop na Knelis buur maar heenen:
want hy heeft een goed Klisteer:
Hy zal u helpen zou ik meenen:
En hy doed jou nooit geen zeer.
Ik dank uw Neeltje, ik zal 't eens wagen:
Ik had het schier al zo gedagt:
Ik ga het Knelis-buur eens vragen,
'k Wou dat hy 't Klisteer al bragt:
Lestmaal was myn Zuster Truitje:
Ook zo in haar Buik gekwelt:
| |
[pagina 91]
| |
Knelis kwam pas met zyn Spuitje:
Of zy was terstont herstelt.
Knelis buur ik kom uw klagen,
Ik heb zoo'n kwelling om myn hert:
En zoo'n rommeling alle dagen:
Hebt dog deernis met myn smert:
want wie weet dog lieven Heertje:
wat die Buikpyn uit zal vroen:
Geef myn haastig een Klisteertje:
Maar gy moet het zagjes doen.
Tryntje alderliefste Meisje:
Ik heb uw Zuster geklisteert:
En haar poezel witte vleisje:
Met mijn spuitje gelardeert:
want gy moet dat vast vertrouwen;
dat uw Buikpyn zal vergaan;
wilt maar digt by 't Spuitje houwen:
dan zo is de pyn gedaan
Knelis buur wie heeft zijn daagen;
Ooit van zoo 'n Klisteer gehoort;
Zou ik 't uw wel durven vragen;
Gaat het altyd door die poort;
Altoos zey mijn Zuster Truitje;
dat men het van agteren doed;
Ik dank uw Knelis voor uw Spuitje;
't doed mijn in mijn Buik zoo'n goed.
|
|