Het vermakelyk bagyn-hof
(1739)–Anoniem Vermakelyk bagyn-hof, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
Vois: Wat ziet men niet al vreugde maken.
WAt hoort men niet al blyde maaren,
Nu weder in ons Nederland,
Gelyk de Faam ons komt verklaren,
Hoe dat wy hebben de overhand,
Door Godes zegen nu voorwaaren,
Weder behaald op den Vyand.
Marlebourg dien Held verheven,
En Ouwerkerk wyd vermaart,
Lag met haar Leger daar beneden,
In 't Brabands dal by Oudernaart,
Tot stryden waren zy genegen,
En voor den Fransman onvervaart.
Den Franssen Hertog van Vendome,
Lag met zyn Leger daar beneden,
Aan de Rivier den Dender stroom,
om ons te snyden af de pas,
Het scheen zy hadden voor ons geen schroomen,
Maar het een France furi was.
Soo dra wy quamen aan marcheren,
Met onze Helden kloek van moet,
om den Vyand te attacqueren,
Soo wel te paard als ook te voet:
Wy vielen aan, zy haar verweerden
Niemant ontzag zyn lyf nog bloed.
Het ging daar lustig op een strijden,
Men zag daar
| |
[pagina 66]
| |
niet als vlam en vier,
Uit grof Canon aan wedersyden,
Ook met de Sabel en Rapier,
men kreeg den Vyand tusschen beiden,
En bragten haar in groot dangier.
Al onze Helden en Soldaten,
Waren kloekmoedig in het veld,
en smeeten lustig Hand-granaaten,
Waar door den Vyand wierd geknelt:
Zy gingen vlugten t'onzer baaten,
Ruymen met schanden uit het velt.
Veertien duizent zyn der gebleven
Verstrooit, verdronken en gedood,
Agt duizent krygs gevangen neven,
Van onze Vyands magten groot,
En de rest op de vlugt gedreven,
Soo raakt den Fransman in de noot
Tenten, Canon, en Bagagie,
Veertig Standaarden kregen wy;
veel Keteltrommen met couragie,
Met veertig Vaandelen daar by,
Het was voor ons goe avantagie,
Nevens al haar Artillery.
De Hertog Vendome is 't ontvlooden,
Al in een Bosch heel digt beplant,
Gelyk een laffe Haan heel bloode,
Die niet dorst langer houden stand,
Soo men hem krygt men zal hem noden,
By den Tallard in Engeland.
Louis Bourbon die staat te kyken,
al met een neus van zeven el:
Ach! ach! zyn hert schijnd te bezwyken,
Nu dat zijn Leger is in de knel,
Singt Misere door Vrankryke,
En trekt aan de allarm schel.
Send nu de roeper na Versailje:
Spoedig heel al naar Braband:
om weer te zoeken het Frans Canalje:
Dat met haar neus leid in het zand:
Al die hy brengt krijgt een Medalje:
Tot een vereering in zyn hand.
Sa lustig nu vroome Soldaten:
Bedryft nu vreugt aan alle kant:
Het is een Glorie voor de Staten:
en Koning van Engeland:
Wilt zingen springen boven maten:
Nu dat wy hebben de overhand
Laat ons den Heer danken en loven:
Over dees
| |
[pagina 67]
| |
zegen ongemeen,
Die ons Vyand gaat verdoven,
En doot verstuiven voor ons heen:
Geeft altyd Glorie Heer van boven,
aan onze Helden in 't gemeen.
|
|