Het vermakelyk bagyn-hof
(1739)–Anoniem Vermakelyk bagyn-hof, Het– AuteursrechtvrijStem: Myn welbeminde.
WEg met dat werken,
Wel poezel Meisje fier;
Laat ons versterken,
Ons hartje met plyzier!
De koele Franze Wyn,
Die doet ons vrolyk zyn:
Kom wilt dog eenjes drinken,
Een glas vyf ses met myn,
Laat ons eens klinken.
Segt u begeeren,
Ik zal het doen myn Heer:
Wilt commanderen:
Ik voeg myn by u neer,
En zal myn
| |
[pagina 46]
| |
aan u zy,
Om eensjes zoet en bly:
Met u Perzoon te wezen,
Myn dienst myn Heer,
't Sal u gezontheid wezen.
U blanke leden,
O lieve jonge Meid:
U zoete reden:
Die maken myn verblyd,
U Borsjes blank en rond:
En uwer rooder mond,
Staag in myn zinnen leggen,
Zoo dat ik moet terstont,
Tegen u zeggen
Wel zoete Meisje,
Lekkere honing dief:
Kom hier een reisje;
En weest tot myn gerief,
Ik ben een frisse quant!
En gy een schoone dant,
Kom laat ons ondertusschen:
Op 't zagte Ledikant,
Elkander kussen.
Iong Heer verheven,
Ik zal tot u pleizier:
Myn zelven geven,
Kom blus u Minne-vier:
Ik ben tot u bereid,
En zal met al vlyd:
U na u staat tracteren:
En als een braave Meid,
Accommanderen.
Kom dan myn Liefje,
Kom gaanen wy na bed:
Myn honing diefje:
Daar is niet dat ons let:
Laat ons met goet verstant,
dan blussen onzen brand,
door een playzierig hakken;
Ik weet gy noble quant,
Kan het goet bakken.
Kom dan jou Guitje,
Kom aan ik ben gereed,
Myn zoete Truitje:
Het is aan u besteed;
Ik zal nu na Buiksloot,
Gaan vaeren in u schoot,
En met myn fluitje speelen;
Van Faldera in u bood,
Sonder verveelen.
Hey dat 's een leven,
Wie wouder dood voor zyn:
Kom wilt eens geven,
De koele France Wyn,
Fiool, Hoboo nog Bas;
Komt by dees vreugt te pas,
Laat ons dan nog eens klinken,
En op het goet zucces,
Te zamen drinken.
|
|