Het vermakelyk bagyn-hof
(1739)–Anoniem Vermakelyk bagyn-hof, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 44]
| |
Stem: Hoort Kees myn vryer.
SChoone Boerinne,
Wat doet gy arbeid daar,
De kost te winnen
Dat s zeker al te zwaar.
Ik wou de Karenton
Indien ik anders kon,
Gewillig laten varen;
Ik weet een goet partuur,
Met u te paren.
Myn Heer wat reden
Zyn dat gy praat dees ty:
Laat myn met vreden
En spot dog niet met my,
Ik ben een Boere Meid
Die niemendal en heid,
Wie zou myn dan begeeren:
Nu ben ik wel vernoegt,
Met kost en kleeren.
Ik ben de geene,
Die u opregt bemin:
En ook het meene,
Want ik heb in u zin,
Ik zal u maken trouw!
Tot myn egte Huisvrouw,
Wilt myn het Iawoord geven,
Dan zullen wy te zaam
In vreugde leven.
Ia ja die praatjes
Die hebben niet om 't Lyf:
dat zyn maar gaatjes
Daar gy om tyd verdryf,
Maar zoekt te booren door,
Gy hebtze dog niet voor
Die gy meent lieve Maatje;
Gaat na een Iuffrouw toe,
Met zoo een praatje.
Nou nou myn Meisje,
Laat ikje eens zoenen gaan;
U Boere vleisje
Dat staat myn wonder aan
Ik zeg dat gy het laat;
Of ik roep metter daat
Myn Baas en ook myn Vrouwe,
En ook Ian onze Knegt,
Het zou u rouwe.
Daar zoete Meisje,
Daar is een ring op trouw,
Roep vry een reisje;
Ian, Baas, en ook jou Vrouw:
| |
[pagina 45]
| |
Ik zal 't haar zeggen klaar,
Dat ik u min voorwaar;
Zy weten myn secreten:
Ik ben ook haar Landsheer,
Dat moet gy weten.
Zy roep zeer snaare,
Haar Baas en ook haar Vrouw,
En zy aldaare:
Den Heer haar trouwen wouw,
De Vrouw die sey wel Neel:
Wat is dat schoonder deel,
En kan u dat gebeuren,
Zoo tast vry haastig toe,
Ten zyn geen leuren
Zy neeg die keere,
Voor den Heer alzoo gou:
En sey myn Heere,
Belieft gy myn u trouw
Te geven ik zal 't doen,
En gaf hem voort een zoen,
Wilt myn verexcuseren.
Dat ik daar zoo stout sprak,
't Was om myn eere.
Hy liet haar kleden,
Als een Iuffrouw gezwin;
En trouwen meede:
En doe was dees Boerin,
Vrolyk en bly van geest,
Men hielder groote Feest
Al de Boeren in 't ronde,
Aten en dronken ook,
Zoo veel zy konden.
|
|