Het vermakelyk bagyn-hof
(1739)–Anoniem Vermakelyk bagyn-hof, Het– AuteursrechtvrijVois: Cupido klein Venus wigt.
WAakt op en waakt,
O Engel lief!
Ik heb geschreven,
Ia zoo meenig brief,
| |
[pagina 17]
| |
Aan u myn beminde,
Myn lief en waarde pant;
Ag wilt 'er ontfangen,
Een ring van Diamant.
En op trouw verheven,
Myn schoone voogdes,
U hooft dat toont veel meer,
Als een Princes,
Van krinkelde krullen;
En van goud geel haar,
U wangen die bloozen,
Heel wonder raar.
U neusje wel besneden,
En handekens wit,
Ia toonen nog veel beter;
Als de Sonnen Schigt:
En u oogjes die lonken,
Als sterren mee zo schoon,
Og mogt ik met u trouwen,
Wel Maget schoon.
Clarinde
Wie komt myn opwekken,
Uit mynen rust:
Verzoek geen vreugt,
Nog geene Minne lust;
't Is de God der Minnen,
Die u quetst het hert,
Wilt 'er niet op denken
Want gy lyd smert.
Of anders gaat buiten,
Al in het groen;
Gy zult zien springen,
Ook de Vissen koen,
En ook de Vogelen;
Ionk ende oud,
Die men daar ziet springen,
En zingen in 't wout.
Plista
O neen myn schoon Clarinde,
Myn ziel en waarde pant;
De Goden treuren mee gelyker hand,
Dat is Iupiter, Bacchus
En Mercuris dree
En Plinius meeder,
Die treuren ook mee.
Clarinde Het kander niet baten,
Al zouder zoo dra,
Mercurius schieten
Myn met zyn pyltje na,
Zoo zal ik niet trouwen;
Met Bacchus Kind,
Want gy 'er het Wyntje,
Boven al bemind.
Plista Wel kan 't er niet helpen,
Al myn gevreen,
Zoo dool ik van
de Goden af alleen,
En ga myn begeven
Al in eenzaamheyd,
Adieu dan o stuurse Vrouwe,
Tot op een ander tyd.
Adieu dan Clarinde,
Adieu dan schoon vlom:
Adieu dan lief
veel schoonder als de Son
Of Perels of Robynen
Als Sterren zoo schoon,
Nu moet ik gaan doolen,
Om u lief ydoon.
|
|