en krachtig uit te drukken, het geestelijk gehalte van de kunstopvatting nog van groter belang is.
In zijn ziel deint zijn onderwerp uit en komt het tot een voldragenheid, die ons stom slaat. Zelfs in de plastische vormgeving overheerst het intellect. Als elk kunstenaar van zijn tijd, verrijkt deze artist de vormgeving door verscheidenheid van uitzicht, beweging, licht en kleur, door de nobele dracht gegeven aan zijn figuren en door tegenstellingen en overeenkomsten. Maar hij bereikt iets meer dan de meeste anderen: in de rijke verscheidenheid komt hij tot een wonderbaarlijk geconcentreerde eenheid.
Dit is een gevolg van zijn geestesaanleg. Dit is schepping. Maar de menselijke schepping is niet van hetzelfde gehalte als de goddelijke schepping. Zij roept het werk niet op uit het niet. Zij arbeidt, somtijds moeizaam met de beelden van duizenden waarnemingen en gewaarwordingen. Bij Leonardo wordt het woord: ‘le génie est une longue patience’ een waarheid, veel meer dan bij dat andere genie Rubens. Leonardo was een uitvinder op velerlei gebied; doch zijn plastisch vermogen ging traagzaam te werk. Wij kennen vele voorstudies van Het Laatste Avondmaal, tekeningen van het geheel en van afzonderlijke figuren, die meer dan eens verre verwijderd zijn van de uiteindelijke uitbeelding, en die hij niet op het papier werpt, maar schroomvallig neerwrijft zoals zij vaag opleven in zijn verbeelding. Het geniale van Leonardo ligt niet precies in de vruchtbaarheid van zijn verbeelding: het ligt meer in de ruimheid van zijn geest waarin zijn onderwerp zich breed ontplooit, in de klaarheid van zijn onderscheidingsvermogen, in de hardnekkigheid waarmee hij ook de aandoening, die het onderwerp in hem opwekte, tot het laatste toe wakker en warm houdt. In de compositie van Het Laatste Avondmaal heerst de bewogenheid van elke figuur, handelend naar eigen temperament en zich kerend telkens in een eigen plan; de kunstenaar leidt de op- en afgolvende lijn van de silhouetten; hij schikt, boven het brede, klare vlak van het tafellaken, de figuren in afzonderlijke groepen en verbindt ze met elkaar door gebaren en richtingen, die alle leiden naar het middenpunt: de geïsoleerde, kalme figuur van de Meester, frontaal opgebouwd in pyramide-vorm. Dit is geen agglomeratie meer, het is samenschikking; meer dan dit: het is samenhorigheid en harmonie, zodat het geheel ruist als een georchestreerd orgelgeluid van Bach, zodat het gewoel van driftige gevoelsuiting