Verslag over de wedstrijd in Nederlands opstel VI
1950-51 door Dr W. van Eeghem.
Ook dit jaar was de Keurraad voor de Wedstrijd in Nederlands Opstel (tijdvak 1950-'51) samengesteld uit de HH. academieleden J. Van Mierlo, C. De Baere, R. Foncke en W. Van Eeghem (secretaris).
Nadat deze jury, op 20-27 Augustus 1951, uit de 31 ingekomen opstellen de 5 beste voor elk onderwijs had aangeduid, werden de 10 auteurs uitgenodigd om op Zaterdag, 8 Sept. j.l., in deze vergaderzaal der Academie aan de eindproef deel te nemen.
Op die datum ontbrak, wegens geldige redenen, één van de mededingers, terwijl de opgekomenen, nl. 5 jonge heren uit het Vrij en 4 jonge dames uit het Officieel Onderwijs, één van de volgende 2 onderwerpen naar keus ter behandeling kregen:
1. | De Sport; |
2. | De ware wetenschap is bescheiden. |
5 deelnemenden (en wel 3 uit het Vrij en 2 uit het Officieel Onderwijs) kozen het eerstgenoemde thema; 4, daarentegen (hetzij 2 uit het Vrij en 2 uit het Officieel Onderwijs), het tweede.
De commissieleden, steunend op met redenen omklede beoordelingen, kwamen tot het besluit dat, van de 9 essays, 3 een onderscheiding verdienden. Dientengevolge werd in het Vrij Onderwijs met een prijs bedacht het opstel, getiteld De Sport en tot kenspreuk voerend: Het verleden leeft in ons; in het Officieel Onderwijs werd, voor hetzelfde onderwerp, de prijs toegekend aan Rust Roest. Bovendien verwierf een Eervolle Vermelding, in het Officieel Onderwijs, het opstel met als titel: De ware wetenschap is bescheiden en voorzien van het devies: Geen einde is bitter, of 't begin was zoet.
De Commissie was ten slotte van mening dat de eindproef minder voldaan heeft dan de schiftingsproef. Zij heeft overigens de indruk dat de leerlingen zich te weinig op de verhandeling