Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1943
(1943)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Technische Woorden XII
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J.B. Porta aan koning Philips van Spanje. Voorrede van den auteur. Vier boeken met een aantal hoofdstukjes. Dat boek is echter de vertaling niet van den latijnschen tekst, alhoewel het gedurende het leven van den schrijver verscheen; het is een opraapsel van voorschriften van allerlei aard, dikwijls met een echten wetenschappelijken grond, soms ook uit de lucht gegrepen en als goocheltoeren te beschouwen. De oorspronkelijke latijnsche uitgave heeft voor titel: [1644 Porta] Joh. Baptistae Neapolitani Magiae Naturalis Libri viginti. Ab ipso quidem authore adaucti, nunc vero ab infinitis, quibus editio illa scatebat mendis, optime repurgati: in quibus scientiarum Naturalium divitiae &'deliciae demonstrantur. Accessit Index, rem omnem dilucide repraesentans, copiosissimus. Librorum ordinem qui in hoc opere continentur, port praefationem inveniet Lector. Lugd. Batavorum, Apud Hiereonymum de Vogel, clɔ lɔc XLIV (13 × 7.8 cm, (16) + 670 + (23) pp, Bi A.J.J.V.). Titelprent verbeeldende een goochelaar. Opdracht van J.B. Porta aan Junius zoon van Bobalus Andrea van Ragusa. Voorrede tot den lezer. Twintig boeken. Johan-Baptista Porta, de polyhistor, tegelijker tijd wiskundige, physicus, chemicus, bioloog, medicus, werd geboren te Napels in 1537. Hoefer in zijn Histoire de la chimie vermeldt een uitgave van de Magia naturalis te Napels in 1589, en voegt er bij dat de eerste uitgave in 1549 verscheen; de schrijver was dan 12 jaar oud! (II p 102). Volgens de Nouvelle Biographie nationale, ook van Hoefer (40 p 841) zou Giambattista della Porta rond 1540 geboren zijn, te Napels, en aldaar in 1615 overleden. Zijn geleerdheid was, toen hij slechts 15 jaren oud was, zoo uitgebreid, dat hij reeds de drie eerste boeken van zijn Magia naturalis zou hebben opgesteld, waarvan de 1e uitgave der 3 eerste boeken in 1558 verscheen, Napels fol, aldus niet in 1549. In 1560 of 1561 verscheen te Antwerpen een uitgave in-8 bevattende 4 boeken. Hoefer vermeldt ook de uitgaven te Leiden kl in-8 van 1644 en 1651 als herdrukken (reproductions) van deze van Napels; de uitgave 1644 van Leiden behelst echter 20 boeken, zooals ik zelf vaststellen kon, en bijgevolg veel meer uitgebreid. Jôcher's Lexicon (III col 1710) noemt een uitgave met 4 boeken, zonder jaartal en plaats. In den Catalogus van het British Museum vindt men: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Libri IIII: Neapoli 1558 fol (Cancer), Antverpiae 1561 in-8 (Plantin), Lugduni 1561 in-16 (Rouillum), Antverpiae 1564 in-16 (Plantin). Libri XX: Neapoli 1589 fol (Salvianum), Francofurti 1607 in 8, Hanoviae 1619 in 8, Lugduni Bat. 1651 in 12, Amstelodami 1664 in 12. De Bibliothèque nationale de France bezit de latijnsche uitgaven van 1561 (Plantin), 1619, 1644, 1650, 1651, 1664, alsook de Vlaamsche uitgave van Antwerpen (Plantin) 1566 in-8. De Vlaamsche uitgave van Porta geeft inlichtingen over achaet, allectorius, amethist, beranites, borax, calcedonie, carniol, coral, cyclinus, draconites, drachetias, emeraut, heliotropus, iris, jacint, jaspis, saphir en topaes, met een hoofdstuk voor den seylsteen. Uit het boek van Porta heeft Sabbe uittreksels afgeschreven betreffende achaet, allectorius, amethist, calcidonie, emeraut, jacint, jaspis, saphir, seylsteen en topaes. Uit Cats' Houwelyck heeft hij verzen gehaald over koraal, robyn, saphir, smaragd, amethyst, hyacinth, diamant, zeilsteen. Enkele titels en citaten komen nog in de aanteekeningen, namelijk uit de Historia naturalis van Plinius, de Mundus subterraneus van Kircherus, de De gemmis en lapidibus van Theophrastos, de Amboinsche Rariteitkamer van Rumphius.
Sabbe heeft de Vondeluitgave met de firmaopgave van den Nederlandschen boekhandel gebruikt. Ik heb de uitgave van Albert Verwey waarvan ik een exemplaar bezit (Amsterdam 1937) volledig geëxcerpeerd, zonder echter rekening te houden van de groote vertalingen van Virgilius en Ovidius. Voor deze mededeeling blijkt de grond belangrijker dan de vorm, en als grond behooren Virgilius en Ovidius tot het werk van Vondel niet. Daarom heb ik de citaten uit de uitgave van Verwey afgeschreven zooals zij door hem in een moderne spelling werden omgezet, alhoewel ik betreuren moet dat de oorspronkelijke spelling van den schrijver niet werd geëerbiedigd. De vorm is voor mij van weinig belang, omdat ik hoofdzakelijk voor doel heb de steenen te kennen die door Vondel werden genoemd en in welke omstandigheden over die steenen werd gesproken. Deze mededeeling, die op het mineraal gebied als de voortzetting van het Herbarium zou moeten beschouwd worden, heeft echter een ander uitzicht. Maurits Sabbe was een letter- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kundige en heeft het Herbarium opgesteld op de letterkundige wijze. Ik ben een beoefenaar der natuurlijke wetenschappen, en het Lapidarium is in een chemisch laboratorium ontstaan, waar het gedichtenboek van Vondel lange maanden als gast verbleef. Voor het Herbarium kwamen levende wezens in aanmerking, de planten die groeien, de bloemen met kleuren en geuren, die door de insecten worden bezocht, de vruchten met den zoeten smaak. In het Lapidarium verschijnen doode lichamen, die wel hemelsche kleuren en zonnigen glans kunnen vertoonen, maar die koud blijven en in ons slechts een kunstmatigen geestdrift verwekken. Op vele plaatsen van mijn overzicht zal de lezer het gevoel krijgen van een koud stortbad van chemische bespiegelingen, op den warmen geestdrift van een dichter vallende. Het Herbarium dat is het leven, het Lapidarium de dood.
Vondel noemt de steenen, en vooral de edelsteenen, in allerlei omstandigheden; het is vooral in zijn beschrijvingen dat hij overvloedig de steenen noemt; hij geeft verreweg de voorkeur aan den diamant en aan de parel; de robijn komt ook dikwijls voor: het zijn de steenen die kronen en mantels versieren. Geen wonder ook dat hij het marmer van de fijnste soorten bewondert, waarmede paleizen en kerken worden gebouwd. Nergens echter worden van wetenschappelijke eigenschappen, van geneeskundige krachten gewag gemaakt. Op een enkele plaats, in het derde boek der Bespiegelingen van Gods werken, vinden wij in zeer korte volzinnen inlichtingen over acht steenen: diamant, smaragd, saffier, robijn, hyacint, jaspis, turkois en zeilsteen; en nog slechts in twintig verzen samengevat (p 1097). Vondel schrijft van de steenen als een letterkundige, als een dichter: hunne eigenschappen zijn hunne schoonheid, hunne waarde als versieringsmiddel, hunne kleur, glans en hardheid’. Vondel noemt aldus 36 steenen, verspreid in zijn volledige werken volgens de volgende tabel, met de grootste densiteit in de Verschillende gedichten 1621-1674 (pp 704-986). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In den tekst der Toneelspelen 1625-1668 treft men betrekkelijk een minder getal steenennamen. In Amsteldamus Hecuba slechts marmer, in Palamedes diamant en marmer, in Hippolytus smaragd en marmer; in Sofompaneas komen marmer tweemaal, parel, diamant, esmerald elk een maal voor; in Gysbrecht van Aemstel ciment, in Maagden diamant (4 maal), saffir, karbonkel en puimsteen, in Gebroeders marmer (2 maal) en diamant, in Peter en Pauwels, alsook in Leeuwendalers marmer, in Salomon robijn, hyacint, granaat, parel (2 maal) en marmer (2 maal). Lucifer is bijzonder rijk: parel, onix, bdellion, saffier, smaragd, 2 maal turkoos en parel, 3 maal robijn en 9 maal diamant. In Salmoneus pluimaluin, in Jephta karbonkel, pluimaluin, 2 maal parel en 3 maal diamant, in Samson, marmer, albast en diamant; in Koning David in ballingschap, diamant, in Koning David hersteld, 2 maal diamant; in Adonias, parel; in Faëton, 5 maal diamant, karbonkel, parel; Adam in ballingschap werd het rijkst met edelsteenen bedeeld, namelijk kristal, bdellion, karbonkel, onix, diamant, saffier, smaragd, beril, sardonix, sardius, amethyst, chalcedon, chryzoliet, chryzofraas, hyacinth, topaas, jaspis (2 maal), turkoos (2 maal). Ten slotte noemen wij Zungchin, Noach en Feniciaanse (vertaling van Euripides) met parel en Zungchim daarenboven met diamant. In eenige tooneelspelen blijven de steenen afwezig: Elektra, Jozef in Dothan, Jozef in Egypte, Maria Stuart, Koning Edipus, Batavische gebroeders, Ifigenus in Tauren, en Herkules volgens Sofokles. Er is, zooals men ziet, geen betrekking tusschen den tekst der toneelspeelen en den aard der steenen. Vondel is, op dat gebied, de juwelier-dichter, door de pracht der steenen in geestdriftige bewondering gebracht.
***
In de volgende bladzijden worden nu, de verzen verzameld waarin de namen der steenen voorkomen, met de plaats waar zij in de uitgave van Verwijs zich bevinden. Alhoewel Vondel over de krachten dezer steenen niets vermeldt, heb ik het toch belangrijk gemeend, deze kort aan te duiden, volgens den Nederlandschen tekst van oude schrijvers, zooals Albertus Magnus, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Porta, van Maerlant en mijn vier bijdragen over oude technische woordenGa naar voetnoot(3). [1551 Albertus] Dat boek der secreten. Leyden 1551. Hier begint dat tweede Boeck Alberti Magni van die crachten van sommighe Ghesteenten. (Bi Un Gent A 8692). [1566 Porta] Magia, oft de wonderlicke wercken der Naturen. Antwerpen 1566. (Bi Un Gent acc 5278). [1878 van Maerlant] Jacob van Maerlant's Naturen Bloeme uitgegeven door Dr. Eelco Verwijs. Groningen Wolters 1878. (Bi A.J.J.V.). Boek XII. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Agaat.Mercurius, in de Heerlijkheid van Salomon (p 107) draagt een mantel: Geboord met beckskens van kwikzilver schijnt in 't rond,
En elke streep die door 't schaarlaken men ziet zwieren,
Strekt tot een vlok aan 't einde agaatsteen of porfieren.
Het agaat beschermt tegen al de gevaren, versterkt het hart en maakt den mensch krachtig en vroolijk (Albertus). Het geneest de beeten van de schorpioenen en de slangen, begunstigt de welsprekendheid en de vriendschap (Porta). Het verwijdert den dief, lescht den dorst (seghet die brief) en maakt de oogen klaar (Maerlant). Agaat is siliciumdioxyde, samengesteld uit 46.6% silicium en 53.4% zuurstof (I 501)Ga naar voetnoot(4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Albast.Met albast wordt gebouwd (Heerlijkheid van Salomon p 108): Met Syrische allebast en herde serpentijnen,
In het treurspel Samson of heilige wraak (p 436) zegt Samson: Voortaan zal geen Hebreeuw
Dit poezelig albast, dit blauw dooraderd sneeuw,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dees bloemen op mijn wang, dees bloedroos, vers ontloken
Voor Filistijnsen dauw, meer reppen ongewroken,
Indien ik 't niet besterf.
De beeldenis van vorstinne Amelia (p 735) heeft figuurlijk albastarmen: Dees Venus kan den Vorst met minnevlam verwarmen,
Wanneer hij in 't albast en 't sneeuw smelt van hare armen;
Als hij verslingerd drukt dat purper en koraal,
En met zijne oren vangt hare honigzoete taal.
In het lofgedicht Geboortklok van Willem van Nassau (p 742) is het albast wit gezield: En wie 't gebeurt twee goôn te kussen en t'omhelzen;
Met geurig rood koraal, en wit gezield albast;
Op Hendrik de Keyser komen deze verzen (p 824): Hier leeft die leven gaf aan marmer, aan metaal,
Ivoor, albast, en klai; dies laat zich Uitrecht horen:
Het albast van een wassen beeld (p 943): Bedekt het poezelig albast
Van hare nooit bevlekte borst,
Noch bij Albertus, noch bij Porta komt het woord albast voor. Maerlant bespreekt Alabaustus en zegt: Maer die steen, dat seght men mi
Es die vrientscap bejaghet
Hem dien over hem draghet
Met de variante:
Men seghet die steen es seghevri
Ende hi vrientscap bejaghet
Wordt het woord albast bij Albertus niet genoemd, dan bestaat toch in zijn lapidarium het nichomai; in de Vlaamsche versie lezen wij: ‘Item wildy victorioos zijn ende blijdschap hebben bij alle menschen, neempt eenen steen Nichomai gheheeten, ende is alleens ghelijc witte Aelbaststeen ende is vant gheslachte van marmer ende is wit doorschijnende.’ Hier vergist zich Albertus, marmer is calciumcarbonaat (IV 75). Het albast is gips of waterhoudend calciumsulfaat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amber (barnsteen).In het treurspel Faëton komt p 529 brandsteen voor barnsteen, volgens Verwey: De tranen biggelen, als brandsteen, in de zon.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over den oorsprong van amber stelt Vondel de vraag, in de Heerlijkheid van Salomon (p 103): Of 't vochtig element 't grijze amber teelt gewis,
Of dat men 't vette drek zal achten van een vis.
Rulandus 1612 brengt amber of barnsteen onder de soort gagates (IV): ‘gagates vero labis, de quo hic agimus, a Germanis dicitur, ein Gagatstein, Gage-stein, Aget-stein, Bornstein, Aagetstein, Bernstein, Birnstein, Succinum, electrum, Aagstein, Brennstein.’ Amber of barnsteen is een fossiele hars, chemisch samengesteld uit 88% koolstof, 6% waterstof en 6% zuurstof. De aanteekeningen van Maurits Sabbe bevatten eenige beschouwingen over den oorsprong van den amber, oorsprong waarvan Vondel gewag maakt. ‘Sommigen gelooven dat amber een zamenvoegsel is van honing en wasch dat door zekere bijen om de steenklippen der zee gelegd is en vervolgens door de straalen van de zon gekookt wordt, waar aan ze bloot gestelt is, en dat ze daerna in zee vallende, eene verdere volmaaktheid ontfangt, voorts door storm op strand geworden word, alwaar men ze vindt’ (Chomel)Ga naar voetnoot(5). ‘Amber, uitsprong uit het lichaam van een soort van walvisch, cachelot genaamt, 't welk in zee geraakt, verder zijne vereischte hoedanigheden bekoomt (P. Dudley, Philos. Transactien 387 p 267).’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aanteekeningen van Sabbe hebben mijn aandacht gevestigd op de Amboinsche Rariteitskamer van Rumphius, die in mijn bibliograpisch overzicht over de steenen werd verwaarloosd. Die aanteekeningen komen uit de uitgave Amsterdam 1741, waarvan ik een exemplaar bezit, die een herdruk is van de vroegere uitgave van 1705 en die verscheen met de titelplaat van die uitgave met het jaartal 1741Ga naar voetnoot(6). Tusschen pp 255 en 281 beschrijft Rumphius drie ambersoorten: ambra grysea of ambar, ambra nigra of ambar itan, en ambra alba of sperma ceti of ambar poeti. De 35e, 36e en 37e hoofdstukken van de Rariteitskamer hebben Sabbe het meest getroffen: ‘Volgens de Amboinsche inlanders komt die [grijze] amber uit een walvisch van bizondere soort, dewelke de Arabieren azel noemen. Ferdinandus Lopes de Castagneta in het 4e boek over het bedrijf der Portugeezen in Oost-Indië cap. 35 beweert dat die amber drek van zekere vogels is, die van de klippen van de kust door regen en wind afgeslagen met groote stukken in de zee valt, soms door walvisschen geslïkt, en dan, uit reden van onverdouwlijkheid uit de maag weder uitgespogen. Julius Scaliger neemt die opvatting niet aan en schrijft dat amber op den grond van de zee als een soort kampernoelie groeit. Voor de Javanezen is amber het uitwerpsel van den vogel Geruda, die op den boom Paos Singi woont, staande in de groote Zuidzee. Dit uitwerpsel door de walvisch geslikt wordt als onverdouwbaar uitgespuwd. Hubert Hugo schrijft aan generaal Joan Maatsuyker in 1671, dat ambar uit den wortel van een boom die altijd de zee zoekt en daar zijn vetachtige gom schiet. Bewoners van het eiland Mauritius verhalen dat de amber grijs in de maag van wilde varkens groeit, en beweren met eigen oogen die stof uit den buik der wilde varkens te hebben zien uithalen. West-Indiërs gelooven dat de amber grijs in de maag der vossen groeit. Anderen betwijfelen dit en leggen de aanwezigheid van die ambergrijs in de vossen uit als volgt: in die landen worden veele vossen gevonden, die 's nagts de wacht houden op de stranden, daar hij (amber) meest opgeworpen word, en den zelven vindende straks opslokken, doch hun onverdouwelijk voorkomende, door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den afgang weder van zich geven, dewelke veel van zyn deugd verloren heeft, en by hun ambar des renards of vossenambar heet. Voor Rumphius zelf is amber een weeke lijm uit den grond van de zee zweetende, 't welk boven komende, door de koude en de ziltigheid des waters allengskens hard word (p 258).’ Sedert lang weet men dat barnsteen of amber een fossiele hars is, waarin soms insecten worden ingesloten. Vondel blijft daarover stilzwijgend, en Sabbe geeft in zijn aanteekeningen de volgende inlichtingen: ‘Geel amber is fossiel hars. Ovidius zegt het heel dichterlijk in zijn Metamorphosen; de zusters van Phaëton beweenden zijn dood, ze werden in boomen veranderd, en het sap dat uit hun stam vloeide werd door de zon gestold en door de heldere wateren van den stroom opgenomen, die ze dan tot sieraad aan de jonge bruiden schonken. Zeer dikwijls komt het voor, dat insecten, en zelfs hagedissen in amber vereeuwigd werden (L. Dieulafait, Diamants et Pierres précieuses, p 200).’ Na de woorden van Balzac herinnerd te hebben: ‘morceau d'ambre au sein duquel un insecte vit éternellement dans son immuable beauté’ haalt Sabbe twee stukjes verzen aan over in amber ingesloten insecten: De drop des Brand-steens vangt, terwijl die nederdringt,
De mier, dat kleene dier, dat in de schaduw kruipt:
Zoo wortse door 't verlies des levens waert en rijck:
Die levend wert veracht, is nu een dierbaar lyck.
(Uit Martiaal 1646-1647, II p 261).
Het barnsteen bergt en toont een fraaie honingbij.
't Heeft veel er van als ware zij bedekt met honing.
Zij kan geen schooner graf ooit krijgen tot een woning:
Zoo'n zoeten dood vermoedlijk wenschte zij.
(N.J. Singels, Martialis en zijn epigramme,
De Gids 1914 p 272).
Uit dit overzicht blijkt dat Vondel de dichterlijke zijde van den amber niet heeft ingezien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amethist....; de Ametist dien God wien 't veil wil vlijen
En hoe 't zich toedraagt, dat jeloers de diamant
Zich tegen des magneets behende diefstal kant.
Aldus Vondel in de Heerlijkheid van Salomon (p 103), over Bacchus, met veil of klimop bekranst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het slagzwaard van Mars draagt jaspis en amethist, (Heerlijkheid van Salomon p 106): 't Gelaat is enkel vuur, en menig Jaspis schoon,
En menige Amethist, op d'appel klaar ten toon
Van zijn krom slagzweerd blinkt:
In Adam in ballingschap spreekt Eva (p 540) van Amethisten, met sardonix, sardius, chalcedon, enz. Amethyst bedrijdt dronkenschap (van Maerlant), maakt een dronken mensch voorzichtig en helpt dezen die willen studeeren (Porta); amatistus schenkt verstand en geheugen (Albertus). Over amethystus schreven Flavius Arrianus (ᛉ ca 100 ᛣ ca 170) in zijn Expeditie van Alexander en Dionysius Periegetes in zijn gedichten over de bekende wereld. De amethyst die in de oude Joodsch-Perzische lijst der maandsteenen voor de maand Februari in aanmerking kwam, en die onder de twaalf borstlapsteenen voorkomt van de Joodsche hoogepriesters die als de symbolen van de twaalf stammen golden, komt voor als God die misfortuin en dronkenschap tegenwerkt; de overlevering heeft nog aan dezen steen deze beteekenis behouden tegen dronkenschap te beschermen, innige vereering te brengen en tegen opkomende drift te behoeden. Amethyst is kiezelzuuranhydride, aldus doorschijnend kwarts, waarvan de paarse kleur door mangaansporen wordt veroorzaakt (I 489). Over amethyst haalt Sabbe verzen van Cats aan, alsook de opvattingen over de geslachten der steenen. Is yemant aen het lijf verciert met amethysten,
Het leert een jonge vrou haer dingen niet te quisten;
Omdat syn aardich bleyck, dat naer het roode gaet,
Vertoont gelyc een beelt van rechte middelmaet.
Met de volgende spelling in de uitgave Hofdijk 1861: Is iemand aan het lijf versierd met ametisten,
Het leert een jonge vrouw haar dingen niet te kwisten;
Omdat zijn aardig bleek, dat naar het roode gaat,
Vertoont gelijk een beeld van regte middelmaat.
(Cats, 1861, Huwelijk p 218).
Wel is waar wordt de spelling aan de moderne tijden aangepast, voor het gemak van den lezer. Daardoor wordt echter den oorspronkelijken tekst van een vroegeren schrijver miskend. Anachronisme betreffende een mensch die leefde tusschen 1577 en 1660, die sprak en schreef in de 17e eeuw, en die ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kleed loopt op de wijze van de 2e helft van de 19e eeuw. Wat beteekenen Rabelais en ook Montaigne als zij in de taal van hun levenGa naar voetnoot(7) niet worden gelezen? Noch hooger, snelle pen, in alle rijcke steenen
Is wyf en mans gewas, gelyck de schryvers meenen
Gheen kenner heefter oyt dit onderscheyt ghemist
Noch aen den Hyacinth, noch inden Amethyst.
(Cats, uitgave door Sabbe geraadpleegd, Houwelyck p 530).
Daarop schrijft Sabbe verder: ‘Theophrastos is de eerste die de steenen verdeelt in mannelijke en vrouwelijke. Dit hoeft ons niet te verwonderen gezien de algemeene opvattingen der Ouden. De edelsteen werd beschouwd als een levend bezield wezen, nog tot lang na de Renaissance. Een geleerde tijdgenoot van Cats beschrijft zelfs het baren der steenen: ‘Zoo is het zeggen van 't baaren der steenen geen nieuw maar een out gevoelen, want Plinius schrijft het zelfste in zijnen Gemonites en Pheanites, dat die op hunne tijden ook baaren zouden.’ (De Amboïnsche Rariteitskamer door G.E. Rumphius p. 314). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Balagius (Balais).De hoed van den bruidegom (Heerlijkheid van Salomon p 107) draagt buiten allerlei planten, robijn, balais en chrysolijt. De Nederlandsche uitgave van Linnaeus (L 05) vermeldt: men vindt Orientaalsche Robynen die bleek zijn, genaamd Balassius, in 't Fransch Rubin balais, welke benaaming (hoe zeer ook sommigen zig bemoeijen, om die van Palatio of van Balassia, dat een Koningryk in Indie zou zijn, af te leiden); buiten twyfel eenvoudiglyk van pallens of pallidus, in 't Latyn bleek betekenende, herkomstig is. (Men behoeft maar op te merken, hoe weinig pallens in uitspraak verschille van balais). Verwijs en Verdam (I p 531) zegt over Balais: Balais (Baleys) znw. m. Van mlat. balascus, balascius (Duc. 1.547); fr. balais; it. balascio; mnd. balas; ontleend aan arab. balchasch. Benaming van een edelgesteente, aldus genoemd naar de plaats waar het gevonden wordt, in het chanaat Badakschan (Balaschan), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de nabijheid van/Samarkand (Littré 1, 283; Diez op Balascio). Bij Kil. Baleys, carbunculus candidus. Bleekroode robijn // Dyamanten, baleysen ende oec robynen sach men daer aen hem schinen, Versl en Ber. 4, 59, 149. Baleysen, dyamanten, meneghe robijn 64, 280. Een tabernakel van Ons Vrouwen belde, mit elf balaisen omtrent ende vijfthien saphieren, Brab. Y. Dl 2, bl. 694. Hi bringt zijnre bruut.. den balays der vrouwen, Boec d.m.f. 4. - Ook nog bij Vondel 1, 376, 909. Men kan veronderstellen dat Balagius, in betrekking met de robijnen, zooals deze steenen, samengesteld is uit aluminiumoxyde, met 47% zuurstof en 53% aluminium. (IV 84) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bdellion.In zijn beschrijving van het Paradijs, in het treurspel Lucifer, zegt Apollion (p 360): Hier worden Onixsteen en Bdellion gevonden.
Het tweede bedrijf van Adam in Ballingschap begint met een toespraak van Gabriël waarin de namen van verscheidene edelsteenen voorkomen (p 535): Hoe flonkren d'oevers hier van bdellion, turkozen,
Karbonklen, onixsteen, en flikkrend diamant!
Vondel beschouwt bdellion als een edelsteen.
Bdellion wordt bij Verdam en Verwijs niet genoemd. Het woordenboek van de Vries (II p 1085) vermeldt daarover: Bdellium, ook in den vorm Bdellion, znw. onz. zonder mv. 1) Eigenlijk. Benaming van verschillende soorten van eene welriekende gom, in de Oudheid zeer hoog geacht en ook thans nog in gebruik, o.a. in de geneeskunde.... 2) In de Nederlandsche poëzie vooral bekend doordat Vondel op twee plaatsen het woord gebruikt om een edelgesteente aan te duiden. In het O.T. is namelijk tweemaal sprake van bedolah, dat Gen. 2, 12 wordt genoemd in onmiddellijk verband met ‘de steen Sardonix’ en met welks kleur Num. 11, 7 die van het manna wordt gelijkgesteld. Men neemt thans aan, dat met dit woord bedolah de gom wordt bedoeld die bdellium heet....; ook de Statenvertalers waren van die meening, maar in hunne kantteekeningen vermelden zij dat sommigen bedolah voor een edelgesteente hielden, en zoo dacht blijkbaar ook Vondel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beryll.Cestes, de Venusgondel in de Heerlijkheid van Salomon, is met beryl gezoomd (p 107): Gezoomd met klaar beryl, met safier toegeknoopt
Eva in het treurspel Adam in ballingschap (p 540) noemt verscheidene edelsteenen: De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Berillus diende als geneesmiddel voor de oogen en verwekt vriendschap tusschen man en vrouw (Maerlant), geeft verstand en brengt tot bedaren bij vijandschap en graamschap (Albertus). Het mineraal beryll is beryllium-aluminiumsilicaat met blauwachtige tot zeegroene kleur; een spoortje chroom geeft de groene kleur, een spoortje ijzer brengt groene en blauwe schakeeringen voort (III 486). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chalcedoon.Chalcedon wordt met een aantal edelsteenen in Adam in ballingschap door Eva opgesomd (p 540): De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Sardonix, sardius, en amethisten willen
Chalcedon, chryzoliet, noch genen chryzofraas,
Noch hyacinthen, noch den moedigen topaas
In 't pralen wijken. Elk is moediger in 't pronken.
Aan den hals of aan de hand gedragen helpt calcedonius tot het winnen van een geding (van Maerlant, Porta). Albertus voegt er bij dat deze steen tot het vermijden van spot en bedrog helpt. Volgens de overlevering heeft chalcedoon de beteekenis zwaarmoedigheid te verdrijven en tevredenheid te brengen. Chalcedoon is ongekristalliseerd kiezelzuuranhydride (I 491). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chrysocolla.De wijsheid van Davids zoon wordt, in de Heerlijkheid van Salomon (p 104) vergeleken met een mijn die tegelijkertijd goud, zilver en chrysocolon levert: Gelijk een zelve mijn nu voortbrengt, met het goud,
Veel goed chrysocolon en zilver menigvoud,
Eens rijkdom rijke schat, een ongelooflijke ere
Verzelt van Davids, zoon de wijsheid meer en mere:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chrysokolla, een waterhoudend kopersilicaat wordt door van Maerlant niet genoemd, ook niet door Albertus, en door Porta. Bernard Palissy (uitgave door P.A. Cap, Paris 1844 p 286) schrijft over lapis lazuli: ‘aussi se treuue en plusieurs endroits d'icelle du verd ressemblant au chrysocolla des anciens, que nous appelons auiourd'huy borras’. In het Lexicon chymicum van Johnsonius 1702 vindt men: borax est chrysocolla; terra viridis, Graecis et Latinis est chrysocolla, quasi gluten auri. Het Lexicon alchemiae van Rulandus 1612 vermeldt hetzelfde: chrysocolla, terra viridis: Graecis et Latinis est chrysocolla, quasi gluten auri, a Germanis dicitur Steingrùn, Schifergrùn, Bergkgrùn. Ook Levinus Vincent in zijn Wondertooneel der Natuur 1715.: Chrysocolla, berggroen, lijm van goud bij de Grieken, etter van goud bij Plinius, groene aarde (p 225). Berthelot in zijn twee werken over alchemie brengt ook dit mineraal in verband met goud en zilver: in Les origines de l'alchimie 1885, vert de cuivre, malachite ou fausse émeraude, soudure d'or (p 222 en 365); in Introduction à l'étude de la chimie des anciens 1889, alliage d'or et d'argent ou de plomb, ou bien la malachite et divers corps congénères (p 26), soudure d'or (p 105). Chrysocolon blijkt, met deze spelling door Vondel gebruikt, en wel met reden in het gezelschap van goud en zilver in den grond te bestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chrysopraas (Chryzofraas).Deze steen wordt door Eva in Adam in ballingschap genoemd (p 540) met een aantal andere edelsteenen: De jaspis, de safier, smaragden, en berillen
Sardonix, sardius, en amethisten willen
Chalcedon, chryzoliet, noch genen chryzofraas,
Noch hyacinthen, noch den moedigen topaas
In 't pralen wijken. Elk is moediger in 't pronken.
‘Den oghen es hi sere goet, Alsmen ons te verstane doet’ zeide eens van Maerlant over crisoprassus. Bij Albertus Magnus wordt de steen chrysopassus. Zekere schrijvers hebben chrysopathius met topazius in verwarring gebracht, onder meer Lemery die zich vergist omdat chrysopraas, of chrysopassus, of chrysopathius kiezel of siliciumdioxyde is, bevattende 46.6% silicium en 53.4% zuurstof, groen door sporen nikkelsilicaat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gekleurd, terwijl topasion of topaas uit fluosilicaat van ijzer of aluminium is samengesteld. Het woord chrysoprasius wordt volgens De Launay 1803 afgeleid uit prasius en den griekschen naam van het goud. Rueus beweert dat door een vergissing van copiisten of van drukkers de woorden prasius en chrysoprasius van Plinius aldus voorkomen in plaats van prasus en chrysoprasus. Volgens Verwijs en Verdam is crisepas of crisepasse een verbastering van crisoprasse, lat. en gr. chrysoprasus of crisoprassus (II 68). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chrysoliet (Chrysolijt).De bruidegom, in de Heerlijkheid van Salomon (p 107) draagt planten en steenen: Een hoed, geweven gaar van bloemen die wel gaaien,
Citroenen, aren en klytiën [zonnebloemen] die steeds draaien,
En met robijn borduurd, balais, en chrysolijt,
Bekroont 't straalworpende hoofd des bruidegoms altijd.
In Adam in ballingschap komt de spelling chryzoliet (p 540): Chalcedon, chryzoliet, noch genen chryzofraas,
Crysolitus schenkt wijsheid en bestrijdt gekheid (van Maerlant, Albertus). Chrysoliet of peridoot is een van de weinige edelsteenen die slechts in eene kleur voorkomen; het is groen, meestal olijfgroen. De chemische samenstelling is magnesiumijzersilicaat (III p 493). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cement.Voor de Rei van Burgzaten in het treurspel Gysbrecht van Aemstel wordt de liefde met cement vergeleken (p 200): Dit is het krachtigste ciment,
Dat harten bindt, als muren breken
Tot puin in 't end.
De chemie leert ons dat cement kalk is die, als gevolg van de aanwezigheid van calciumaluminiumsilicaat, met water vlug versteent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diamant.In Het Pascha krijgt (p 19) het hart een diamantachtig eigenschap, als Moyses van Pharao zegt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
O diamanten hart! o ijzeren nature!
De Warande der dieren bevat de fabel van den haan en den diamant, waarin ook de parel voorkomt (p 68): Terwijl hij 't kostjen zoekt, vindt hij een Diamant:
Sprak: Wat mag mij 't Juweel (dus sierelijk) vermaken,
De Heerlijkheid van Salomon (p 99) laat zich rijk aankondigen met paarlen, goud en diamanten: Gij die van peerlen, goud, en diamanten schimmert,
In de voorrede maakt Vondel een onderscheid tusschen diamanten en diamanten (p 100): ‘Lezer, verwondert u niet dat wij onder alle zijn puikrijmen dit paragon, deze Overkijker, hebben uitgekeurd: zo doen ook die gene die diamanten onder diamanten uitpikken.’ De diamant en de amethist worden betreffende Bacchus, met veil of klimop bekranst, genoemd in de Heerlijkheid van Salomon (p 103): ...; de Amethist dien God wien 't veil wil vlijen
En hoe 't zich toedraagt, dat jeloers de diamant
Zich tegen des magneets behende diefstal kant.
Diamant en esmerald ontbreken niet aan den hoogpriester Zadok, hier voor Jupiter genomen (p 106): Bezaaid met esmerald, en diamantscherp ook,
De deugden der Goddelijke helden, zegt Vondel in de Helden Godes des Ouden Verbonds (p 111), onderscheiden zich onderling: gelijk kostelijke stenen, peerlen, en diamanten, die,
alhoewel ze te zamen dierbaar en van uitnemende
weerde zijn, nochtans ergens in, door zekere schoonheid,
verwe, glans, of maaksel onderscheiden worden,.....
Onder de helden Godes verbeeldt Salomon de wijsheid (p 117): Mijn haar gesternd met goud en puik van diamanten,
Bekoorde Adonia, die tegen mij ging kanten
In het zelfde gedicht (p 120) zegt Jeremias, de vroegprediker: Met scherpe diamant en ijsre griffe, o smerte!
De zond' geprent was in de tafel van haar herte.
In het treurspel Palamedes oft vermoorde onnozelheid, geeft aan Eurypilus de Rei van Peloponnezers en Ithakoizen als antwoord: O kracht, die niet en zijt t'ontvlien:
Geweld, dat tussen uwe knien
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beklemt de diamanten spil,
Daar 't zal op draait na uwen wil:
De Rei van Sofompaneas (p 179) eindigt het eerste bedrijf met diamant: En eert zijn' duim met diamant,
En kleedt hem braaf in witte zije,
En draagt hem op: de landvoogdije,
En zet hem aan zijn rechte hand.
De diamant komt vier maal te voorschijn in het treurspel Maagden; p 225 verschijnt Ursul, met diamant gekroond: zij stond (wat was 't een trotse stand!)
Op 't voorste schip, en hiel de kruisvaan in de hand;
Gekroond met diamant, en met robijne rozen;
Daarna zegt Beremond p 229: De puimsteen brijzelt eer den diamant tot mortel,
Dan gij dit steeklig zaad, dit onkruid, met den wortel
Geheel en al verdelgt.
p 233 zegt Attila: Hier flikkert Indiën met al zijn diamanten,
't Is al schaarlakenrood, al purper, dat er blaakt,
Al fijn en loutergoud, al zilver dat er kraakt.
p 236 zegt hij verder: Zij trad mij in 't gezicht, en docht me ruim zo schoon,
En ruim zo groot als flus. Haar diamante kroon
Verlichte straat en wal, door 't schitteren der stenen,
De diamant verschijnt als kroonversiersel in het treurspel Gebroeders (p 250): Terwijl d'alziende oogappels staren
Op 't hoofd, gekroond met diamant,
't Welk in Gods hart de krone spant,
In het treurspel Lucifer komt het woord diamant 9 maal uit den mond der personagien: (p 364) Lucifer: Verdooft de majesteit en diamante stralen
Van onze morgenstar, die straalt nu langer niet;
Zelfde p 364, weder Lucifer: Hij voert met zijnen arm zo vele Orakels uit,
Als ooit de Godheid heeft met hare hand gedreven
In eeuwig diamant:
(p 364), Appolion over Gods veldheer Michaël: Al zette 's hemels slot zijn diamantpoort open,
Het vreesde list, noch laag, noch overrompeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(p 368), de rei, antwoordende op Belial: Dus steekt het schoner af op 't schoon; de kleur op kleur;
De diamantsteen op turkoosblauw; geur op geur;
(p 372), in de beschrijving van Lucifer's feestgewaad: Uw feestgewaad stond stijf van perlen, en turkozen,
Smaragden, diamant, robijn, en louter goud.
p 374, door Rafaël: Daar komt Uriël zelf, de Schildknaap, uit den slag,
En zwaait het vlammend zwaard, dat, scherp van wederzijden,
Gewet van 's hemels wrake en gramschap, onder 't strijden,
Door schild, en harrenas, en helm van diamant,
Gevaagd heeft, slinks en rechts, al wat de horens kant
En opsteekt tegen Gods doordringende alvermogen.
op hetzelfde p 374, Uriël: Men zag een enkelheid in een driepuntig licht,
Zo spiegelglad, gelijk een diamant, geslepen;
p 375 in het verslag van Uriël over den slag: Men ziet turkoisblauw, goud en diamant gemengd,
En perlesnoer, en wat de haarlok kon versieren.
p 376, nog ook Uriël: D'Aartsvijand van Godsnaam, hardnekkig, onbewogen,
Ja trotser op dat woord, hervat in allerijl
Den slag, tot driewerf toe, om met zijn oorlogsbijl
Den diamanten schild, meteen Gods naam, te kloven.
Eindelijk p 377 strijdt Ozias met een diamanten hamer: Ozias, aan wiens vuist de Godheid zelf vereerde
Den zwaren hamer van geklonken diamant,
In het treurspel Jeptha of Offerbelofte wordt driemaal van diamanten gesproken. p 400 door Filopaie: Gelukkig die zo schoon een roos bejegent,
Gelukkiger die ze afplukt met zijn hand.
Zo 't vrijstond zulk een perle, een diamant
Te hechten aan een kroon, 't zou Memfis passen:
p 409 is de bruid met diamanten versierd: Geen ring, noch halskarkanten
Van perlen, noch onschatbre diamanten
Ontbreken hals en hand
p 411 spreekt Ifis van het geloof dat een schild wordt: Op dezen schild, van louter diamant,
Zal 't snedigste metaal in stukken springen,
Zo bros als glas.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samson, in het treurspel Samson (p 441) zegt dat de mensch de hardheid van den diamant kan overmeesteren: Och, de kunst van mensen kan
Een harden diamant vermurwen en verzachten,
Absolon, in Koning David in ballingschap (p 458) bekroont de rijksprinses: Hij kroonde 't blonde haar met levendige stralen
Van goud en diamant.
Diamant komt 2 maal voor in het treurspel Koning David hersteld. p 469 zingt de rei van hovelingen: Sta vast. Eest ongeschokt betrouwen
Is als een diamanten schild,
en p 474 in den mond van Bersera: Als gij u spiegelde in dit diamant der ogen,
In het treurspel Faëton of Reukeloze stoutheid komt diamant 5 maal voor. p 517 zegt Klymene: Paktool, en Ganges, alle eilanden boôn de hand,
Ten bouwe, en zweetten goud, gesteente en diamant.
p 521 zegt Febus: Aanvaard mijn fakkel. Laat mijn diamante kroon
U kronen: kan ik ze u betrouwen zonder tranen!
en zelfde p 521 zingt de rei van uren: Zo zal het westen 't heldere oosten
Gaan aandoen, over zee en zand,
Om purper, goud en diamant,
Weder Febus (p 522): En klink hem door Vulkaan, op 't bare noordse strand,
Met enen spijker van geslepen diamant,
en Het puik van diamant en perlen, daar de zee
En Ganges moed op draagt, ligt in dees doos gesloten.
In het treurspel Adam in ballingschap wordt door Gabriël het diamant niet vergeten (p 535): Hoe flonkren d'oevers hier van bdellion, turkozen,
Karbonklen, onixsteen, en flikkrend diamant!
Zungchin (p 569) vermeldt ook een rijke hoeveelheid kostbare waren: Zij slikten heel Peking, tot slissing van 't krakeel,
Al wat men schrapen kon met graven en met delven
Uit dertig rijken, zo veel kelders en gewelven,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van zilver, goud en zijde en diamant verkropt.
In de Harpzangen komt een maal het diamant voor, namelijk in het 20e stuk (p 631), Domine, in Virtute. Gij kroonde hem met stralen
Van goud en diamant,
Zo trots als iemand spant,
Om op zijn hoofd te pralen
Met zulk een rijkssieraad.
In de Zegezangen verschijnt het diamant in Zegevier der Vrije Nederlanden op den Teems (p 729): Zeeraad, spaar geen goud, noch parel,
Noch doorluchtig diamant
Aan een scheepskroon, om parmant
Dien veroveraar van Karel
Rijk te kronen, dat de nijd
Brakel 't hart toebraks uit spijt.
Het Lof der zeevaart (p 732): Haar pruik, met diamant gesierd en gulde snoeren,
De hof- en eerrijmen zijn rijk aan diamanten. Op de beeldenis van vorst Fredericq Hehrik (p 735): Waar dit gelaat op straalt, daar moet een hart ontdooien;
Al waar het diamant, tot water smolt het dra;
Waar 't vijand krijgt in 't oog, daar moest het heir verstrooien:
Mendoze in Vlaanderland, voor Bergen Spinola.
En op den breidel (zelfde p 735): Daar stof en pulverrook des Hemels torts verduistert,
Daar trommel en trompet 't gezag verdooft op 't ruim;
Vorst Fredriks klepper nog na 's breidel wetten luistert.
Wie praalt met diamant, ik praal met woedend schuim.
De geboortklok van Willem van Nassau spreekt van diamant (p 736): Geeft rijmen, die getoest, der wijzen dicht kund' schatt'
Als pronk van diamant, met gouden klauw gevat.
Ook op p 739: en hij zag er perlen en koralen,
En tintelend gestarnt, en glans die schoonder brandt
In vrouwenogen als in flonkerdiamant.
en p 741: Vijf mannen zouden niet, al hielden ze hand aan hand,
Omvamen ieder rond. D'een is met diamant
Bezaaid en oversierd.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En p 742: En voorts met diamant tot beelden rijk bestarrend
Op twee plaatsen verschijnen de diamanten in de lofrijmen voor koningin Henriette Marie, eerst (p 745): Overmits haar diamante glansen
Verdubbeld om dit licht, als nieuwe starren, dansen.
dan p 747: Wie diamanten kraakt, breekt kiezen op hun korst.
De puimsteen slijt zichzelf op diamante tanden.
In de lofrijmen ter eere van Christine van Zweden beweert Vondel (p 752) dat Zweden een muur van diamanten zal verbrijzelen: Zweden zou kortouwen planten
Voor de poort van 't nare hof,
En dien muur van diamanten
Brijzelen tot gruis en stof.
Een krans met diamanten komt voor in de eerrijmen aan de blokhuizen van Amsterdam (p 753): Hoe zal de Schutterij op uwen welstand drinken,
Den berkemeier dan bekransen met een krans,
Daar paarlen en gesteente en diamant in blinken,
De afbeelding van Christine van Zweden heeft geen diamant (p 754): Wat hoeft ze diamant,
Of goud of purperverf? Zij durf zichzelf vertonen,
Gelijk Natuur haar schiep, bestierd van hoger hand.
De inwijdinge van het stadhuis van Amsterdam, in grenzelooze rijmen, geeft aanleiding tot een uitstalling van edelsteenen (p 757), namelijk de diamanten stralen van het wapenkruisschild der stad: Haar wapenkruisschild kroont met diamante stralen,
En parlen van zijn krone, om eeuwiglijk te pralen
en p 759, zijn muren zeer sterk, indien onderkruiping noch baatzucht in den weg komen: Zo sterk als diamant, en ijzer, te verduren.
Wat verder p 760: Een treurspel om een hart van diamant, als glas
Te brijzelen tot stof, te kneên, als maagdewas;
In 1657 trok prins Mauritius van Nassau ter keure van den Roomschen koning; bij deze gelegenheid stijgt de zon bij den dageraad (p 767): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op den troon van haren gouden wagen,
Met gloeienden robijn en diamant beslagen;
Het gedicht Eeuwgetij der Heilige Stede te Amsterdam bespreekt de keizerskroon (p 791): En 's keizers kroon, van goud en diamant,
Het kleed der engelen (p 803) in Gethsemane of Engeletroost is met diamant omgord: De zon en maan zich schamen meer te schijnen,
Als gij uw kleed met diamant omgordt.
Gerardus van Westrenen werd licentiaat in de godgeleerdheid te Leuven in 1654; bij deze gelegenheid schreef Vondel verzen (p 805): Laat Loven dan den lof trompetten
Van dezen Held, aan God verloofd,
Hem Godgeleerdheids kroon opzetten,
Die goud en diamant verdooft.
De Blijde aankomste te Amsterdam van den gezant de Gamarra wordt gezongen (p 810): Het is de vreedzame afgezant
(Van den koning)
Met Cesars kroon, waarin zijn vonken
Van goud en diamanten blonken,
De Roomsche scepter draagt diamant (p 813): Met den Roomsen scepter t'eren,
En met heilig diamant,
Goud en stenen t'overstralen.
Ook de kunstkroon voor den Britschen koning (p 816): Begroet met vreugd den jongen heer,
Daar hij, van diamant beschenen
En goud, uit 's vaders hogen troon,
Hen overstraalt met zijne kroon.
En Willem van Oranje wordt met een diamant vergeleken (p 816): Zo blink' hij, als in goud een diamant.
De koninklijke bruid van Polen heeft schoone oogen (p 826): Geen diamantkool gloeit zo schoon op gouden laken,
Als d'ogen in het hoofd van vrouw Louize blaken;
De kroon van Karel Stuart den tweeden verduurt diamant (p 835): Dat is een kroon, die goud en diamant verduurt.
In de huwelijksgedichten komt de diamant meermaals voor, p 842: Op 't vloersel van turkois, en flonkerdiamant,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p 844: Zo is gebrijzeld glas bij diamanten kostelijk.
p 844: In loutre diamante schaal
p 857: Om dien diamant te slijpen
Valt een diamant te week
p 859: Inderijl daarheen gevlogen,
Zet het flonkerdiamant
En de schoonheid van haar ogen
Voort zijn hart in lichten brand.
p 873: De rijkdom van de kunst verdoofde goud
En diamant, alsof ze in 't renperk ronnen,
Of worstelden wie sterkst den palm behoudt.
p 877: Verstand en vriendschap stralen uit
De diamanten van hare ogen,
Er zijn bijna geen diamanten meer in de lijkdichten: Christina van Zweden had Hugo de Groot in haren dienst genomen, die nu overleed (p 885): Dit was 't, Kristijn, dat u verraste,
Toen gij naar uwe Rijkskroon tastte,
En zocht den schoonsten diamant,
U tot sieraad en roem beschoren;
De dood van Henrik Goltzius breekt de hardste harten (p 887): Uw heilig ijzer en uw hand
Breekt harten, hard als diamant.
Op den grafzerk van Augustijn van Teilingen wordt met diamant geschreven (p 892): Laet diamant dit op den grafzerk snijden:
O Teilingen, rust na langdurig slaven.
De lieve oogen van de gemalin van Cornelis van Vlooswijck, op hare jaargetijde (p 899): Daar ze, als levend, voor hem stond,
Met den diamant in d'ogen,
En dien lieven rozemond,
De oogen van Amelia van Oranje worden niet vergeten (p 910): Dan spiegelde d'Oranjezon
Zich in het diamant der ogen
Van Amelije, wiens vermogen
Verwon die zooveel steden won.
In het hekeldicht Decretum horribile (p 925) is het geloof door diamanten muren beschermd: Dit slot beschermt 't Geloof met diamante muren,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het gedicht Amsterdam uit Petrus Scriverius' latijn vertaald, wordt Amsterdam bekroond (p 936): De koning kroont mijn pruik met heilig diamant,
En spreekt: 'k Maak u Voogdes, te water en te land.
De Ste Marie Magdalene van Titiaan verdient een zoom van diamant (p 942): De kunst, die dus zichzelve prijst,
Verdient alleen geen goude lijst,
Maar enen zoom van diamant,
Ter ere van des Meesters hand.
Een wassen beeld (p 943) draagt een diamante kruis: Hoe voegt de goude keten om
Dien zwanenhals, daar 't heiligdom
Van 't diamante kruis aan vast,
Over den tafelkrans van Geeraert Hulft zegt Vondel (p 944): De juwelier acht diamant
Noch dier gesteente, in goud gezet.
De slapende Venus van Filips de Koning (p 947): Dit werk behoeft geen goude of diamante lijst,
Over het afbeeldsel van den christen tempel te Amsterdam (p 967): De Heiligheid hing nooit in kostelijke stof;
Al was de Tempel heel van louter goud gegoten,
Gesmeed van diamant.
De majesteit van Salomon (p 975) in een kerslied: Salomon, vol majesteit,
Rijk van diamante stralen,
Mag het in zijn heerlijkheid
Bij Gods nedrigheid niet halen.
In de Brieven der Heilige Maagden (p 988) is er sprake van offeranden: Wij offren u [versma geen offerand,
Een ander brenge u goud en diamant]
Wij offren u een martelstarregordel:
Ook draagt de heilige Aagt diamanten om het haar (p 997): De heilige Aagt, gedaald van d'Onbesmette bogen,
Met enen schat van goud en diamant om 't haar,
In het 6e boek van Joannes de boetgezant schitteren diamantestralen (p 1029): en de glans van Jesse treedt
Hem moedig na, gekroond met diamante stralen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeds in het eerste deel van de Altaar-Geheimenissen, op de titelprent, verschijnen de diamanten, waarvan Vondel zoo veel houdt (p 1034): Dies 't goddelijke licht van 't Roomse Heiligdom
Zijn stralen in 't gewelf der kerke worpt rontom,
En flikkert door kristal in goud en diamanten
Des toonstuks, rijk gewrocht en schoon aan alle kanten.
En wat verder (p 1035): Borduursels die van goud en zilver kraken,
En diamant en purper en scharlaken
Versieren wel het Offerheiligdom;
De kracht van het geloof is sterker dan diamant (p 1048): Het vast geloof dringt diamantsteen door,
De Reden staat verbaasd en zwicht er voor.
De kleine wassen kerk, in het 2e boek der Altaargeheimnissen, weerspiegelt de zonnestralen (p 1054): Maar diamant, karbonkels en metalen
Waarop de zon zich blind ziet met haar stralen.
Nu worden (p 1056) edelmetaal en edelsteen lager geschat: 'k Verfoei vernuft en goud en diamant
En wat de kroon der kostlijkheden spant;
Maar de mis verdient ze wel (p 1071): Doch wie zijn oog en eigen oor betrouwt,
Bevindt hier niet dan zilver en rood goud
En diamant;
In de Bespiegelingen van God, kan met de schepping niets vergelijkbaar worden gevonden (p 1079): Ik zie hier iet uit wat; geen mijnen, geen metalen,
Geen bloemen, geen gewas, geen water, lucht, noch vier,
Noch steenrots, nochte berg, geen vogel, vis, en dier,
Geen mens, geen diamant, geen paarlen, geen robijnen,
De eigenschappen van God hebben de waarde van edelsteenen (p 1090): Zooveel volkomen heên van macht, en goed, en schoon,
En ere, en majesteit, en rijkdom, die Gods kroon,
Als perle en diamant, verrijken en stofferen.
Aan het hemelsrond pralen ontelbare diamanten (p 1095): wie kan van hier beneên
Met zijn gedachtenis het hemels rond bepalen,
Daar zooveel duizenden van diamanten pralen
Aan dien doorluchten ring,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De diamant heeft physiologische eigenschappen (p 1097), door het hart te versterken. Edelsteenen versieren de kroon der majesteit des hemels (p 1105): maar liefde, en billijkheid
En gramschap, en genâ de kroon der majesteit
Des hemels, als robijn, en diamant, versieren;
De tweede Cosroës, vorst van Perzië, bewaart de bondkist der Hebreeuwen (p 1144): Hoewel vorst Cosroës dit heiligdom ontziet
t'Ontwijden met zijn hand, te handlen ongeregeld,
En houdt het in de busse en koker toegezegeld,
Gesloten in gesteente, en diamant, en goud,
Zo gaaf gelijk hij 't vond.
Diamant is de hardste aller steenen, ook zonder twijfel de kostbaarste. Vondel heeft den diamant overvloedig genoemd; dichters en letterkundigen hielden steeds over diamant te spreken; de natuuronderzoekers hebben niet nagelaten dit product te bestudeeren; alleen op het einde van de 18e eeuw werd vastgesteld dat het uit zuivere koolstof bestaat. Niet alleen als sieraad, doch ook in vele gebieden der techniek wordt diamant gebruikt. De krachten van dezen steen waren altijd zeer gunstig genoemd; op gebied van vriendschap, kracht, bevrijding van vergift kan hij groote diensten bewijzen (van Maerlant), ook tegen dolheid en giftige beeten van gevaarlijke dieren (Albertus); door de oude Vlaamsche schrijvers wordt hij meest onder de latijnsche benaming adamas besproken. (IV 57) Vader Cats stelt den diamant zeer op prijs: Welaan, het eerste stuk, het groote bruiloftspand,
Dat is meest overal een helle diamant
(Uitgave Hofdijk, Huwelijk p 217).
Uit de geschreven aanteekeningen van Maurits Sabbe trek ik over diamant het volgende: Een geest van onse tyt, in dese kunst ervaren,
Wijst synen leser aen hoe diamanten baren;
En dat men menichmael bevint een derden steen
Daer niet als man en wijf eerst rolden over een.
(Cats, geraadpleegde uitgave, Houwelyck p 530).
‘De hedendaagsche diamanten zijn zoo hard niet meer als de ouden vroeger schreven, zoo 't waar is dat in de Golkondaal- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sche mijnen binnen zoo weinige jaren de diamant weder aangroeit, daar men te voren gegraven heeft. De hedendaagsche winzucht en pracht willen ze in zulke menigte hebben, dat ieder ambagtsman dezelve draagen mag, zoodat de steen geen tijd heeft om oud genoeg te worden, daar hij te voren misschien een of twee duizent jaaren...... rust hadde gehad.’ (Rumphius, Amboinsche Rariteitkamer 1741. p 283). In het boek Secrete Wonders of Nature van Fenton 1569 (vertaling Burgendijk, Aanteek. I, 264) leest men: ‘Er is tegenwoordig een soort van diamant, die vleesch aantrekt en wel zoo sterk, dat hij de macht heeft om de twee monden van verschillende personen aan elkaar te hechten en een mensch het hart uit het lijf te trekken, zonder dat het lichaam aan eenig deel beschadigd wordt.’ Diamant, de steen der mirakelen, mirakel van de liefde, mirakel van het booren van de sterkste bergen, mirakel van misdaden, mirakel van sieraad, symbole van macht en van ijdelheid, ....een brokje koolstof! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Granaat.Cestes, in de Heerlijkheid van Salomon de Venusgordel, is versierd met granaten (p 107): Om wiens gewaad een boord van veel granaten loopt
In het treurspel Salomon (p 348) schijnt voor Sabud de bruid met verfstoffen versierd: De lippen gloeien meer dan karmozijne banden.
Het wangeblos verdooft den blozenden granaat
Dicitur autem laetificare cor, et pellere tristitiam, zegt Al bertus; laetificat cor et pellit tristitiam herhaalt Encelius. Granaat met zijn talrijke variëteiten is een ingewikkeld silicaat waarin calcium, magnesium, ijzer, mangaan, aluminium, chroom kunnen voorkomen. Variëteiten zijn almandine, grossulaar, melaniet, pyroop (bloedroos), rhodoliet (helroos rood), hessoniet (donkerrood tot bruingeel), spessartin en polyadelphiet (bruinachtig, mangaanhoudend), uwarowiet en trautwiniet (smaragdgroen), transvaaljade (grijsgroen), kolophoniet (roodbruin), succiniet (barnsteenkleurig, calcium en ijzerhoudend), xalostociet (roos). (III, 496). Laat ons bijvoegen wat Sabbe in zijn aanteekeningen be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
merkt: Fragmenta pretiosa. De vijf kostelijke fragmenten der oude pharmacopaea waren: 1 robijn, 2 granaat, 3 hyacinth, 4 smaragd, 5 saphir; stukjes van deze stenen, die bij het slijpen afvallen, en hare nuttigheid in de geneeskunde hadden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hyacinth.Ithobal, in het treurspel Salomon, beschrijft een vlucht van sierlijke vogels: Een lange en heldre streek van goude en rode strepen
En sprengkelen versiert den rug, gelijk geslepen
Robijn, en hyacinth.
Eva, in het treurspel Adam in ballingschap (p 540) noemt een gansche reeks edelsteenen: De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Sardonix, sardius, en amethisten willen
Chalcedon, chryzoliet, noch genen chryzofraas,
Noch hyacinthen, noch den moedigen topaas
In 't pralen wijken. Elk is moediger in 't pronken.
De Brieven der Heilige Maagden vermelden wat de wegen naar den hemel zijn (p 988): Toen gij, van hier, ten hemel voert, te feest,
Langs hyacinthe en langs turkooize wegen.
De hyacint vertoont geneeskundige eigenschappen (p 1097): Een hyacinth verdrijft den damp, die 't brein verbluft,
Stilt dronkenschap, en wet de stompheid van 't vernuft.
Voor van Maerlant is jacinthus goed tegen plagen en tegen de aanvallen van slangen; voor Albertus schenkt jacintus geluk in de reizen, vrijheid en gerusten slaap; voor Porta beschermt hij tegen venijn, pestilentiëele lucht en bliksem. Hyacinth behoort tot de groep der zirkonen, silicaten van zirconium met kleine hoeveelheden calcium en ijzer. (III 498). Evenals voor amethyst, vestigt Sabbe de aandacht op de tweeslachtigheid van hyacinth, door Cats in Houwelyck vermeld. In de aanteekeningen vind ik nog een uittreksel uit Chomel: ‘De fragmenten van deezen steen worden ook in de geneeskunde gebruikt, en zeer gepreezen tegens de pest en andere besmettelijke ziektens, koortzens, enz. tot hartversterking, enz, hoewel zommige weinig van het gebruik der edelgesteentens als medicyne houden, dienende dezelve beter tot eene fraaije en luiter- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rijke opschikking des lighaams van buiten, inzonderheid van de vrouwelijke sexe, dan tot inwendige gebruik: men maakt er ondertusschen een confectie van, die een groote naam heeft, dog waar bij buiten twijfel de overige ingredienten de meeste uitwerking doen.’ Chomel geeft ook de samenstelling van deze zeer ingewikkelde confectie (p 1177). Evenals granaat neemt hyacinth plaats onder de vijf kostelijke fragmenten der oude pharmacopaea. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaspis.In de Heerlijkheid van Salomon (p 103) komt de eigenschap van het jaspis tegen bloeding: Hy weet waarom de deugd des heldren jaspis helpt
Den bloedenden, en 't bloed behendiglijken stelpt;
De slagzwaard van Mars draagt jaspis en amethist (Heerlijkheid van Salomon p 106): 't Gelaat is enkel vuur, en menig Jaspis schoon,
En menige Amethist, op d'appel klaar ten toon
Van zijn krom slagzweerd blinkt:
In het treurspel Adam in ballingschap (p 540) is Eva in volle bewondering voor de edelsteenen: De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Adam, in de verzen die op Eva antwoorden, noemt alleen jaspis: De muren steigren hoog, en dicht aan een geklonken
Uit louter jaspis, net op een vierkante maat.
De lofrijmen Geboorteklok van Willem van Nassau beschrijven het Nassausche hof (p 737): Geslepen jaspiszuil stut marmerstene bogen.
De jaspis helpt de geneeskunde (p 1097). De jaspis versiert de kerk (p 1130): Dezelve, om deze kerk op 't allerrijkst te sieren,
Geeft haar een grondvest, rijk van jaspis, en saffieren
En bouwt de poort en muur van kostelijken steen,
Jaspis werd beschouwd als een gunstige steen. Het is goed tegen gevaarlijke beeten en venijn en schenkt den vrede (van Maerlant). ‘Expertum enim est, quod stringit fluxum sanguinis et monstruorum. Aiunt etiam quod negat conceptum et invat partum, et quod gestantem se a luxuria prohibet. In magicis | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
etiam legitur quod si incantatus est reddit gratum et potentem, et tutum, et fugat febres, et hydropisim’ (Albertus 1569). En voor Porta (p 288): ‘Alsoo oock ist dat men aen den hals draecht een pater noster van groen Jaspe, soo dattet gheraect de crop vander mage, het sal, als ons Galenus ghetuycht, de mage seere verstercken.’ Wat verder (p 295): ‘De Jaspis maect den mensche eerbaer ende cuysch, hy helpet bloet, ende de vloet der vrouwen; hy is goet dengenen diet water hebben, ende die seer barnende cortsen hebben: hy maect een victorieus ende sijnen viant machtich: hy versterct de mage: ist dat hy ongepolijstert aen den hals gehangen wort, ende gheraect den crop vander mage, te weten de groene Jaspis: daer synder ooc wel valsche die niet dan den name en hebben.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Karbonkel.De kraag van den bruidegom, in de Heerlijkheid van Salomon (p 107) is van karbonkelen voorzien: Zijn gesaffraande kraag tot spelwerk heeft wel honderd
Karbonklen, rood als vuur; de balsem uitgezonderd,
In het 4e bedrijf van het treurspel Maagden is de grijze kop met steenen en karbonkelen versierd (p 233): Wie is die grijze kop, die met een sluierkroon
Zijn mijter tienmaal kroont, van stenen overladen,
En van karbonkelen;
De bruid, vertelt de hofmeester in het treurspel Jeptha (p 409), draagt een kroon: Waarop de kroon om 't hoofd sluit, met drie transen
In top, gelijk een mijter opgehaald,
Die met gesteente en met karbonklen praalt.
In Faëton of Reukeloze stoutheid zingt de rei van uren (p 518): Het zal dagen
Uit karbonklen van zijn kroon,
Zes paar even rijk en schoon.
De karbonklen worden door Gabriël in Adam in Ballingschap (p 535) genoemd, met verscheidene andere edelsteenen: Hoe flonkren d'oevers hier van bdellion, turkozen,
Karbonklen, onixsteen, en flikkrend diamant!
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gedicht Geboortklok van Willem van Nassau is vol edelsteenen (p 736): Al zit zij hoog in 't goud, betulband met karbonkelen,
Bemanteld met een kleed van vlam en purpergloed;
De kroon van koningin Henriette Marie draagt karbonkels (p 746): Karbonkels aan de kroon, die Henriette draagt
Op 't zedig voorhoofd, 't welk zo klaar en helder draagt,
Het bruiloftslied voor vorst Johan Georg van Anhalt en prinses Henriette Katharine (p 870) zingt van bloemen, goud en steenen: De bloemen geven êler glans
Dan 't goud van 's keizers troon,
Dan stenen, dan karbonkel gloed.
De wassen kerk van den bijenkorf, in het 2e boek der Altaargeheimnissen, bevat edelsteenen: Maar diamant, karbonkels en metalen,
Waarop de zon zich blind ziet met haar stralen.
Somtijds is de roode kleur van den robijn zoo hoog en sterk, dat hij als een gloeiende kool schittert, waar om de Ouden hem Carbunculus of Karbonkel hebben genoemd (Linnaeus). Deze steen is aluminiumoxyde, bevattende 53% aluminium en 47% zuurstof, met sporen chroom, titaan en ijzer (IV 85). Zie ook robijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klei.Op Hendrik de Keyzer schrijft Vondel (p 824): Hier leeft die leven gaf aan marmer, aan metaal,
Ivoor, albast, en klei; dies laat zich Uitrecht horen;
In het 2e boek van Joannes de boetgezant wordt van leem gesproken (p 1012): In 't beeld, afbeeldende de vier hoofdheerschappijen,
Door 't gouden hoofd, de borst van zilver en metaal,
Den buik van koper, en van ijzer, leem en staal
De benen, en den voet, te zwak om stand te houden.
De langzame ontbinding van het veldspaath, kaliumaluminiumsilicaat geeft aanleiding tot klei, waterhoudend aluminiumsilicaat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koraal.De beeldenis van vorstinne Amelia wordt met koraal beschreven (p 735): Dees Venus kan den Vorst met minnevlam verwarmen,
Wanneer hij in 't albast en 't sneeuw smelt van hare armen;
Als hij verslingerd drukt dat purper en koraal,
En met zijne oren vangt hare honigzoete taal.
Ook verschijnt koraal in het gedicht Geboortklok van Willem van Nassau (p 739): en hij zag er perlen en koralen,
En tintelend gestarnt, en glans die schoonder brandt
op p 742: En wie 't gebeurt tweegoôn te kussen en t'omhelzen,
Met geurig rood koraal, en wit gezield albast;
Gelijk 't een vorstenbruid en prinsenmoeder past.
en een huwelijksgedicht (p 873): Wat de joffers in den vliet
Ooit borduurden, vlochten, sponnen,
Wijden zij aan 't zeegebied
Der getrouwden tot een gifte,
Rood koraal en halskarkant,
Goud en zilver:
Voor van Maerlant en Albertus wordt koraal met gunstig gevolg gebruikt tegen tempeest, onweder en watergevaar; het geeft ook wijsheid. Porta zegt dat ‘coral goet is tot veel saken’ en dat het voorzichtig is de kinderen koraal op de borst te doen dragen. Cats (uitgave Hofdijk, Huwelijk p 217) vertelt dat het koraal eerst een groene plant is die uit het zeewater tot een vasten rooden steen overgaat, en hij schrijft aldus voort: Des kan het nieuw juweel veel ongemakken helpen:
Het maakt een vaste maag, en weet het bloed te stelpen,
Het stijft het zwakke brein, en zijnen kouden vloed,
En is nog bovenal den jongen kinders goed.
Wij weten thans dat koraal geen mineraalgesteente is, wel samengesteld uit takvormige poliepenstokken van calciumcarbonaat, aldus van denzelfden chemischen aard als de schelpen der weekdieren en de paarlen. (IV 62) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kristal (Kwarts).In de zang der Rei van wachtengelen in het treurspel Adam in Ballingschap (p 534) wordt gezongen: Een hoofdstof, wuft en ongebonden,
Gehoorzaamt hem, die haar beriep
Omhoog uit grondeloze gronden,
En uit kristal en hemel schiep,
Om in dien kreits rondom te vloten.
De kruik is in bergkristal, in de lofrijmen Geboortklok van Willem van Nassau (p 740): Zij zelve, zilvren nat uitgietende, uit een kruik
Van glinstrig bergkristal, haar parlesnoerde pruik
Beurde in de bladen, daar 't gevogelt tjilpt en snatert:
Het hart van de bruid, eerst gevrozen, ontlaat (p 847): Het hart der Bruid, dus lang tot kilkristal gevrozen,
Ontlaat nu;
In een ander gedicht, hetzelfde verschijnsel (p 873): Zo Venus' straal het hart eens kwaam t'ontdooien,
Dat harder dan het bergkristal bevroos;
De schoonheid, in de Altaar-geheimnissen wordt door kristal uitgedrukt (p 1034): Die 't goddelijke licht van 't Roomse Heiligdom
Zijn stralen in 't gewelf der kerke worpt rontom,
En flikkert door kristal in goud en diamanten
Des toonstuks, rijk gewrocht en schoon aan alle kanten.
De Altaargeheimnissen stralen uit edelmetaal en edelsteen (p 1053): Waarom met recht d'Altaargeheimenissen
Zich legerden, en blonken overal
In zilver, goud, gesteente en bergkristal.
Ook worden kostbare producten gebruikt (p 1053): Besteênde aan God hun wierook, purper, goud,
Kristal, gesteente en marmer, trots gebouwd
Tot aan de lucht?
Ook p 1067: of van kristal en louter goud,
Waaraan die schat der Godheid wordt betrouwd;
Cristael is volgens van Maerlant een middel om de melkopbrengst te verhoogen, ook een geneesmiddel voor de oogen. De Vlaamsche versie van Albertus bevat deze woorden ‘drinct- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ment met Honich tsal melck gheuen’; de latijnsche tekst legt duidelijker het ontstaan van melk uit: ‘tritus cum melle mistus receptus a mulieribus replet ubera lacte.’ Kwarts of bergkristal is eene verbinding van silicium en zuurstof, bevattende 46.6% silicium en 53.4% zuurstof. Het woord kristal heeft thans een algemeene beteekenis en is geen synoniem meer van kwarts (I 486). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Magneet (Zeilsteen).In de legende van Katharine en Porfier wordt gezinspeeld op de aantrekkingskracht van magneet- of zeilsteen (p 998): En harten, die geraakt naar den magneetsteen neigen,
Den zeilsteen, die uw zwaard en zoveel ijzers trekt,
De zeilsteen wijst naar het noorden (p 1097). van Maerlant en Albertus vertellen dat de magneetsteen kan gebruikt worden om de getrouwheid der vrouwen te onderzoeken, en dat hij ook vrede brengt tusschen de echtgenooten. Porta bespreekt in een gansche hoofdstuk de aantrekkende kracht van den seylsteen (pp 170-174). Magneet of zeilsteen is een ijzeroxyde bevattende 72.4% ijzer. (IV 97). In de aanteekeningen van Maurits Sabbe vond ik de opmerking dat Lucretius en Claudianus gedichten op de kracht van den zeilsteen hebben gemaakt. Ook de volgende verzen van Cats (Houwelyck p 531) over de mannelijke zeilsteen die alleen kracht bevat: Een die het zee-kompas wil met het wijfjen strijcken,
Moet dolen in de stroom, en elders henen wycken,
De naelde staet en suft, de wyser is bekaeyt,
Sy kendt gheen vaste ster die om het noorden draeyt:
Geen schip integendeel oyt van den regel dwaelde,
Indien de manne-kracht was leyder van de naelde;
Want schoon dat yemant seylt de weerelt op en neer,
Het stael sweeft alle tijdt ontrent den kleynen Beer.
En ook deze verzen van Vondel die bij het excerpeeren mij waren ontsnapt, in Lof der Zeevaart (p 732): Aantrekkelijken steen, en leidster van mijn vloten!
Wat Godheid, wat geheim, gij stadig opgesloten
In uwen boezem voert! mijn ziel om weten jookt,
Waarom de borsten doch dergener die gij strookt
Dus razen om de min van grauwelijke beren,
Zodat ze tijd noch eeuw verzetten kan nocht keren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marmer.In Het Pascha p 7 worden de marbelstenen die de gebouwen versieren konstig gegraveerd. De kerke van S. Maria nova, opgetrokken van schone marmor, en met goud gesierd wordt in Hierusalem verwoest genoemd (p 78); wat verder wordt de wet in marmer geprent (p 91): Ja, wie ontwijen dorst 's kerks afgekeurde plaats,
Naar d'uitgedrukte wet, geprent in zuivre marmer,
De tempel, in Davids lofzang van Hierusalem, zal weder worden opgebouwd (p 98): De Tempel wederom, met marmorsteen en cedren,
Den sterren 't voorhoofd biedt, en na de wolken gaat.
Geen wonder dat een paleis met marmer wordt opgebouwd, aldus in de Heerlijkheid van Salomon (p 108): d'Een de gebakken steen doorkloven heeft met vier,
En d'ander die begraaft in een diepe afgrond hier,
Den marbel, gepolijst met kunstige handen veerdig,
Ja, marbel, 't voorhoofd van 't gebouw eens konings weerdig;
Wat verder: Met honderd gadingen van marber, vast en klaar
In het treurspel De Amsteldamse Hecuba (p 137) noemt het koor van gevangen vrouwen een reeks Grieksche plaatsen, namelijk Carystos, rijk van marmorsteen.
In het treurspel Palamedes oft vermoorde onnozelheid (p 161) zegt Neptuyn: Wanneer de toeloop van 't bij hem verdedigd volk
Zijn' sterflijkheid verzelt ter onderaardse kolk,
Verwelfd met elpenbeen, verdekt met marmorzarken;
De Rei in Hippolytus of rampzalige kuisheid houdt van marmer (p 172): Geen' witte marmorglimpen
Bij u gelden.
In Huigh de Groots Josef of Sofompaneas, is Josef vol bewondering voor schoone gebouwen (p 178): Geboomte en marmersteen, gerechten zonder end,
Verder (p 180) komt ook marmor, nu door Ramses genoemd: Dees wet heeft alzins plaats, die niet en wordt gesneên
In cedren hout, metaal, of gladden marmersteen,
In het treurspel Gebroeders, zou de koning in marmer willen veranderen (p 242): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De koning schudde 't hoofd, als oneens met malkanderen.
Hoe dikwijls wenste ik wel in marmor te veranderen,
Of stom, als een pilaar, bij dit gesprek te staan:
Verder (p 250) is het paleis in marmer opgebouwd: En in 't paleis van louter marmer
En cedren,
De Rei van gekerstende soldaten, in het treurspel Peter en Pauwels (p 293) stelt de ziel boven goud en marmer: Veel min gediend met goud, en marmer,
Dan met een ziel, die zucht, en vreest;
De eenige steen in het landspel Leeuwendalers is marmer (p 321): Dat de schoorsteen met haar posten
Vrij van louter marmer glimm.
Marmer wordt in het treurspel Salomon tweemaal genoemd; op p 352 zegt Salomon: Ik wil geen heilloos beeld van marmersteen, of dieren
Aanbidden. Weg met dit blanketsel, en bedrog.
en op de volgende p 353 zegt Sidonia: En vader, toen hij ging uw twintig steên bezien,
Bevond hoe rijk hem heide en zand wierd toegemeten,
Voor twintig jaren dienst, en zijn langdurig zweten,
En marmer, goud, en hout, besteld tot Sions eer.
In het treurspel Samson of heilige Wraak, komt marmer tweemaal in het gezang der Jodinnenrei (p 434): De marmerpijlers dragen bogen
Ten trots gewelfd.
en Geen gesticht,
Hoe hoog gebouwd, noch goud, noch marmer,
Behagen hem, die zijn gezicht
Van afgoôn keert, en hunne klanken
En kerkgezangen.
Vondel beschrijft het Nassausche hof in het gedicht Geboortklok van Willem van Nassau (p 737): Geslepe jaspiszuil stut marmorstene bogen.
Op Hendrik de Keyser lezen wij deze verzen (p 824): Hier leeft die leven gaf aan marmer, aan metaal,
Ivoor, albast, en klai; dies laat zich Uitrecht horen:
Cornelis Witsen verdient een marmerbeeld (p 836): De faam des braven mans verduurt metaal en marmer.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Admiraal Tromp, bij zijn dood (p 888): En meer verdient als goud en marmer.
en onderadmiraal Van der Hulst op zijn graf (p 896): De faam des braven helds braveert metaal en marmer.
In de Heerlijkheid der Kerke, wordt vermeld dat marmer in het oprichten van kerken wordt gebruikt (p 1128): Zo kunstig, dat het niet met hamers schijnt geklonken
Uit marmersteen, maar door natuur en hare gunst
Uit ene klip aaneengewassen, zonder kunst;
Vondel droomt van gebouwen, en gebruikt veel marmer voor het oprichten van zijn paleizen. Marmer, is eveneens krijt en blauwe steen, calciumcarbonaat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Molensteen.De Wrake Gods wordt met een molensteen vergeleken (p 28): Den zwaren molensteen al 't graan tot gruis vermorzelt.
Zo ook, als zich verheft de gramschap onzes Gods,
Molensteen is onderschijnende chalcedoon, aldus siliciumoxyde bevattende 46.6% silicium en 53.4% zuurstof. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onyx (Onix).In zijn beschrijving van het Paradijs zegt Apollion, p 360 van het treurspel Lucifer: Hier worden Onixsteen en Bdellion gevonden.
Verscheidene edelsteenen worden door Gabriel die in het treurspel Adam in Ballingschap een tocht door den hemel beschrijft (p 535): Hoe flonkren d'oevers hier van bdellion, turkozen,
Karbonklen, onixsteen, en flikkrend diamant!
Onyx heeft voor Albertus kwade krachten, met droefheid te verwekken. Anderzijds brengt de onyxsteen volgens de overlevering huwelijksch geluk en verhindert ongelukken. De chemische samenstelling is kiezelzuuranhydride of siliciumoxyde. (I 494). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paarlen.In een bruiloft-referein is de bruid Clara van Tongerloo een paarl (p 2): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Komt, overschone spruit, die mijn hert kan verlichten!
Mijn peerl, mijn edelgrein, ter weiden komt bedichten!
en eenige verzen verder zijn de paarlen nu echte paarlen (p 2): Zijn bruid wordt bovenal aldaar waardig geacht,
Zittende in Haar Troon na de genoden wacht,
In witte zijd' gekleed, met peerlen fraai behangen;
Zooals ook in Het Pascha waarin p 7 de Rijksstaf den bepeerlden Scepter is. Vondel zou aan zijn ‘singulier amy’ Jean Michiels van Vaerlaer kostelijke voorwerpen willen schenken (p 7): L'encensoir odoreux de l'Arabie heureuse,
L'Attique miel sucré, la mine precieuse
De la riche Peru, les perles, les thresors
Que l'Inde Orientale a sur ses riches bords,
De deugd, in Den gulden Winkel der Konstlievende Nederlanders, overtreft het goud en de peerlen: De Deugd, de witte Deugd, die altijd werdt verschoven,
De Deugd, die 't edel goud en peerlen gaat te boven,
De fabel van den haan en de paarl komt in de warande der dieren voor; de diamant wordt er bijgevoegd (p 68): De Peerle is ook de konst der wijze en hooggeleerde,
Die van d'onwetende' Haan verniet wordt en vermeerd.
La Fontaine (ᛉ 1621 ᛣ 1695) is nog niet geboren, maar Esopus had reeds de geschiedenis vertelt. Titus wil (Hierusalem verwoest p 83) kransen met paarlen versierd schenken aan wie een vestingmuur heeft beklommen: Ik wil elks daden mild en dankbaar overwegen,
En strooien onder 't heir halsbanden, stijf van goud,
Muurkronen, met gesteente en peerlen opgebouwd:
Gabriël (zelfde gedicht p 96) wenscht een merkwaardig nieuw Jerusalem, Daar al de straten goud, de poorten peerlen zijn:
David in zijn Lofzang van Hierusalem (p 99) is van hetzelfde gedacht, en voegt robijnen bij: Wiens poorten peerlen zijn, wiens muren zijn robijnen,
De Heerlijkheid van Salomon begint (p 99) met paarlen: Gij die van peerlen, goud, en diamanten schimmert,
De paarlen zijn niet altijd edelsteenen, volgens de Heerlijkheid van Salomon (p 103): De Scepter enen tak van masthout, klein van weerden,
De Peerlen zand en gruis, het Goud maar slijm der eerden:
Wat verder gaan zij weder naar omhoog: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Of 't zweetrig kussen des verliefden Hemels fris
Der peerlen vader en der oestren bruîgom is
Om op p 104 weder tot gemeene steenen verlaagd te worden: Te Sion 't goud als zand gemein voor elk-een leêt
De peerle als keizelsteen; en heel Judeên in vreden
Alzins vloeit in een zee, zo 't schijnt, van zaligheden.
De deugden der Goddelijke helden worden, aldus Vondel in de Helden Godes (p 111) onderscheiden, zooals kostelijke stenen, peerlen, en diamanten, .... In het zelfde gedicht, op Salomon (p 118) zijn de paarlen als keizelsteen: Het zilver was als lood, 't Ophirisch goud als tin,
De peerle als keizelsteen......
In het treurspel Sofompaneas (p 178) bespreekt sieraden: En parlen, blank als sneeuw, gevist op Indus kanten;
Ook in Gysbrecht van Aemstel (p 200) worden de paarlen niet vergeten: Men torst er kelken uit, kasuifelen en kappen,
Die stijf staan van gesteent, van parlen en rood goud,
De rei van Jeruzalemmers in het treurspel Salomon (p 346) noemt de paarlen: Helaas, wie is op wapens stout,
Op ijzer, en op staal,
Op kinderspel, en praal
Van purper, zilver en fijn goud,
Borduursel, parlen, en gesteent,
't Welk eer den rover sart?
Wat verder (p 352) zegt Sidonia: Ik ga voorbij dien schat van dierbaar ebbenhout,
Gesteente, en parlen, en ontelbre baren goud,
In het treurspel Lucifer (p 360) ziet Belzebub bladen met paarlen bedekt: Ik zie de goude bladen,
Met perlen van de lucht, den zilvren dauw, geladen.
Verder in hetzelfde eerste bedrijf, hebben voor Apollion de paarlen een mindere waarde (p 361): Laat perle en perlemoer u zuiverheid beloven;
Haar blankheid gaat de perle en perlemoer te boven.
Rafaël, in het treurspel Lucifer (p 372) beschrijft het feestgewaad van Lucifer, toen hij in het paradijs woonde: Uw feestgewaad stond stijf van perlen, en turkozen,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Smaragden, diamant, robijn, en louter goud.
In het slag, worden allerlei kostelijke steenen gemengd, aldus Uriël (p 375): Men ziet turkoisblauw, goud, en diamant gemengd,
En perelsnoer, en wat de haarlok kon versieren.
In het treurspel Jeptha (p 400) komt de paarl, aan een kroon te hechten: Zo 't vrij stond zulk een perle, een diamant
Te hechten aan een kroon, 't zou Memfis passen:
Verder (p 409) draagt de bruid paarlen en diamanten. Geen ring, noch halskarkanten
Van perlen, noch onschatbre diamanten
Ontbreken hals en hand.
In het treurspel Adonias of Rampzalige Kroonzucht zegt Salomon (p 489) tot Abisag: Maar hij beschonk u mild met perlen en karkanten,
Febus in het treurspel Faëton (p 522) zegt: Het puik van diamant en perlen, daar de zee
En Ganges moed op draagt, ligt in dees doos gesloten.
Jasmijn in het 3e bedrijf van het treurspel Zungchin (p 566) noemt vorstin Xaianga een paarl: Zij blonk gelijk een perle aan onze wereldkroon.
De grootvorst Achiman, in Noach (p 584) richt zich tot Urania en zegt haar: Zij slikt een wereld in, aan ringen en sieraad,
Juweelen, perlen, goud, gesteente, en pronkgewaad.
In de vertaling van Euripides' Feniciaanse (p 593) komt de paarl voor; aldus Antigone: O dochter van de zon, geplant
In 's hemels welfsel, uitgestreken
In 't gouden kleed! uw riem ontbreken
Geen perlen op het goud gehecht!
Eenmaal noemt Vondel de paarlen in de Harpzanger (p 653), in de 55e harpzang: Gij zaagt mijn tranen langs de wang
Afrollen, hebt ze ook niet vergeten,
Maar reegt ze, als paarlen, aan een snoer,
En telde al wat mij wedervoer.
In de Zegezangen treft men de paarl aan in de volgende gedichten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zegevier der vrije Nederlanden op den Teems (p 727): Zeeraad, spaar geen goud, noch parel,
Noch doorluchtig diamant
Ook in het gedicht Geboortklok van Willem van Nassau (p 738): Van Engelen gezoomd met zuiverlijke parlen,
En wat verder (p 739): De lelie bloeide hier witst: de schoonheid schoot haar stralen
Op 't krachtigste; en hij zag er perlen en koralen,
Het afzetsel der koninklijke printe of weergave van het portret van Christine van Zweden geeft aanleiding tot een vergelijking over schoonheid (p 751): Venus kan niet schoner bloeien
In haar opgang, daar ze alreê
In het parlemoer komt varen
Naar het Cypers eiland heen,
En zich spiegelt in de baren,
De paarl verschijnt met den diamant in de krans in de rijmen aan de blokhuizen van Amsterdam (p 753): Hoe zal de Schutterij op uwen welstand drinken,
Den berkemeier dan bekransen met een krans,
Daar parlen en gesteente en diamant in blinken,
In verband met het wapenkruisschild van Amsterdam in het gedicht op de inwijding van het stadhuis van Amsterdam (p 757) komen de diamant en de paarl: Haar wapenkruisschild kroont met diamantestralen,
En parlen van zijn krone, om eeuwiglijk te pralen,
De tranen, in Gethsemane of Engeletroost (p 803) zijn paarlen: Dees druppels bloeds verkeren in robijnen,
In perlesnoer de tranen, hier gestort.
Meesterstukken van schilderkunst hangen als paarlen tot sieraad (p 816): De Batavier, door Pallas' last,
Als perlen, die te zamen past,
Om tot sieraad op 't hof te hangen,
Opdat de koning zijn gezicht
Mag weiden in dit schilderlicht.
In het huwelijksgedicht voor Adam van Lokhorst en Cornelia Paauw (p 853) verschijnt de paarl: Of kruisen torts met tortse: of knopen ze aan malkander
Met zuiver parlesnoer;
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook paarlen in de Bruiloft van den Themsen Aemstel (p 873): wat elk zifte,
Parlemoêrschulp onder 't zand
Parlen in het wier gevonden,
Mostapijten, onder 't schuim
en in de Bruiloft van Robert Honiwood met Margariete van Vlooswijk (p 874): Een perle in goud gezet, die moeite en arbeid waard.
De moeite leert het eêlst waarderen, en gebruiken.
Men vindt geen perle bij den weg.
Het lijk van Maria van den Vondel (p 892) wordt versierd: Wat kroont ge, opdat uw liefde blijk',
Met paarle, zilver, en gesteente
En palm, en roosmarijn, het lijk?
In het gedicht Kandia op haar uiterste is er een kroon van honderd steden (p 912): Die ene kroon van honderd steden,
Bezet met parlen en robijn,
Een wassen beeld draagt een paarl aan het oor (p 943): Hoe blinkt de blanke perle aan 't oor,
Als dauw en druppels van Auroor!
De tafelkrans van Geeraert Hulft is konstig van parlemoer gevlochten (p 943): Noch bloemen, anders dan de schijn,
En anders niet dan parlemoer?
O Paarlemodder, uit der zee
Geboren, als de koningin
Van Cyprus,
De paarlemoer komt terug in het gedicht op de toetstene feesttafel der goden (p 947): Terwijl, tot heil van 't Rijk,
De schoonheên om de parlemoêrkroon dansen,
Op goddelijk muzijk.
En de paarl wordt ontdekt (p 982): Totdat me, door een klaarder blijk
Van 't Wereldlijk en kerkelijk,
Ontdekt wierd, in een schoner dag,
De Perle, die verborgen lag,
Waarvoor men 't al met winst verliest.
Het bruidsgewaad der maagden (p 993) is van paarlen en gesteente stijf: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En draag nu nog, op 't blote en afgevaste lijf,
Ja onder bruidsgewaad en gordel, beide stijf
Van parlen en gesteente, een onderkleed, geweven
Van borstlig, steeklig haar;
In de Brieven der Heilige Maagden komt de paarl nog tweemaal voor: bij Basilia (p 1000): Om 't welk zij zich versiert met parlen noch gesmijde,
Noch purper nochte goud, maar met spierwitte zijde
Van zuiverheid en schaamte, en stilte, slecht en recht,
en bij Maria Magdalena (p 1002): Daar God geen peerlen koos voor biggelende tranen
In Joannes de boetgezant komt de paarl tweemaal voor, in het 3e boek (p 1015): Gewaden slingren om hun leên, al hemeldrachten,
Vol regenbogen, rijk gewrocht van fenixschachten,
Bezet met perlen, en bezaaid met puikgesteent.
en in het 6e boek (p 1030): De trotse Leeuw, naast hem gespannen in 't gareel
Van perlen, brult nu met gene opgespalkte keel.
Het licht van God dooft de uitstraling der edelsteenen uit (p 1056): Dan schijnt Gods licht gesteente en parlen doof,
En overtuigt het knagende ongeloof.
In de Bespiegelingen van God, kan met de schepping niets vergelijkbaar worden gevonden (p 1079): Ik zie hier iet uit wat; geen mijnen, geen metalen,
Geen bloemen, geen gewas, geen water, lucht, noch vier,
Noch steenrots, nochte berg, geen vogel, vis, en dier,
Geen mens, geen diamant, geen paarlen, geen robijnen,
De eigenschappen van God hebben de waarde van edelsteenen (p 1090): Zooveel volkomenheên van macht, en goed, en schoon,
En ere, en majesteit, en rijkdom, die Gods kroon,
Als perle en diamant, verrijken en stofferen;
De mantel door den hemel rond de aarde gebracht is schoon: Hij hangt een mantel om,
Vol stenen geborduurd, gezoomd met goude zomen,
En perlen, elk om 't schoonst.
In de Bespiegelingen van godsdienst bespreekt Vondel de drievoudigheid (p 1119): Een drietal t'zamenlezen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit perlen, levert drie perlen aan een kroon,
Doch elk blijft zonderling.
De keizer scheurt zijn versierde gewaden (p 1145):
De keizer kent zijn schuld, beveelt den vader 't hout
Des groten heilands, scheurt zijn prachtige gewaden,
Het purper, van gesteente en perlen overladen,
En kleedt zich arm en slecht, op 't voorbeeld van den God,
De parel is de margarita, een calciumcarbonaat van organischen oorsprong, dat binnen de schelp van oesters ontstaat. van Maerlant gebruikt de uitdrukkingen margarita en perle, schrijft met Plinius de parel toe een genezenden invloed op maagpijn, en deelt verder mede dat de krachten op vrede, gezondheid, zuiver gemoed bestaan. Indien de krachten op verbeelding berusten, dan is de werking op de maag een echte feit, omdat de carbonaten, calciumcarbonaat, natriumbicarbonaat het zuur neutraliseeren, en aldus op maagpijn door overschot van zuur veroorzaakt, rechtstreeks werkt. Voor Lonicer (1551) worden nog andere krachten aan de parel toegeschreven: ‘spiritum vitalem confortant, cordis tremorem capitisque vertiginem pellunt, miscetur saccharo, quod vulgo manum christicum perlis vocant, adversus animi defectionem, oculis insertae, omnes eorum sordes expurgant, valent adversus sanguinis fluxum, et dysentericis opitulantur, menstrua cohibent et dentes purgant.’ (IV 73). Cats (uitgave Hofdijk p 217) schenkt in Huwelijk twaalf verzen aan de parel: Indien gij, boven dit, vindt onder uw juweelen
Des oesters rein gewas, dat kan u mededeelen
Niet rijnen glans alleen, tot lust van uw gezigt,
Maar wijst den maagden aan den regten vrouwenpligt,
Daar komt een zoete glans uit dit juweel geschoten,
Zoo lang geen amper' nat daarop en wordt gegoten;
Maar komt er eenig zuur dat aan de parel bijt,
Zoo gaat het schoon juweel zijn eersten luister kwijt.
Niets voor het reine bed, niets voor het wettig trouwen,
Niets schooner in het oog, niets boven echte vrouwen!
Maar door een wrangen aard verdwijnt de schoone glans:
Een wijf van sturen aard een plage voor de mans.
Cats kent de eigenschap der carbonaten die door een zuur worden aangetast. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pluimaluin (Amiant).In het treurspel Salmoneus wordt het lijk van den koning (p 395) met amianth omringd: Hij stilde 't oproer met zijn benden, hier gereed,
En wond het warme lijk in 't pluimaluine kleed,
Ook krijgt een lijk, in het treurspel Jeptha (p 412) een ontbrandbaar kleed: en eer men 't lijk verbrandt,
Dat zij 't in pluimaluin met hare hand
Bewimpelen, geen mans mijne eer verkorten.
Pluimaluin is geen aluin dat een sulfaat is, wel hier amiant of asbest, een draadvormig silicaat van calcium, magnesium en ijzer, waarmede onbrandbare weefsels kunnen worden vervaardigd. De Ouden kenden die eigenschap wel, waarop van Maerlant voor abeston en Albertus voor abaston de aandacht vestigt. (III 481). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Porfier.Mercurius, in de Heerlijkheid van Salomon (p 107) draagt een mantel: Geboord met beekskens van kwikzilver schijnt in 't rond,
En elke streep die door 't schaarlaken men ziet zwieren,
Strekt tot een vlok aan 't einde agaatsteen of porfieren:
In het zelfde gedicht (p 108) wordt een paleis opgebouwd met allerlei kostbaar materieel, waaronder porfier en marmer: Hij venstert een gebergt, dat rijst na boven ijslijk,
En temt fluks den porfier van d'eeuwen onverbrijslijk.
Het porfier komt weder in het gedicht Geboorteklok van Willem van Nassau (p 737): Op vloer van Porfyr treên handvlechtende in verbond
Twee machtige, door eên geheiligd met den mond:
Het porfier is een gesteente, waarvan veldspaat, een kaliumaluminiumsilicaat, het hoofdbestanddeel is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Puimsteen.In het treurspel Maagden (p 229) kan puimsteen geen diamant verbrijzelen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De puimsteen brijzelt eer den diamant tot mortel,
Dan gij dit steeklig zaad, dit onkruid, men den wortel
Geheel en al verdelgt.
In de lofrijmen ter eere van koningin Henriette Marie (p 747) wordt puimsteen door diamant gesleten: De puimsteen slijt zichzelf op diamante tanden. Puimsteen is een gesteente waarvan de samenstelling nagenoeg dezelfde is als deze van veldspaat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Robijn.In Davids Lofzang van Hieruzalem zullen de muren uit robijnen worden gebouwd (p 99): Wiens poorten peerlen zijn, wiens muren zijn robijnen,
In de Heerlijkheid van Salomon (p 102) is het lichaam van Thetis Robijnscherp, en gestijfd van ingeslagen goud:
De bruidegom, in het zelfde gedicht (p 107) draagt een hoed, een echt museum van natuurgeschiedenis: Een hoed, geweven gaar van bloemen die wel gaaien,
Citroenen, aren, en klytiënGa naar voetnoot(8) die steeds draaien,
En met robijn borduurd, balais, en chrysolijt,
Bekroont 't straalworpende hoofd des bruidegoms altijd.
In het gedicht Helden Godes (p 48) bij Salomon blinken de robijnen: Mijns Rijkdoms Alchimie deê dat gants Palestijnen
Blonk als een Hemelrijk vol bliksems en robijnen.
In het treurspel Maagden verschijnt Ursul, gekroond met diamanten en robijnen (p 225): Gekroond met diamant, en met robijne rozen;
Ithobal beschrijft, in het treurspel Salomon (p 344) een vlucht van sierlijke vogels: Een lange en heldre streek van goude en rode strepen
En sprengkelen versiert den rug, gelijk geslepen
Robijn, en hyacinth.
Door Rafaël wordt in Lucifer, dezes feestgewaad beschreven (p 372): Uw feestgewaad stond stijf van perlen, en turkozen,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Smaragden, diamant, robijn, en louter goud.
Verder p 375, zegt Uriël van de vorst: In 't gouden panser, dat, op zijnen wapenrok
Van gloeiend purper, blonk, en uitscheen, steeg te wagen,
Met goude wielen, van robijnen dicht beslagen.
Op het einde van het treurspel Lucifer (p 377) strijdt Ozias met wapens versierd met edelsteenen: Ozias, aan wiens vuist de Godheid zelf vereerde
Den zwaren hamer van geklonken diamant,
En ketens van robijn, en krammen, spits van tand,
In de zeer lange lofrijmen Geboortklok van Willem van Nassau (p 739) komen de robijnen voor: Beziet eens dat ivoor, die vlammende robijnen,
Dat goud, en dien turkois.
Ook op 742: Op wien een gordel sluit, die cestus overtreft,
Waar zich robijne vlam uit gouden grond verheft,
Met levendigen glans; robijn onvergeleken
In waarde, en opgezocht met moeite langs de beken
Des hemelsen Olymps;
De zonnewagen rolt op robijnen raden, volgens de lofrijmen ter eere van koningin Henriette Marie (p 745): Zo wijd gevreesd als 't gouden zonnespoor
Den zonnewagen volgt, van daar hij, zwaar geladen
Met dat alziende hoofd, komt op robijne raden
Oprollen uit het wier, tot daar hij nederstort,
Van Christine van Zweden wordt gezegd (p 752): Geen robijn zal schoner blaken
Aan haar kroon als Pallas' loof
Toen in 1657 prins Mauritius van Nassau ter keure van den Roomschen koning trok, werd hem een gedicht opgedragen, en bij den dageraad rees de zon (p 767): Op den troon van haren gouden wagen,
Met gloeienden robijnen diamant beslagen;
In De Kruisberg (p 786) ziet Vondel robijnen aan de doornekroon: De rozedruppels strekken schoon
Robijnen aan de doornekroon.
De versiering van de Beurs van Amsterdam is rijk (p 790): De schellen van uw appels zijn
Van goud, de korlen klaar robijn,
Het loof safier en esmerouden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het gedicht Gethsemane of Engeletroost, gaan Jesus bloeddruppels in robijnen over (p 803): Dees druppels bloeds verkeren in robijnen,
In perlesnoer de tranen, hier gestort.
De verzen gewijd aan Pieter Cornelisz Hoofd en Helionora Hellemans (p 844) vermelden een kruik uit robijn: Met kruik uit vierigen robijn
Gedraaid, hem toeschenk godenwijn.
In het gedicht Kandia op haar uiterste is er een kroon van honderd steden (p 912): Die ene kroon van honderd steden,
Bezet met parlen en robijn,
De verzen gewijd aan Wetsteen der vernuften van Jan de Brune beschrijven de hals der duiven (p 932): De duivenhals, bij zonneschijn,
Gelijkt turkois, safier, robijn,
En goud, en zilver, en van alls.
De beschrijving van den tafelkrans van Geeraert Hulft is vol edelsteenen (p 944): Hier praalt robijn, saffier, turkoos.
Vondel bespreekt de offerswijze in de altaar-geheimenissen met robijnen (p 1035): Zo vat metaal den edelsten robijn.
En duizend verzen verder ook (p 1042) over de zon: Terwijl ze reed op haar robijnen wagen,
Niets kan, in de Bespiegelingen van God, met de schepping worden vergeleken (p 1079): Ik zie hier iet uit wat; geen mijnen, geen metalen,
Geen bloemen, geen gewas, geen water, lucht, noch vier,
Noch steenrots, nochte berg, geen vogel, vis, en dier,
Geen mens, geen diamant, geen paarlen, geen robijnen,
De robijn vertoont geneeskundige eigenschappen (p 1097). En versiert (p 1105) de kroon der majesteit des hemels: maar liefde, en billijkheid,
En gramschap, en genâ de kroon der majesteit
Des hemels, als robijn, en diamant, versieren;
De uitdrukking robijn heeft meer bijval gevonden dan karbonkel. van Maerlant zegt carbunculus, rubith, robijn, balustrus voor een steen die zelfs in den nacht licht verspreidt. Van den robijn schrijft Cats (uitgave Hofdijk p 218) in Huwelijk: Indien er eenig lid beladen met robijnen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laat ooit zijn edel rood van uwen vinger schijnen,
Zoo let op deze verw, het is een eigen deugd,
Een siersel voor de bruid, een schanse voor de jeugd.
Robijn is aluminiumoxyde bevattende 53% aluminium en 47% zuurstof (IV 86). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saffier.De saffier heelt 't gezicht, zegt Vondel in de Heerlijkheid van Salomon (p 103). In hetzelfde gedicht (p 107) is Cestes de Venusgordel met safier toegeknoopt: Om wiens gewaad een boord van veel granaten loopt,
Gezoomd met klaar beryl, met safier toegeknoopt;
De safier versiert, in het treurspel Maagden (p 225) het gouden kruis van Ursul: Op haren boezem straalde en speelde met zijn vieren
Een goude kruis, verzet met blauwe puiksaffieren.
De rei van engelen in het treurspel Lucifer (p 366) zingen: Wat damp, wat mist betrekt
Dat zuiver, nooit bevlekt,
En loutere saffier?
Eva in het treurspel Adam in ballingschap (p 540) noemt eene reeks edelsteenen: De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Rijk is de Beurs van Amsterdam versierd (p 790): De schellen van uw appels zijn
Van goud, de korlen klaar robijn,
Het loof safier en esmerouden.
In de verzen over Wetsteen der vernuften van Jan de Brune (p 932) wordt de hals der duiven beschreven: De duivenhals, bij zonneschijn,
Gelijkt turkois, safier, robijn,
En goud, en zilver, en van alles.
De beschrijving van den tafelkrans van Geeraert Hulft is vol edelsteenen (p 944): Hier praalt robijn, saffier, turkoos.
De godheid beweegt zich op safier (p 1052): De Godheid kwam den Stammen eer gemoeten,
Op klaar safier, dat onder hare voeten
Zo zuiver blauwde, en scheen in 't oog, van veer,
Als d'ope lucht, bij helder zomerweer:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De saffier wordt in de geneeskunde gebruikt (p 1097). Saffieren versieren de kerken (p 1130): Dezelve, om deze kerk op 't allerrijkst te sieren,
Geeft haar een grondvest, rijk van jaspis, en saffieren,
En bouwt de poort en muur van kostelijken steen,
Saphirus (saphire, safiere, saphier) droogt het zweet, zegt van Maerlant, en is ook goed voor de oogen en werkt ten gunste van den vrede tegen nijd en boosheid. Ook is Albertus van het gedacht dat saphirius de steen van den vrede en van de reinheid van de ziel. Voor Porta zijn de krachten talrijker: ontstekingen genezen, tegen venijn beschermen, bloedstelpen. Saffier komt ook in het Huwelijk van Cats (p 218): Indien er blaauw saffier, den hemel vergeleken,
Mogt in het kunstig werk van uwe baggen steken,
Het dient u, jonge bruid, het dient om uw gemoed
Te trekken uit het stof, en naar het hoogste goed.
De aanteekeningen van Sabbe wijzen naar de Fragmenta pretiosa der oude pharmacopaea, waaronder vijf kostelijke fragmenten saphir voorkomt. Saffier is evenals robijn een harde edelsteen uit aluminiumoxyde bestaande, gewoonlijk met blauwe kleur, soms ook geel, paars, groen of wit; het woord zelf is echter van hebreeuwschen oorsprong, hetgeen blauw beteekent. (IV 88). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sardius en Sardonyx.In haar gesprek met Adam in Adam in Ballingschap noemt Eva verscheidene edelsteenen (p 540): 't Gesteente geeft den grond een groter heerlijkheid,
De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Sardonix, sardius, en amethisten willen
Chalcedon, chryzoliet, noch genen chryzofraas,
Noch hyacinthen, noch den moedigen topaas
In 't pralen wijken. Elk is moediger in 't pronken.
Sardius stelpt bloed, en sardonix stelpt menstrua, schrijft van Maerlant; voor hem zijn sardius, corangeline, kornalijn synoniemen. Vincent 1715 geeft de volgende lijst: sardius, corneolus, korneol, carnalynsteen, kornalijnsteen, sardinus, sarda, corneola, carneolus. Sardony werd uit de twee woorden sarda of sardius of sardus en onyx samengesteld, zooals het door een vers van Marbode wordt uitgedrukt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sardonychem faciunt duo nomine, sardus, onyxque. Sardius, onyx en sardonyx zijn samengesteld uit siliciumoxyde en zijn chemisch in verband met zand en met kwarts (I, 496). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Serpentijn.Deze steen wordt in de gebouwen gebruikt, aldus in de Heerlijkheid van Salomon (p 108) vermeld: Met Syrische allebast en herde serpentijnen, Onder den naam van pseudoachaten worden verscheidene kalksilicaten gebracht, waaronder terpentijn, meestal met groen en met roode aderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Smaragd.Zadok, eerste hogepriester tijdens Salomo, in de Heerlijkheid van Salomon genomen voor Jupiter, draagt esmerald en diamant (p 106): Bezaaid met esmerald, en diamantscherp ook,
De Rei van Hippolytus of rampzalige kuisheid (p 167) vertelt dat Hercules zijn koker neerlegt: Alcides leid zijn' koker neêr
En leeuwshuid, gaande zacht en teêr
Smaragden om zijn' vingers passen.
De Rei van Sofompaneas (p 182) spreekt ook van smaragden: En ook den groenen esmerald,
Die aan der fokkren vingers bralt.
In het treurspel Lucifer beschrijft Rafaël (p 372) het Lucifer's feestgewaad: Uw feestgewaad stond stijf van perlen, en turkozen,
Smaragden, diamant, robijn, en louter goud.
Eene reeks edelsteenen worden door Eva genoemd in het treurspel Adam in ballingschap (p 540): De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Rijk is de Beurs van Amsterdam versierd (p 790): De schellen van uw appels zijn
Van goud, de korlen klaar robijn,
Het loof safier en esmerouden.
De smaragd heeft physiologische eigenschappen (p 1097). Smaragdus es der mirauden name, zegt van Maerlant, die de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oogen helder maakt, den storm verjaagt, de onkuischheid bestrijdt, de reinheid bevordert. Albertus schrijft andere krachten toe: het verstand verscherpen, het vermogen vermeerderen, de toekomst voorzeggen, het geheugen verbeteren, de waarheid veropenbaren. Daarover zegt Porta: ‘Den emeraut die seer groene is is met sijn groenicheyt het ghesichte der ooghen sterckende..... hy moet suyverlic gedragen wesen, want hy en mach gheen oncuysheyt lijden.... hy vermeerdert rijcdom ende persuadeerlicke woorden.’ Ook kent Vader Cats (Huwelijk p 218) de bijzondere eigenschappen aan den smaragd toe: Mogt ooit een jonge vrouw een esmeraude dragen,
Het dient haar tot behulp van lusten uit te jagen;
Men houdt dat deze steen in honderd stukken splijt,
Wanneer een geile vrouw haar eere niet en mijdt.
Zooals voor robijn, granaat, hyacinth en saphir bemerkt Sabbe dat smaragd tot de vijf kostelijke fragmenten der oude pharmacopaea behoort. Smaragd heeft de zelfde samenstelling als beryll, berylliumaluminiumsilicaat, dat zijn typische groene kleur aan een spoor chroom te danken heeft (III 489). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Topaas.De topaas zal bestrijen Vrouw Venus, zegt Vondel in de Heerlijkheid van Salomon (p 103). En Eva in Adam in ballingschap (p 540) noemt topaas een moedige steen, in een soort wedstrijd in het pronken. De jaspis, de safier, smaragden, en berillen,
Sardonix, sardius, en amethisten willen
Chalcedon, chryzoliet, noch genen chryzofraas,
Noch hyacinthen, noch den moedigen topaas
In 't pralen wijken. Elk is moediger in 't pronken.
In harpzang CXVIII Beati immaculati in via, bij Hain (p 690), vindt men de topaas: Ik minde uw last nog meer dan louter goud,
Of als topaas, die hier zijn verf af houdt;
Topaas zou een goed middel zijn tegen gramschap, drift, razernij, aldus van Maerlant en Albertus; ook om kokend water terstond af te koelen. Porta schrijft: ‘De topaas geneest de frenesie, hy vermeerdert rijckdom, by stelpet bloet ende maect | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den drager bemint ende aenghenaem, ende is by hol so figureert by gelijc ander de figure van dat voor hem staet auerechts’. De topaas, wit tot blauw, geel tot oranje en rose tot rood, is een fluorhoudend aluminiumsilicaat. (III, 502). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Turkoois.In het derde bedrijf van het treurspel Lucifer (p 368) in de aanwezigheid van Apollion en Belial zingt de rei: Dus steekt het schoner af op 't schoon; de kleur op kleur;
De diamantsteen op turkoosblauw; geur op geur;
Het sterke of flauwer licht; gestarrent tegens starren.
Zich richtende tot Lucifer, zegt hem Rafaël in hetzelfde treurspel (p 372): Uw feestgewaad stond stijf van perlen, en turkozen,
Smaragden, diamant, robijn, en louter goud.
Uriël beschrijft den strijd in het treurspel Lucifer (p 375): Men ziet turkoisblauw, goud, en diamant gemengd,
En perlesnoer, en wat de haarlok kon versieren.
Gabriël beschrijft in Adam in Ballingschap (p 535) een tocht door den hemel: Hoe flonkren d'oevers hier van bdellion, turkozen,
Karbonklen, onixsteen, en flikkrend diamant.
In hetzelfde treurspel Adam in Ballingschap (p 536) spreekt Adam ook van turkozen: Geloofd zij d'Opperste, die zijn genade strekt
En uitbreidt wijder dan de heldre zonneglansen
Zich spreien overal, uit zijn turkoze transen.
In het gedicht Geboortklok van Willem van Nassau (p 739) vindt men den turkoos: Beziet eens dat ivoor, die vlammende robijnen,
Dat goud, en dien turkois.
In de afbeelding van Christine van Zweden (p 754) is de turkoos te vreezen: Hoe wenst de Min een pees te vlechten van die lokken,
Te spannen zijnen boog met zulk een heerlijk haar?
Maar vreest dat blauw turkoois.
In het huwelijksgedicht ter eere van Alard Krombalck en Jonkvrouw Tessel-Schade (p 842): Op 't vloersel van turkois, en flonkerdiamant,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook in het gedicht voor Pieter Cornelisz Hoofd en Helionora Hellemans (p 845), die zijn' voet
Omhoog zet op turkoizenvloer,
Over het geschrift Wetsteen der vernuften van Jan de Brune heeft Vondel verzen geschreven (p 932): De duivenhals, bij zonneschijn,
Gelijkt turkois, safier, robijn,
En goud, en zilver, en van alls.
De oogen van een wassen beeld gelijken op turkoizen (p 943): Haar ogen blauwen in den kring
Gelijk turkooizen in den ring
De beschrijving van den tafelkrans van Geeraert Hulst is vol edelsteenen (p 944): Hier praalt robijn, saffier, turkoos.
De Brieven der Heilige maagden vermelden hoe de wegen naar den hemel uitzien (p 988): Toen gij, van hier, ten hemel voert, te feest,
Langs hyacinthe en langs turkooize wegen.
In de Bespiegelingen van Gods eigenschappen krijgt het leven een heerlijke plaats (p 1091): Het leven nestelt hier in Gods turkoize daken,
De turkoois heeft physiologische eigenschappen (p 1097). Evenals van Maerlant en de Vlaamsche uitgave van Albertus, zwijgt Porta over den turkoois, die een waterhoudend aluminiumphosphaat met koperoxyde dat de oorzaak is van de blauwe kleur. (IV 92).
***
Alleen in het derde boek der Bespiegelingen van Gods werken komt een kort overzicht der krachten van de steenen; aldus worden door Vondel die krachten in eenige verzen samengevat (p 1097): Wie zich van artsenij wil dienen, dat hij ga,
En 't wijs natuurboek, vol geheimnis, open sla,
Doorsnuffle mijnen, stof, en stenen, planten, dieren;
Dan blijkt hem hoe natuur het alles weet te stieren
Tot enig heilzaam ende, en elks behoudenis:
Waarvan 't aeloud gebruik een ondervindster is,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook zulks, dat dotelijke en moordende vergiften
Van akonit en slang door loutere en schiften
Verlaten hunnen aard, en stekende venijn
Door kunst en wetenschap verkeert in medecijn.
De diamant, de vorst der kostelijke stenen,
Verdrijft zwaarmoedigheid van 't harte, en stilt het wenen.
De vrolijke smaragd ontwringt vergift zijn kracht,
Zet 's gramschaps oploop neêr, heeft uit zijn aard de macht
Om zwindelinge in 't hoofd en evel in te tonen,
En ons geheugenis te sterken en te vromen.
De blauwende saffier het vel en vlies geneest,
Verkwikt het aangezicht, herschept den droeven geest.
De gloeiende robijn verteert vergifte treken,
En blust den geilen brand, door Venus' vier ontsteken.
Een hyacint verdrijft den damp, die 't brein verbluft,
Stilt dronkenschap, en wet de stompheid van 't vernuft.
De groene jaspis stulpt de bloedbron van de vrouwe,
Versterkt ze in barensnood, en slaakt het hart van rouwe.
De hemelse turkois verheugt gezicht en moed;
De deugd des bloedsteens blinkt in 't stulpen van het bloed;
De kracht des zeilsteens trekt vijf ringen aan elkander,
En volgt den noordsen Beer en zuidas, fiks en schrander,
Geleidt de hulk in zee, dan voor, dan in den wind:
Want zonder zeekompas zijn oog en starren blind.
Waar heeft Vondel deze krachten der steenen leeren kennen? Hij brengt alleen enkele physiologische eigenschappen op den voorgrond. Dat heb ik niet kunnen uitmaken alhoewel ik door mijn vroegere bijdragen over vele oorkonden beschik. De diamant, adamas (IV 54) helpt den vijand te overwinnen en beschermt tegen gevaarlijke beesten (A 1). Met boksbloed gemengd geneest hij de wonden; de vriendschap wordt door zijn tusschenkomst versterkt (M 8). Hij werkt inwendig tegen de vergiften, en verdrijft zwaarmoedigheid (Lo 5). Algemeen wordt hij als de kostbaarste onder al de edelsteenen beschouwd; purissimus, durissimus, solidissimus, liquidissimus, refulgentissimus, pretiotissimus, zegt Boerhaave (Bo 2). Hij kan als proefstof dienen om de getrouwheid van de echtgenoote vast te stellen: Scribunt praeterea authores, Adamantem capiti mulieris, ipsa inscia suppositum, si fidelis sit marito, efficere ut dormiens in ipsius amplexus ruat, sin adultero, eosdem aversetur (B 7). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zijn Magia beschrijft J.B. Porta alleen chemische proeven, zonder te weten dat diamant koolstof is. Wat zou Vondel wel, in zijn geestdrift, dichten, moest hij geweten hebben dat koolstof tot de hardste kristallen kan overgaan en tot den vorst der kostelijke steenen worden omgezet? De smaragd, smaragdus (III 489) is berylliumaluminiumsilicaat dat zijn groene kleur aan een spoor chroom te danken heeft. Hij bevordert de kuischheid beweert van Maerlant (M 8). Hij verscherpt het verstand en voorspelt de toekomst, helpt de waarheid te zeggen, ontwikkelt het geheugen en helpt rijkdom te verhoogen (A 1). Ook is hij een behoedmiddel tegen pest en vallende ziekte (En 1). Vincent 1706 (V 6) is vol bewondering: ‘Men vind onder alle groene eedele gesteentes geen voortreffelijker, schoonder, en genoegelijker, als de smaragd (esmaraut): want door zijn aangenaam groen, streelt hij het oogpunt.’ J.B. Porta 1566 bespreekt in het 4e boek van zijn Magia (p 296) de krachten van den smaragd: ‘Den emeraut die seer groene is..... moet suyuerlic gedragen wesen: want hy en mach gheen oncuysheyt lijde / ia gelijc Albertus schrijft vā eenē Coninck van Hongrien de welcke een in stucken spronc so hy sijn huys vrouwe bekende. Men segt dat Nero in een Emeraut gesien heeft de campen van de vechters: hy vermeerdert rijcdom ende persuadeerlicke woorden.’ Voor Boëtius de Boot (B 7) zijn de krachten veelvoudig: ‘ad venena et fluxam alvi, ad morsus animalium, ad epilepsiam; partum accelerat et retinet haemorrhagiam sistit: dysenteriam miraculose sistit, daemones et timores fugat, castitatem prodit.’ Saffier is een harde edelsteen uit aluminiumoxyde samengesteld, met blauwe kleur, soms ook geel, paars, groen of wit, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot de benamingen gele saffier, padparadscha, purpersaffier, groene saffier, witte saffier; de uitdrukking saphir is echter van hebreeuwschen oorsprong, en beteekent blauw. Vondel schrijft hier saffier; op andere plaatsen is de spelling safier. De spelling is saphirus of saphyrus of sapphirus in de Latijnsche geschriften, zelfs ook sapphiros; saphirius in de Nederlandsche versie van Albertus Magnus; saphirus, safire, saphire, safier en saphier bij van Maerlant, saphiere in de Nederlandsche versie van Bartholomaeus Anglicus, saphiersteen in den Nederlandschen tekst van Lemery, en saphirus en safier in dezen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Linnaeus. Verwijs en Verdam vermelden saffier, safier, saphier, soffier. Vincent zegt dat de saffier ‘gelijkt naar de verf zo vanden hemel-boog, als van de bloem van de Iris.... Albertus heeft hem Syrtites van de geboorte-plaats genoemt.’ ‘De Saphyr, zegt Porta, waer in dat een gulden pulver schijnt te wesen, en̄ blinckende is van gouden greynkens, bewaert de leden sterck ende gesont, hy doet te bouen gaen en̄ verwinnen die een benijden: ende die hem draecht wort onversaecht: hy geneest met gerakē, de inflam̄atie, het wilt vier, en̄ coude aposteunien: hy heeft ooc macht teghen venijn, hy stelpet bloeyen wter neuse, ist dat hy ghehouden wort int flach vanden hoofde.’ De robijn (IV 86) wordt dus tegen overdreven sexueele driften aangeraden. Deze steen is een korund, uit aluminiumoxyde samengesteld, bevattende 53% aluminium en 47% zuurstof; hij dankt zijn roode of paarse kleur aan sporen chroom, titaan en ijzer. Noch door Albertus Magnus noch door Porta wordt het woord robijn gebruikt; Albertus evenals vele andere schrijvers, Plinius, Caesius, Encelius, Theophrastos, Bartholomaeus, beschrijven den carbunculus, karbonkel. Caesius noemt de varia nomina van carbunculus: anthrax, pyropus, apyrotus, rubinus, chalcedonius, adamas. Wij vinden rubinus bij Boetius de Boot, Koenig, Linnaeus, Kircherus. Vincent schrijft: De karbonkel (robijn) is een eedelgesteente, en word bij sommige Diamant genoemt, naademaal hij, als de volmaakste, een witte glans verspreit. Andersins word de naam van karbonkel aan dit edelgesteente toegeëigent, omdat hij zijn glans als een geglomme kool uitschiet. Anders word hij bij de Latijnen Robijn geheeten, om de uitstekende roodheid, waar van hij is opgepropt. Bij de Grieken word hij authrax genoemt, om dat men met dat woord een kool beteekent. Hij word ook Apyrotus geheeten, om dat het vuur op hem geen Kragt heeft, als meede Pyropus, om dat hij er vuurig uitziet. van Maerlant gebruikt de woorden carbunculus, rubith, en robijn, zonder van de krachten iets te zeggen; Koenig daarentegen beweert: ‘Vires rubini quod spectat, illum contra pestilentem aërem pro insigni amuleto portant et contra terrentia somnia.’ Onder de talrijke krachten door Theophrastes op robijnen toepasselijk, vindt men libidinem coërcere; ook bij Boetius de Boot die de opvattingen van Theophrastos overgenomen heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vondel noemt hyacint (III 498) den steen die het verstand verbetert en den dronkenschap bestrijdt. Jacintus of hyacinthus is een silicaat van zirkonium met kleine hoeveelheden ijzer en calcium. Voor Porta beschermt deze steen tegen bliksem. Albertus Magnus schrijft dezen steen een andere kracht toe, ‘dat deese aenden vingher oft hals ghedragen, het gheeft den pelgrims vrijheyt, Ende goede herberghe, ende het verweckt oock slaep’. Jacinthus, schrijft van Maerlant, verwekt den goeden luim en beschermt tegen ziekte, venijn en slagen van slangen. De spellingen jacint en hyacinth met kleine varianten treft men in de onderzochte teksten, zonder bijzondere voorkeur. De moderne technische boeken gebruiken gewoonlijk het woord hyacinth. Voor jaspis (II 73) treft men overal dezelfde spelling; deze steen is geelbruin met roode vlekken (tijgerjaspis) ook bloedrood tot donkerrood (bloedjaspis), soms wel hemelsblauw (erongojaspis), en leidt volgens de overlevering tot troost en opmerkingsgave. Gewoonlijk werd jaspis als een gunstige steen beschouwd: hij brengt vrede mede, beschermt tegen vergift, en zooals Vondel het ook zegt, is een nuttig hulpmiddel voor de vrouwen in barensnood. Porta wijdt nog al lang over de krachten van dezen steen: ‘De Jaspis maect den mensche eerbaer ende cuysch; hy stelpet bloet, ende de vloet der vrouwē; hy is goet dengenen diet water hebben, ende die seer barnende cortsen hebben: hy maect een victorieus, ende sijnen viant machtich: hy versterct de mage: ist dat hy ongepolijstert aen den hals ghangen wort, en̄ gheraect dē crop van der mage.’ In vele gevallen moeten dus de steenen van den hals worden gedragen; men zou dus kunnen denken dat het verkeerd is een halsband van dezelfde steenen te dragen, daarentegen wel zulk band uit allerlei steenen samengesteld, een soort verzameling of museum, waarmede men over al de mogelijke krachten zou kunnen beschikken! Turkoois (IV 92) werd onder de ondoorzichtige edelgesteenten het hoogst geschat, schrijft Jaeger in 1919. De oostersche is blauwer dan groen, de westersche lichtgroen gekleurd. Hoe diep ook De Boodt nog stak in het bijgeloof omtrent den bijzonderen, wonderdadigen invloed der edelgesteenten, blijkt weer opnieuw uit zijn verhaal (cap 116, 2e boek) waar hij vele bijzonderheden mededeelt van een door hem gedragen ring, welke een turkoois bevatte, en van de wonderlijke bescherming, die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarvan uitging voor zijn persoon. Vondel begrenst de krachten tot verheugen en moed, alsook tot bloedstelpen. Albertus 1561 en 1625, van Maerlant, Porta zwijgen over den turkoois. Evenals Vondel, schrijft Lonicer aan turchois deze kracht toe, visum et cor confortare (Lonicer), verheugt gezicht en moed (Vondel). Verwijs en Verdam noemen torkois of turkois, ook turkoois. De turkoois is een waterhoudend aluminiumphosphaat met koperoxyde, dat de blauwe kleur veroorzaakt; die edelsteen wordt meest in ronde, druiventrosvormige of niervormige knollen gevonden. Van den zeilsteen bekommert Vondel zich alleen met de aantrekkende kracht voor het ijzer en de wijzende richting naar het Noorden. Magnes, (IV 97), magneet of zeilsteen, ijzeroxyde bevattende 72.4% ijzer en 27.6% zuurstof, blijkt vroeger wle andere eigenschappen vertoond te hebben. van Maerlant raadt aan den steen te gebruiken om de ontrouwheid van de vrouw vast te stellen, eenvoudig met den steen te leggen op de slapende vrouw, die in dit geval uit het bed zal vallen; zeilsteen maakt verder vrede tusschen man en vrouw; met melk gemengd, helpt hij tegen onvermogen om de urine op te houden. Men zou heden liever de melk niet aanraden. Albertus Magnus is van dezelfde meening betreffende het bepalen van de getrouwheid der vrouwen. De Nederlandsche versie van Nicolas Lemery vermeldt noordsteen, magneetsteen als synoniemen van zeilsteen; magnes komt van Magnesia, omdat men in Magnesia, provincie van Lydië zulke steenen werden gevonden. Nicander wil den naam afleiden van Magnes, een herder die den steen ontdekte als op den berg Ida hij zijn ijzeren herderstaf en de ijzeren spijkers van zijn schoenen voelde aangetrokken. De steen werd nog genaamd lapis heraclius omdat hij eertijds in Heraclea werd gevonden, lapis sideritis als gevolg op de werking op ijzer, lapis nauticus omdat de naald met den zeilsteen bestreken den matroos op zee leidt, aymant omdat hij het ijzer waaraan hij zich vasthecht schijnt te beminnen. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden met magnesia alba of bitterzoutaarde (magnesiumoxyde) en magnesia nigra of bruinsteen (mangaandioxyde), en ten slotte met magnes zelve, een ijzeroxyde waaraan de chemie de formule Fe3 O4 heeft toegekend. J.B. Porta heeft een gansch hoofdstuk over den zeilsteen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geschrevenGa naar voetnoot(9), namelijk zijn Liber septimus die in de Vlaamsche uitgave slechts 4 bladzijden bedraagt. Na op de aantrekkende kracht voor het ijzer gewezen te hebben, wijst hij op het bedrog van kwakzalvers die wassen voorwerpen in beweging brengen door middel van een zeilsteen, als die voorwerpen een klein ijzeren staafje bevatten, hetgeen als een wonder door het volk destijds werd beschouwd; daarna komt een overzicht van het gebruik van zeilsteen bij de scheepsvaart. Van andere krachten wordt niets vermeld.
***
Op het einde van dit overzicht, werp ik nog een oog op de aanteekeningen van Maurits Sabbe; daar heeft hij onder meer geschreven: ‘In onzen tijd worden de edelsteenen alleen als sieraad gebruikt. De Ouden kenden hun daarentegen allerlei physische en metaphysische eigenschappen toe. Ze hielden het er voor, dat sommige steenen geneeskundige kracht bezaten en weer andere het vermogen om het voelen, denken en handelen der menschen te beïnvloeden. Deze gedachten heerschten in Indië, kwamen in Egypte en Griekenland, en gedurende de Middeleeuwen bloeiden ze vooral weer op onder den invloed der alchemisten. Het is vooral in Plinius' Naturalis Historia (boek 37) dat al die veronderstelde krachten der steenen werden opgegeven.’ De aanteekeningen wijzen verder op de verhandelingen van Theophrastos, Albertus Magnus, Cardanus, en eindigen met deze veronderstelling: ‘Wij hoeven er ons niet over te verwonderen, dat Vondel ons ook dergelijke wetenschap mededeelt.’ Blijkbaar was Sabbe, bij zijn voorafgaand onderzoek onder den invloed van het deel der Bespiegelingen van Gods werken waarin Vondel zich werkelijk met de krachten der steenen bemoeit. Het grondig onderzoek dat ik gedaan heb en de teksten die ik uit de gedichten heb getrokken brengen ons onder de oogen een Vondel die over de steenen gesproken heeft, niet met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de middeleeuwsche mentaliteit, wel echter, uitsluitend over die steenen als sieraad en als bouwmaterieel, volgens onze moderne opvattingen. Op vele plaatsen noemt Vondel metalen, vooral het goud, en bewandelt op enkele plaatsen het chemisch gebied. Daarover zal ik weder de aanteekeningen van Sabbe openslagen voor een verdere bijdrage.
Mei 1943. |
|