| |
| |
| |
Vergadering van 24 Februari 1943,
Zijn aanwezig: de HHn. L. Baekelmans, Bestuurder, Prof. Dr. J. Van De Wijer, Onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, Bestendig Secretaris;
de HHn. leden Prof. H. Teirlinck, Prof. J. Salsmans, S.J., Prof. Dr. J. Muls, F.V. Toussaint Van Boelaere, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. Van Mierlo, S.J. Dr. J. Cuvelier, F. Timmermans, Emm. De Bom, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. Aug. Van Cauwelaert, L. Monteyne, Dr. Ern. Claes, Prof. Dr. E. Blancquaert, Dr. J. Grauls, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. Van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. De Backer, Dr. F. De Pillecijn, G. Walschap.
Hebben zich laten verontschuldigen: de HHn. leden Prof. Dr. Cornette en Prof. Dr. Verdeyen.
Het verslag van de Januari-vergadering wordt goedgekeurd.
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris
Mejuffrouw Belpaire negentigjarig. - Op 31 Januari ll. richtte het Bestuur, uit naam der Academie, zijn eerbiedige gelukwenschen aan Mejuffrouw Belpaire bij gelegenheid van haar 90-sten verjaardag.
Onze achtbare Collega antwoordde met een hartelijken brief van dankbetuiging.
Tienjaarlijksche Prijs voor moderne Philologie. - Het Bestuur der Academie werd op 2 Februari door den Secretaris-Generaal ontvangen. Het onderhoud ging hoofdzakelijk over de toekenning van den prijs voor moderne Philologie. Daar er sprake is het Reglement van de 5- en 10-jaarlijksche prijzen aan een herziening te onderwerpen, heeft het Bestuur gevraagd, dat ook onze Academie in de Commissie van Herziening zou vertegenwoordigd worden. De Heer Secretaris-Generaal raadde aan hem schriftelijk deze aanvraag te doen. Hij voegde er bij,
| |
| |
dat ter gelegenheid van de wijzigingen aan het Reglement o.a. van den wedstrijd voor moderne Philologie, de kwestie van de prijstoekenning zou kunnen opnieuw in beraad worden genomen. (Zie den brief van het Bestuur als bijlage van dit verslag).
Uitgave der Prijsantwoorden. - In de achterstallige drukken der prijsantwoorden kunnen wij een vooruitgang vaststellen. Het bekroonde prijsantwoord van Dr. Duponselle is verschenen en, eerstdaags, zal Dr. de Tollenaere's prijsantwoord het licht zien.
Dr. Stellfeld's werk over Andries Pevernage verschijnt in de eerste weken. Wat de studie van den Hr. Corbet over Peter Benoit betreft, de aanbesteding is gaande. De vooruitzichten zijn, jammer genoeg, niet aanmoedigend. De meeste drukkers klagen over papierschaarschte.
Rekeningen der Academische Fondsen 1942. - De Bestuurscommissie der Academie, op 19 dezer vergaderd, heeft de Rekeningen der Academische Fondsen over het boekjaar 1942 goedgekeurd. Deze rekeningen liggen ter inzage op de bestuurstafel.
Vercoullie-prijs, 1ste tijdvak - Uitspraak van den Keurraad. - De jury van den Vercoullie-prijs (1e Tijdvak) heeft, na twee zittingen, haar werkzaamheden geëindigd en dient verslag in bij monde van Prof. Blancquaert, secretaris, verslag dat door de vergadering beaamd wordt.
| |
Mededeelingen namens de Commissies
I. - Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
Prof. Baur, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HHn. leden Goemans, Van Mierlo, Carnoy, Van de Wijer (voorz.), Blancquaert (onderv.), Grootaers, Van Eeghem, Lindemans, De Backer, en Baur, secretaris.
Hospiteerende leden: de HHn. Baekelmans, Bestuurder, E. De Bom, Em. Claes.
| |
| |
Op de agenda staat: Over de uitgave van handschriften: de te volgen methode. - Bespreking ingeleid door Prof. Dr. R. Verdeyen, lid der Academie.
Prof. Dr. Verdeyen, die verontschuldigd is wegens ongesteldheid, wordt vervangen door Prof. Dr. J. Van Mierlo, die zoo welwillend is den aangekondigden inleider te vervangen. De bespreking van het op de agenda gebrachte thema, wordt tot de volgende Commissievergadering uitgesteld.
P. Van Mierlo geeft eenige Sprokkelingen op Middelnederlandsch taalgebied ten beste. Het gaat over de woorden beroekte en domheit = doemheit, twee woorden, waarmede prof. Van Loey, in zijn uitgave van een Nieuw fragment van Spieghel Historiael IIIe P, boek 7 en 8 (verschenen in onze Verslagen en Mededeelingen, 1939, blz. 385-428) onzen Middelnederlandschen taalschat had willen verrijken. P. Van Mierlo toont aan, dat alleen de gewone lezingen: beroekte en domheit in 't verband passen; en dus een werkwoord beroeken en een zelfstandig naamwoord doemheit niet in het Middelnederlandsch Woordenboek dienen opgenomen te worden. Enkele aanteekeningen bij diezelfde uitgave sluiten hierbij aan.
De voorzitter der Commissie geeft eenige wenken ter voorbereiding van de bespreking over het uitgeven van handschriften, die in de Aprilvergadering zal doorgaan. Nemen deel aan de bespreking: de HHn. De Backer, Van Mierlo, Grootaers, Blancquaert.
| |
II. - Bestendige Commissie voor Nieuwere Letteren.
Prof. Salsmans, secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HHn. Salsmans (secret.), Muls, De Bom, Timmermans, Cornette, Baekelmans, Van Cauwelaert (wn. voorz.), Claes, De Pillecijn en Walschap.
Hospiteerende leden: de HHn. Goemans, bestendig secretaris, Van de Velde, binnenlandsch eerelid, De Backer, Monteyne, Van de Weyer, Van Eeghem, Grauls, Baur.
Op de agenda staat: De letterkundige prijzen der Academie. - Lezing door den Hr. Gerard Walschap, lid der Academie.
Spreker doet twee voorstellen. Het eerste is de uitreiking der academische prijzen met meer plechtigheid te doen plaats
| |
| |
hebben. Hij geeft in overweging een dag der Academiën te houden, en dan niet alleen de prijzen der Academie, maar ook de vier groote letterkundige Staatsprijzen en de andere prijzen voor plastische kunsten en muziek uit te reiken. - Zijn tweede voorstel is de Boury-, Beernaert-, Barbier- en De Tière-prijzen te peraequeeren, niet door kapitaalsverhooging, maar door den aankoop van duizend exemplaren door den Dienst der Openbare Bibliotheken. Deze oplossing ondervangt ook alle toekomstige devaluaties.
Deze lezing geeft aanleiding tot een levendige bespreking tusschen de Heeren Baekelmans, bestuurder, Goemans, best. secretaris, Claes, Grauls en De Pillecijn, waarin nog andere nuttige initiatieven voorgesteld worden.
| |
Dagorde.
1o. - Toestand van de boekerij der Academie in 1942. Verslag van den Bestendigen Secretaris.
Om te voldoen aan de voorschriften van het Reglement van de Secretarie, heb ik de eer verslag uit te brengen over den toestand van de Boekerij in het jaar 1942.
Aanwinsten. - Deze worden zoo regelmatig mogelijk in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen. Gedurende het jaar 1942 beliepen zij tot 191 boeken en brochuren, 74 tijdschriften en dagbladen.
A. - Daarvan werden 136 boeken en brochuren en 37 tijdschriften aangeboden:
|
Boeken en brochuren |
Tijdschriften en dagbladen |
1) |
Door de Regeering |
20 |
1 |
2) |
Door openbare besturen, letterkundige en andere genootschappen, onderwijsinstellingen, enz. |
10 |
4 |
|
a) |
in België |
|
|
b) |
in het buitenland |
74 |
29 |
3) |
Door de Leden |
23 |
|
| |
| |
4) |
Door bijzonderen |
|
|
a) |
in België |
8 |
1 |
|
b) |
in het buitenland |
1 |
2 |
|
_____ |
_____ |
|
136 |
37 |
B. - Werden aangekocht: 55 boeken en 15 tijdschriften.
C. - In ruil voor haar Verslagen en Mededeelingen en haar Jaarboek ontving de Academie
a) in België 13 tijdschriften en dagbladen;
b) uit het buitenland 9 tijdschriften.
De inventaris van de verschillende bibliotheken der Academie, alsmede het op fiches stellen van den driedubbelen kataloog van iedere bibliotheek, vorderen in een regelmatig tempo.
Wat de boeken van de Gezelle-zaal betreft, is het recolement nu in orde. Met die van de Willemszaal is men ten volle bezig.
Het werk wordt door Dr. Van Beughem met de meest toegewijde zorg uitgevoerd. Dank zij de welwillende tusschenkomst van het Beheer van Schoone Kunsten en van het Ministerie van Financiën, is Dr. Van Beughem bij voortduring voor het jaar 1943 als wd. bibliothecaris aan het Secretariaat der Academie gehecht. De vlijtigste hulp verleent ons een jong licenciaat in de Germaansche Philologie, de Hr. Willy Bourgoignie, die ons door Collega Baur werd aanbevolen en die op kosten van het Nationaal Fonds voor het Wetenschappelijk Onderzoek in de boekerij der Academie gedurende het loopend schooljaar te werk werd gesteld. Ik meen niet te overdrijven, wanneer ik zeg, dat in deze omstandigheden de verwachtingen der Academie, in zake het recolement van haar bibliotheken, niet zullen beschaamd worden.
2o. - Lezing door den Heer L. Baekelmans, Bestuurder: Mr. A. Prayon - van Zuylen, lid der Academie (1887-1916).
De Hr. Onderbestuurder Prof. Van de Wijer wenscht spr. geluk met zijn lezing, die, als levensschets bedoeld, in het Jaarboek 1943 zal opgenomen worden.
| |
| |
| |
Bijlage
Afschrift
Brussel, 15 Februari 1943.
Hooggeachte Heer Secretaris-Generaal,
Naar aanleiding van Uw antwoord van 28.12.1941 op den brief der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde inzake de prijstoekenning in den wedstrijd voor Moderne Philologie, alsmede van het onderhoud dat U vóór eenige dagen aan het Bestuur der Academie hebt verleend, hebben wij de eer Uw welwillende aandacht op volgende overwegingen te vestigen.
In ons schrijven van 6.12.1941 werd de nadruk gelegd op den gansch bijzonderen aard van bedoelden wedstrijd. Het zal wel niet overbodig zijn te herhalen wat toen over den omvang en de stof zelf er van werd betoogd.
Deze wedstrijd omvat, behalve de gebieden van de Algemeene Linguistiek en van de andere Romaansche en Germaansche talen als bv. Italiaansch, Spaansch, Duitsch, Engelsch, enz. -, de Historiographie van de Nederlandsche en die van de Fransche Letteren, de Geschiedenis van de Fransche en van de Nederlandsche taal, de Vlaamsche en de Waalsche Dialectologie, de Vlaamsche en de Waalsche Toponymie, enz.
Men wordt hier vóór het feit gesteld, dat onze zoo diep verschillende nationale talen doorgaans zelf het object van het onderzoek uitmaken, terwijl in andere vakken der wetenschap de stof er van dezelfde is, in welke van beide landstalen zij ook behandeld wordt.
Dit alles maakt voor elke jury, in de huidige voorwaarden, het ter bekroning kiezen van één enkel werk een onoplosbaar vraagstuk.
Deze overwegingen, Hooggeachte Heer Secretaris-Generaal, maakten blijkbaar den verwachten indruk. Inderdaad, op het eind van Uw antwoord wordt er op gedoeld, waar U schrijft, ‘dat met de opmerkingen omtrent de stof die het voorwerp van den wedstrijd uitmaakt, zal worden rekening gehouden door het Departement, dat trouwens voornemens is een hervorming ter studie te leggen van de vijfjaarlijksche en de tienjaarlijksche wedstrijden, nl. wat de philologie betreft’.
Wij vernemen nu, dat er sprake is de twee Koninklijke Academies voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten in dezen zin te raadplegen.
De vraag rijst dan ook op of het niet van zelf spreekt, dat de beide Koninklijke Academies voor Taal- en Letterkunde dienen geraadpleegd te worden. Hun bevoegdheid in de Moderne Philologie kan immers niet worden betwijfeld: de meeste philologen door de Jury van den laatsten wedstrijd in haar verslag genoemd, maken deel uit van deze Academies, evenals
| |
| |
de twee geleerden wier werken door dezelfde jury op den eersten rang werden gesteld om voor den prijs in aanmerking te komen.
De voorgenomen herziening van het Reglement van den wedstrijd voor Moderne Philologie zal vast rekening moeten houden met de noodzakelijkheid tusschen de Romaansche en de Germaansche Philologie het gepast onderscheid te maken, ten einde te beletten, dat deze bij uitnemendheid nationale takken der wetenschap verongelijkt worden.
Er zal wellicht voor elk van beide een speciale jury worden ingesteld, en eventueel een speciale prijs uitgeloofd.
Tevens zou een bepaalde oplossing kunnen gegeven worden aan de prijstoekenning van den laatsten wedstrijd, die het onderwerp uitmaakte van den brief der Academie en van het onderhoud door U aan het Bestuur verleend.
Want het zou met rede en billijkheid niet te vereenigen zijn, moesten juist die geleerden wier buitengewoon geval tot de reglementsherziening aanleiding gaf, van het voordeel der herziening verstoken blijven.
Gelief, Hooggeachte Heer Secretaris-Generaal, de betuiging van onze eerbiedige gevoelens te willen aanvaarden.
De Bestendige Secretaris,
(get.) L. Goemans.
De Bestuurder,
(get.) L. Baekelmans.
De Onderbestuurder,
(get.) J. Vande Wijer.
Aan den Heer M. Nyns, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, Brussel.
|
|