Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1943
(1943)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
De Academische Commissie voor Technische Taal (verslag)
| |
[pagina 132]
| |
Academie zal worden voorgelegd. Het principe wordt aangenomen. De benoeming van een Commissie werd aldus uitgesteld tot op een tijd waarop de woordenlijst zou worden ingediend; ondertusschen had prof. Van de Velde aangedrongen om de medewerking te vragen van de taalkundige leden van de Ac Ta (1). Op de vergadering van 12 December 1941 kwam ook een brief van het Bestuur van het Technologisch Instituut VIV te Antwerpen, Schoenmarkt 31 Torengebouw VIII. Het verslag vermeldtGa naar voetnoot(4): Verzoek tot de Klasse der Wetenschappen om het werk van het Technologisch Instituut op het gebied van de Nederlandsche Technische terminologie eventueel samen met de Kon. Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, te willen onderzoeken en de samengestelde terminologiebladen officieel te willen homologeeren. De Klasse verklaart zich in principe hiertoe bereid en stelt een commissie samen, bestaande uit de heeren O. Peters, J. Meuwissen en A.J.J. Van de Velde. Tot de Kon. Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde zal officieel de vraag gericht worden of zij eveneens een Commissie zou willen samenstellen. De benoeming der drie leden en de uitnoodiging tot de Ac Ta om hetzelfde te doen hadden tot doel een gemengde samenwerkende commissie van de twee Academiën in te richten. De technische woorden hebben stellig een bijzonder belang voor de natuurlijke-, en wellicht nog meer voor de toegepaste wetenschappen. De leden van de Ac We hebben anderzijds geen voldoende bevoegdheid op taalgebied. Daarom schijnt een samenwerking noodig.
De Ac Ta heeft trouwens sedert 1894 het bewijs geleverd van hare belangstelling voor de technische woorden; door leden der Academie en door bijzondere deskundigen werden woordenlijsten en woordenboeken uitgegeven en dikwijls bekroondGa naar voetnoot(5). Wij noemen de vak- en kunstwoorden over de Steen- | |
[pagina 133]
| |
bakkerij door Th. Coopman in 1894, over het ambacht van den Smid door J. Vuylsteke in 1895, over het ambacht van den Metselaar door A. Van Hoecke en J. Sleypen in 1897, over het ambacht van den Timmerman door J. en V. Van Keirsbilck in 1898, over het ambacht van den Loodgieter en Zinkbewerker door A. Van Hoecke in 1901 en 1902, over Zeilvischsloepen door Fr. Bly in 1902, over het Brouwersvak door A. Quicke in 1926, over de Hoppeteelt door J. en P. Lindemans en A. De Jaegher in 1928, over de Zeevisscherij door Fr. Bly in 1931. Ter pers of in voorbereiding werden woordenlijsten aangekondigd over het Drukkersvak, het Bakkersbedrijf, de Lakenweverij, de Vlasnijverheid. In de Verslagen en Mededeelingen werden in 1922 een chemische woordenlijst door A.J.J. Van de Velde en Chr. De Bruyker, en in 1934 een microbiologische woordenlijst door A.J.J. Van de Velde opgenomen.
De belangstelling voor de technische woorden werd nog verhoogd door de verandering van de benaming der bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch, die van af 1938 werd vervangen door den naam Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. Daardoor kwam de bevoegdheid der Academie duidelijker in het kader van de studie der technische woorden.
Ik ben zoo vrij nu te herinneren, dat ik in 1933Ga naar voetnoot(6) de voorkeur aan de uitdrukking technisch heb gegeven, als algemeen woord, in de plaats van vak, beroep of ambacht. Ik zeide toen dat het technisch onderwijs een indeeling in beroeps- en in ambachtsonderwijs bedraagt. Deze drie begrippen hebben de beteekenis noch van lager, noch van secundair, noch van hooger onderwijs, maar zij omvatten de drie graden zonder uitzondering. Hetzelfde is waar wat betreft de uitdrukking technisch woord; de uitdrukking vak- of kunstwoorden blijkt verouderd en niet meer passend. Door de woordenboeken worden wij niet voldoende ingelicht, zelfs door die welke met de grootste wetenschappelijke zorg werden opgesteld; daarvan gaf ik, in mijn mededeeling van 1933, een aantal sprekende voorbeelden. In Nederland is in de laatste jaren een Centrale Taalcom- | |
[pagina 134]
| |
missie voor de techniek ontstaanGa naar voetnoot(7). Deze heeft tot doel het bevorderen van het gebruik van goede Nederlandsche woorden voor technische onderwerpen. Het is iederen lezer van technische literatuur duidelijk, dat de ontwikkeling der techniek er toe leidt, vaak nieuwe begrippen aan te duiden met aan vreemde talen ontleende uitdrukkingen. Hiertegen bestaat geen bezwaar, wanneer dergelijke uitdrukkingen internationaal burgerrecht hebben verkregen; integendeel, aldus wordt de zoo noodzakelijke internationale uitwisseling van kennis en ervaring vergemakkelijkt. Om de eigen taal te verrijken is het echter wenschelijk over nationale gelijkwaardige uitdrukkingen voor dergelijke internationale begrippen te beschikken. Overdreven purisme, dat tot taalverarming zou leiden, moet bij het vervangen van vreemde woorden evenwel worden vermeden. Het zou geen zin hebben woorden als ingenieur, telefoon, electriciteit, locomotief door andere te willen vervangen; hetzelfde kan gezegd worden van de uitdrukking boerderijbouwkundig ingenieur voor agronoomingenieur op de getuigschriften van onze landbouwhoogescholen gebruikt. De Centrale Taalcommissie voor de Techniek in Nederland vestigt de aandacht op de middelen ter voorkoming van verarming van de taal, namelijk het vermijden van barbarismen. Het slordig gebruik van soms half begrepen, vreemde uitdrukkingen, vooral wanneer goede woorden in de eigen taal beschikbaar zijn (voorbeeld: ‘treaten’ van benzine in plaats van behandelen van benzine). In genoemde Commissie zijn vertegenwoordigd: het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, het Genootschap Onze Taal, de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland, het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, de Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, de Nederlandsche Chemische Vereeniging, de Octrooiraad, de Senaat der Technische Hoogeschool; het secretariaat wordt uitgeoefend door het Centraal Normalisatie-Bureau. Na overleg met de besturen der vereenigingen heeft de Taalcommissie voor de verschillende onderdeelen der techniek de navolgende groepscommissies ingesteld: 1o bouw- en waterbouwkunde, 2o chemie, 3o electrotechniek en technische natuur- | |
[pagina 135]
| |
kunde, 4o gezondheidstechniek, 5o materialen, 6o mijnbouwkunde, 7o petroleumtechniek, 8o technische economie, 9o verkeer- en verkeerstechniek, 10o werktuig- en scheepsbouwkunde. De Centrale Commissie verzoekt alle belanghebbenden mede te werken, door vermelding van de plaats waar woorden worden aangetroffen en door het eventueel voorstellen van een beter vervangingswoord.
En nu terug tot het voorstel van de Ac We om met de Ac Ta een gemengde commissie te vormen. Op 17 December 1941 werd door den Vasten Secretaris van Ac We aan het Bestuur van de Ac Ta een brief gericht waarin de wensch van de Klasse Wetenschappen om medewerking met de Ac Ta wordt uitgedrukt, tevens meldende dat het Technologisch Instituut te Antwerpen, in samenwerking met de Centrale Commissie voor de techniek te 's Gravenhage, het zeer op prijs zou stellen indien de Ac We, samen met de Ac Ta het reeds gedane werk zou willen onderzoeken en eventueel de samengestelde terminologiebladen homologeeren. Op 14 Maart 1942 ontving de Ac We een nieuw ontwerpwoordenlijst opgesteld door de zorgen van het Technologisch Instituut; bewijs van ontvangst werd gezonden met de mededeeling dat de zaak momenteel in den schoot van de Ac Ta wordt onderzocht, en dat later een definitieve beslissing zal bekend gemaakt worden. (Verslag vergadering Ac We 14 Maart 1942). De Commissie voor Lexicographie van onze Ac Ta nam op 18 Maart 1942 kennis van het voorstel tot samenwerking met de Ac We, waarop een bespreking door Prof. Grootaers werd ingeleidGa naar voetnoot(8). Op de vergadering van Mei 1937 hield de Commissie zich bezig met een onderzoek van een lijst van Nederlandsche handelswoorden, onderzoek dat voortgezet werd in September en November 1937. De lijst was op initiatief van de Vereeniging Het Leven op het Kantoor ingezonden; daar eenzelfde initiatief bij den Leeraarsbond van het Openbaar Middelbaar Onderwijs (O.M.O.) bestond, werd samenwerking nagestreefd. Later werd de Academie om advies in dezelfde aangelegenheid gevraagd door de Maatschappij van Ne- | |
[pagina 136]
| |
derlandsche Letterkunde te Leiden. Ook nam de Academie kennis van het werk van de Interprovinciale Commissie voor het vaststellen der terminologie van het technisch Onderwijs (Icentto) die zich de medewerking van Noord-Nederlanders heeft verzekerd. Aan de bespreking namen deel de heeren Grauls, Van de Velde, Verdeyen, Blancquaert en Grootaers. Er werd besloten het werk der verschillende kringen niet te verwaarloozen en de medewerking te bevorderen. Drie leden van de Commissie, de Collega's Blancquaert, Grauls en Verdeyen werden aangeduid om het onderzoek voort te zetten met de drie leden van Ac We, de heeren Meuwissen, Peters en Van de Velde. Het verslag van 11 April 1942 van Ac We vermeldt: Brief van den Bestendigen Secretaris van de Ac Ta, betreffende het aanstellen van een Commissie, belast met het onderzoeken van een werk van het Technologisch Instituut. De Heer A.J.J. Van de Velde zal zich met deze zaak verder belasten. De Klasse der Wetenschappen nam op 9 Mei 1942 kennis van een brief van den Bestendigen Secretaris van Ac Ta, met een voorstel van de heeren Goemans en Van de Velde om de drie afgevaardigden van elk der twee Academiën tot een eerste zitting van een gemengde Commissie op 23 Mei 1942 bijeen te roepen. Op deze vergadering waren alleen de leden van de Ac We aanwezig; de leden van de Ac Ta waren verhinderd, namelijk door de gebrekkige verkeersmiddelen, de zitting bij te wonen. Niettemin onderzochten de drie aanwezige leden den toestand. Zij spraken den wensch uit de gemengde Commissie te noemen Commissie Technische Taal. Zij waren van oordeel dat er geen sprake kon zijn een academische bekrachtiging te geven aan woordenlijsten die voor advies worden toegezonden, daar zulk onderzoek zoo omvangrijk is, dat het niet op korten tijd kan uitgevoerd worden. De Commissie zou de lijsten nagaan en de woorden aanduiden voor dewelke een meeningsverschil bestaat ten opzichte van de bepaling van het begrip en van de taalkundige weergave van het begrip in beide Academiën respectievelijk te bespreken door de Klasse der Wetenschappen en door de Commissie voor Lexicographie. Een omvangrijke studie met de noodige bibliographische onderzoekingen zou alleen tot een goed einde gebracht worden, indien voor het materieel werk bevoegde bezoldigde medewer- | |
[pagina 137]
| |
kers worden aangesteld, hetgeen alleen gebeuren kan door de financieele tusschenkomst van de Regeering. Als verrechtvaardiging van deze tusschenkomst dient vooruitgezet: de noodzakelijkheid 1o orde te scheppen in de wetenschappelijke en de technische taal, gebruikt in het universitair, het hooger en middelbaar technisch onderwijs; 2o de werkzaamheden der verscheidene instellingen en vereenigingen die zich met hetzelfde vraagstuk bezig houden taalkundig te coördineeren; 3o dit coördinatie- en ordeningswerk toe te vertrouwen aan de hoogste wetenschappelijke instantie van het land, de Koninklijke Academiën.
Ondertusschen publiceerde Mr. Fr. Wildiers in het Tijdschrift voor Technisch OnderwijsGa naar voetnoot(9) een overzicht van de werkzaamheden van de Interprovinciale Commissie voor de Eenmaking der Nederlandsche Terminologie in het Technisch Onderwijs (Icentto), commissie waarvan hij de voorzitter is. Het overzicht werd door de pers volledig of gedeeltelijk overgenomen, onder meer door het tijdschrift De Wetenschappelijke TijdingenGa naar voetnoot(10). De Commissie groeide in 1938 uit tot een interprovinciaal organisme dank zij den financieelen steun der vijf Vlaamsche provinciën, met een Onderafdeeling der provinciale commissie voor Technisch Onderwijs der Provincie Antwerpen. Het overzicht onderstreept de slordigheid in de uitspraak waarvan te veel Vlamingen in de gewone omgangstaal nog blijk geven, en het gebrek aan initiatief vanwege de Regeering; ook het te betreuren feit dat niet vroeger met deze onderneming werd begonnen die logisch voortvloeide uit de vervlaamsching van het middelbaar en het hooger onderwijs. Reeds zijn verscheidene lijsten van de technische woorden door de zorgen van Icentto verschenen, namelijk over wiskunde, natuurkunde, handel, metalenleer, weg- en waterbouw, scheepsbouw, bouwkunde, mechanica, electrotechniek; in bereiding worden aangekondigd: chemie, mijnbouw, luchtvaart, schoenen ledernijverheid, kleedingindustrie, metaalbewerking, huishoudelijke vakken, autopractijk. De Vlaamsche provincies maakten deze woordenlijsten verplichtend in de door haar gesubsi- | |
[pagina 138]
| |
dieerde scholen; dezelfde verplichting geldt ook voor al de uitgaven van Icentto.
De Academische Commissie Technische Taal heeft thans twee woordenlijsten ontvangen betreffende het ingenieursberoep; de tijden waarin wij thans leven maken het moeilijk vergaderingen te houden om documenten, - zij mogen dan nog zoo belangrijk zijn - op voldoende wijze te onderzoeken. Rekenschap houdende van gedane opmerkingen heeft de Bestendige Secretaris van Ac Ta, de heer Goemans, een practisch voorstel in Juli 1942 gedaan, dat dadelijk werd aangenomen, dat het voortzetten van de werkzaamheid der Commissie mogelijk maakt, en aan het verzoek der inrichtingen voor technische woorden voldoening schenken kan. Het voorstel heeft een voorloopige beteekenis, en kan wellicht later nog worden toegepast, vooral als men rekening wil houden met het feit, dat aan zulke onderzoekingen persoonlijk werk in de studiekamer kan gewijd worden, en op vergaderingen alleen de twijfelachtige gevallen aan discussie kunnen worden onderworpen. Daarenboven blijkt, dat de Commissie en de Academie hare tusschenkomst moet beperken tot het homologeeren der stukken die haar worden medegedeeld, en aldus als het ware, een officieele herkenning aan deze stukken verleenen die door privaat initiatief zijn ontstaan. Op deze wijze worden de werkzaamheden niet door de Academie geleid; veeleer worden de initiatieven, in volle vrijheid genomen, door haar aangemoedigd. De Academie werkt op deze wijze volgens de opvattingen van prof. BlancquaertGa naar voetnoot(11) en van prof. Dony-HenaultGa naar voetnoot(12), opvat tingen die zonder twijfel door de meerderheid van de Collega's der Academiën worden aangenomen. Volgens het voorstel van den Bestendigen Secretaris Goemans werkt thans de Commissie Technische Taal op volgende wijze: de ingezonden stukken worden afzonderlijk onderzocht door de drie leden van de Ac We; deze voegen aan de onderzochte stukken een kort verslag met opmerkingen en voor- | |
[pagina 139]
| |
stellen; de heer Van de Velde die het voorrecht heeft de zittingen der twee instellingen te kunnen bijwonen, als werkend lid van Ac We, en als binnenlandsch eerelid van de Ac Ta, fungeert als verbinding tusschen de beide instellingen en deelt de stukken en verslagen mede aan de drie Collega's van Ac Ta, die verzocht worden op hun beurt en op dezelfde wijze, afzonderlijk de stukken en de verslagen te onderzoeken en er zelf hun verslag bij te voegen. De heer Van de Velde zal ten slotte de verslagen samenvatten en, zoo mogelijk, ze aan de gemengde Commissie voorleggen. Als besluit zullen de Ac We en de Ac Ta, met of zonder opmerkingen, eventueel de woordenlijsten homologeeren. Of wel kan het voorstel van den heer Goemans letterlijk worden toegepast, als volgt: De Ac We zou de besluitselen van hare Commissie van drie leden aan de Ac Ta voorleggen; dan zou prof. Van de Velde de opdracht krijgen in de Bestendige Commissie voor Lexicographie die reeds sedert eenige jaren bestaat, zitting te nemen telkens als technische vaktermen worden besproken; hij zou op deze wijze de officieele afgevaardigde van beide Academiën zijn en de noodzakelijke verbinding tusschen beide verwezenlijken.
***
De studie en de bekommeringen betreffende de technische woorden zijn geen moderne verschijnselen, zooals heden soms wordt gedacht en beweerd. De Papias Vocabulista van 1496, het Lexicon van Rulandus van 1612 en van Johnsonius van 1702 zijn belangrijke pogingen om een aantal woorden uit te leggen; het Glossarium van Carolus Dufresne Dominus Du Cange met zijn eerste uitgave in 1678 en waarvan verscheidene uitgaven later, tot 1883-1887, verschenen, is een merkwaardige verzameling van middeleeuwsche woordenGa naar voetnoot(13). Van het Technologisches Wörterbuch (deutsch-englisch-französisch) uitgegeven door Alfred Schlomann verscheen in 1932 de 6e uitgaveGa naar voetnoot(14). De Dictionnaires techniques illustrés Schlomann en six langues | |
[pagina 140]
| |
(français-allemand-anglais-espagnol-italien-russe)Ga naar voetnoot(15) werden over een twintigtal bedrijven verdeeld, onder meer: éléments des machines, électrotechnie, chaudières et machines, moteurs à combustion interne, chemins de fer, appareils de levage et de transport, béton armé, machines outils, automobiles, sidérurgie, hydraulique, pneumatique, technique du froid, constructions, matiëres textiles, tissage, électrochimie, aéronautique. Meer gespecialiseerd is het Chemisches Fachwörterbuch van A.W. MayerGa naar voetnoot(16) voor de drie talen duitsch, engelsch en fransch. Een omvangrijke bibliographie over Vlaamsche woordenboeken tot 1700 werd opgesteld door H. Sermon in 1891Ga naar voetnoot(17), waarvan verscheidene betrekking hebben op technische woorden. Ik zelf heb een overzicht van vakwoordenlijsten-en-boeken gegeven in 1929Ga naar voetnoot(18). Ik kan niet nalaten enkele werken op het gebied der Nederlandsche taal te noemen, omdat zij een beteekenis hebben in de geschiedenis van het technisch woord: 1758. Sleutel der latynsche Konstwoorden, door J.H. Knoop. Leeuwarden. | |
[pagina 141]
| |
In de lijst van vakboeken ten behoeve van de Vlaamsche Bibliotheken III 1932-1939 opgesteld door V. Van den BergheGa naar voetnoot(19) vindt men ook verdere inlichtingen.
***
Het opstellen van lijsten van technische woorden is zonder twijfel een zware taak. Het gebruik van de goede uitdrukkingen wordt stelselmatig door slenter bestreden. Welke pogingen werden niet gedaan om een chemische nomenclatuur tot stand te brengen? Sedert den tijd van Lavoisier, omtrent 1800, wordt gestreefd naar een voldoende eenmaking, en door den geweldigen vooruitgang van de wetenschap was men meer dan eens verplicht deze nomenclatuur te herzien en te volledigenGa naar voetnoot(20). De meeste technische woorden hebben een leven: zij ontstaan, zij veranderen van beteekenis en van spelling, zij sterven omdat de voorwerpen die zij aanduiden verdwijnen of een wijziging ondergaan: gevolg van een vooruitgang of van een nieuwe ordeningGa naar voetnoot(21). Ook krijgen wij elken dag nieuwe technische | |
[pagina 142]
| |
woorden, de eene hebben een handelsbeteekenis zooals de tallooze pharmaceutische producten die de wetenschappelijke pharmacie, vooral door de schuld der geneesheeren, die liever geen recepten schrijven, tot een handelsbedrijf verlagen, andere worden samengesteld uit de eerste letters van een min of meer lange benaming, zooals die van de beurswaarden, de handelsproducten, en inrichtingen van allen aard. Woordenlijsten dringen zich op welke deze nieuwe woorden helpen begrijpen. De initiatieven die in volle vrijheid kunnen ontstaan, dienen zich ook in volle vrijheid te ontwikkelen; een centralisatie, een overdreven eenmaking kunnen eer nadeelig werken en den vooruitgang belemmeren. Telkens als een nieuwe lijst van technische woorden aan het licht wordt gebracht, moeten wij ons verheugen de vruchten van een langen, vlijtigen arbeid te mogen plukken. Het verzamelen van de technische woorden is het werk van de gespecialiseerde deskundigen die, alleen of in medewerking, zich aan den arbeid stellen. Wat de rol der Academiën betreft, laten wij met prof. Blancquaert zeggen, dat er in de Academiën plaats moet zijn voor alle vakken van wetenschap, en voornamelijk ook voor vakken die totnogtoe niet genoegzaam worden erkend, waaronder ook de studie van het technisch woord kan worden gerekend. Laten wij de Academie met prof. Dony-Henault beschouwen ‘comme un organisme jouant son rôle dans la vie nationale, et mieux encore comme une partie de l'organisation intellectuelle du monde civilisé’. Dan is een werkend lid van een Academie echt werkend!... In zulken geest kan een Commissie, samengesteld uit leden van twee of meer Academiën, nuttig werk verrichten, met de inspanning te volgen, de werkzaamheid te erkennen en te ondersteunen, van degenen die zich op de ontwikkeling en de zuivering van de technische taal toeleggen. Ziedaar de taak van de Academische Commissie van de Technische taal, die geen woordenboek zal opstellen, maar een gunstigen invloed op het opstellen van de woordenboeken kan uitoefenen.
20 Januari 1943. |
|