Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1942
(1942)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||
Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
|
1o) | een raadgevend lichaam voor de Regeering op het gebied der Nederlandsche Taal- en Letterkunde; |
2o) | een middelpunt van samenwerking voor beoefenaars der Nederlandsche taal- en letterkunde in België; |
3o) | een band tusschen haar leden en de schrijvers en geleerden in andere landen; |
4o) | een inrichting tot bevordering van de onderzoekingen en ondernemingen op haar gebied, die slechts door samenwerking zijn tot stand te brengen, en die wegens hun omvang, duur en hooge kosten, de krachten of middelen van één persoon of van één inrichting te boven gaan. |
Art. 3. - Om dit doel te bereiken zal de Academie:
1o) | wetenschappelijke en letterkundige bijeenkomsten houden, beraadslagen over de mededeelingen van hare leden en de uitslagen daarvan openbaar maken; |
2o) | verslag uitbrengen over zaken waaromtrent de Regeering haar advies wenscht in te winnen; |
3o) | voorstellen tot de Regeering richten betreffende de belangen der bedoelde Wetenschap en Letteren; |
4o) | de werkzaamheden van de beoefenaars van de Nederlandsche Taal- en Letterkunde in het Land ondersteunen, wanneer bevonden wordt dat zij daarop aanspraak kunnen maken; te dien einde hun de gelegenheid geven hun geschriften of plannen aan haar oordeel te onderwerpen; |
5o) | prijsvragen uitschrijven en de goedgekeurde antwoorden bekronen en zoo mogelijk uitgeven; |
6o) | de uitgave van zoodanige belangrijke werken op zich nemen, die anders voor den opbouw der wetenschap waarschijnlijk zouden teloorgaan of niet tot stand komen; |
7o) | een zoo volledig mogelijke verzameling aanleggen van boeken betreffende haar werkkring; |
8o) | betrekkingen aanknoopen met gelijksoortige buitenlandsche instellingen en met deze zooveel mogelijk in ruilverkeer treden; |
9o) | bij gelegenheid met dergelijke buitenlandsche inrichtingen samenwerken; |
10o) | aan wetenschappelijke en letterkundige doeleinden gewijde of ten goede komende legaten, stichtingen en fondsen beheeren. |
Tweede hoofdstuk
De Leden.
Art. 4. - De Academie bestaat uit:
1o) | 30 gewone leden; |
2o) | binnenlandsche eereleden in onbepaald aantal; |
3o) | ten hoogste 25 buitenlandsche eereleden. |
Art. 5. - Zooveel mogelijk zullen alle vakken die tot de werkzaamheid der Academie behooren, door de onderscheiden gewone leden vertegenwoordigd worden.
Art. 6. - De gewone leden, de binnen- en buitenlandsche eereleden worden door de Academie benoemd.
De benoemingen worden zonder verwijl aan den bevoegden
Minister medegedeeld en door dezen aan den Koning ter bekrachtiging onderworpen.
Art. 7. - De titel van binnenlandsch eerelid wordt, op hun verzoek, toegekend aan de gewone leden, die wegens hun leeftijd, of om reden van gezondheid, of om andere oorzaken belet zijn aan de werkzaamheid der Academie te blijven deelnemen.
Art. 8. - Tot buitenlandsche eereleden kunnen worden benoemd buitenlanders, die zich door hun geschriften op het gebied van de werkzaamheid der Academie verdienstelijk hebben gemaakt.
Art. 9. - Aan de nieuwe leden wordt schriftelijk kennis van hun benoeming gegeven. Tegelijk wordt hun een exemplaar van het Algemeen Reglement toegezonden. Zij die de benoeming aanvaarden ontvangen als bewijs van lidmaatschap een door het Bestuur onderteekende oorkonde waarin de datum der benoeming en die van 's Konings bekrachtiging vermeld staan.
Art. 10. - Van den dag der bekrachtiging af treedt de benoemde in al zijn rechten en verplichtingen.
Art. 11. - Alle leden zonder onderscheid ontvangen de uitgaven der Academie, te beginnen met het jaar waarin zij benoemd worden. Van vroeger verschenen uitgaven kunnen zij, op verzoek, eveneens een exemplaar bekomen, zoover de voorraad strekt.
Art. 12. - Gewone leden, zoo dikwijls zij vergaderingen bijwonen waartoe zij door het Bestuur opgeroepen zijn, hebben recht op presentiegelden.
Zij die buiten den zetel der vergaderingen wonen, hebben daarenboven recht op vergoeding van verblijfkosten.
Binnenlandsche eereleden, in een keurraad benoemd of door het Bestuur verzocht een vergadering als adviseerend lid bij te wonen ofwel een lezing te houden, hebben, in deze bepaalde gevallen, recht op presentiegelden en op een vergoeding van verblijfkosten evenals de gewone leden.
Derde hoofdstuk
Het Bestuur en de BestuurscommissieGa naar voetnoot(1)
Art. 13. - Het Bestuur der Academie bestaat uit een college gevormd door den Bestuurder, den Onderbestuurder en den Bestendigen Secretaris, allen onder de gewone leden verkozen, behoudens bekrachtiging door den Koning.
Art. 14. - Het Bestuur vertegenwoordigt de Academie; het beheert haar algemeene belangen in zooverre de Bestuurscommissie niet uitsluitend bevoegd is om die waar te nemen (zie art. 23), en doet de vereischte voorstellen daartoe aan de Regeering.
Het Bestuur vergadert eens in de maand; als de omstandigheden het vereischen, kunnen ook buitengewone bestuursvergaderingen gehouden worden.
Van alle bestuursvergaderingen wordt door den Secretaris een verslag opgemaakt, dat mede door den Bestuurder onderteekend wordt.
Art. 15. - In alle zaken, die niet uitdrukkelijk aan een bepaalde commissie zijn opgedragen, geeft het Bestuur praeadvies.
Art. 16. - De Bestuurder en de Onderbestuurder worden verkozen voor den tijd van één jaar. De verkiezing heeft plaats in de maand November; de verkozenen nemen hun ambt waar te beginnen met 1 Januari daaropvolgende. Na het neerleggen van hun ambt zijn zij niet onmiddellijk herkiesbaar.
Art. 17. - De Bestuurder regelt het algemeen bestuur der Academie, en heeft met het oog daarop zitting in alle commissies; hij zit alle algemeene vergaderingen der Academie voor en leidt de beraadslagingen; hij zorgt er voor, dat het reglement wordt nageleefd, formuleert de beslissingen die door de Academie genomen worden, en onderteekent, zooveel mogelijk met den Onderbestuurder en den Bestendigen Secretaris, alle van de Academie uitgaande stukken en besluiten. Bij stemming brengt hij zijn stem het laatst uit.
Art. 18. - Indien de Bestuurder verhinderd is een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan den Onderbestuurder en aan den Bestendigen Secretaris. De Onderbestuurder vervangt hem dan en treedt in al zijn rechten en verplichtingen.
Bij ontstentenis van den Bestuurder en den Onderbestuurder, wordt de vergadering voorgezeten door den Bestuurder van het voorgaande jaar.
Art. 19. - De Bestendige Secretaris wordt dooi den Koning benoemd op voordracht van een eersten en een tweeden candidaat gedaan door de Academie bij geheime stemming en met volstrekte meerderheid van stemmen. (Zie Art. 45).
Art. 20. - De Bestendige Secretaris brengt uit naam van de Academie en van het Bestuur de getroffen besluiten ten uitvoer; hij stelt de verslagen op van de algemeene vergaderingen der Academie en van de Bestuurszittingen.
Hij neemt persoonlijk de inkomende stukken in ontvangst, laat ze in het brievenboek aanteekenen, brengt ze ter tafel op de eerstvolgende bestuursvergadering en, zoover noodig, op de algemeene vergaderingen der Academie.
Hij voert de briefwisseling, behoudens zijn verantwoording aan de Academie, en onderteekent met den Bestuurder en den Onderbestuurder de getroffen besluiten en alle ambtelijke mededeelingen, die van de Academie uitgaan.
Hij controleert in de secretarie den dienst die belast is met het bezorgen, verzenden en bewaren van alle publicaties der Academie en in het algemeen van alles wat aan de Academie toebehoort.
De beambten en het dienstpersoneel van de Academie staan onder zijn bevelen.
Hij geniet voor zijn werkzaamheden een jaarwedde of een vergoeding door de Regeering te bepalen.
Art. 21. - Wanneer de Bestendige Secretaris, wegens ziekte of eenig ander redelijk beletsel, in de onmogelijkheid verkeert een vergadering bij te wonen, kan hij zich laten vervangen door een gewoon lid, naar eigen keuze.
Bij langere afwezigheid van den Bestendigen Secretaris duidt
de Academie, op voorstel van het Bestuur, een waarnemend Secretaris onder de gewone leden aan.
Art. 22. - Moet de Bestendige Secretaris definitief vervangen worden, dan stelt de Academie, in afwachting van een nieuwe benoeming, op dezelfde wijze als in Art. 21 voorzien, een waarnemend secretaris aan (zie art. 45).
Art. 23. - De Bestuurscommissie is samengesteld uit de leden van het Bestuur en twee gewone leden, door de Academie voor een termijn van twee jaar verkozen.
Buiten haar bijzondere bevoegdheid, bepaald door de wet van 2 Augustus 1924, het Kon. Besluit van 12 Mei 1925 en het daarbij behoorende Reglement, is de Bestuurscommissie belast met het regelen van alle financieelezaken betreffende de Academie, alsmede van de academische publicaties. (Zie Aanhangsel bij dit Algemeen Reglement).
Vierde hoofdstuk
De Algemeene Vergaderingen.
Art. 24. - Behalve in de maanden Juli en Augustus houdt de Academie maandelijks een besloten algemeene vergadering. In dringende gevallen, zoo het Bestuur of de Academie zelf het noodig oordeelen, kunnen ook buitengewone vergaderingen worden belegd.
Art. 25. - Jaarlijks wordt een plechtige openbare vergadering gehouden in de maand October.
Deze openbare vergadering is gewijd aan:
1o) | een of meer wetenschappelijke of letterkundige voordrachten; |
2o) | een korte herdenking van de in het afgeloopen jaar afgestorven leden; |
3o) | de bekendmaking van den uitslag der verkiezingen, voor gewone leden en eereleden; |
4o) | de bekendmaking van den uitslag der wedstrijden, en, desvoorkomend, van de toekenning der staatsprijzen. |
Alle lezingen en mededeelingen, voor deze openbare vergadering bestemd, worden vooraf aan de goedkeuring van het Bestuur der Academie onderworpen.
Art. 26. - Tot het bijwonen van de vergaderingen worden alle gewone leden en eereleden, ten minste acht dagen te voren, schriftelijk uitgenoodigd.
De beschrijvingsbrief vermeldt het uur waarop de vergadering aanvangt en de verschillende punten die zullen behandeld worden.
Art. 27. - Elk gewoon lid of eerelid heeft het recht voorstellen te doen, hetzij van wetenschappelijken, hetzij van letterkundigen, hetzij van huishoudelijken aard, mits daarvan tijdig mededeeling te doen aan den Bestendigen Secretaris, zoodat het voorstel door hem ter tafel kan worden gelegd bij het Bestuur en eventueel vermeld op den beschrijvingsbrief der eerstvolgende vergadering.
Art. 28. - Ieder voorstel tot onmiddellijke behandeling van een punt, dat door den beschrijvingsbrief niet ter kennis van alle leden werd gebracht, moet aan den Bestendigen Secretaris schriftelijk vóór de vergadering worden overgemaakt; het Bestuur oordeelt of de behandeling aangenomen of tot de volgende vergadering dient verdaagd te worden.
Een lid, dat bij de ‘Laatste Omvraag’ een of andere mededeeling aan de Academie wenscht te doen, dient daarvan eveneens vóór de vergadering aan den Bestendigen Secretaris schriftelijk kennis dienen te geven.
Art. 29. - In geheime vergaderingen hebben alleen de gewone leden zitting; zulke vergaderingen worden gehouden telkens als de Academie overgaat tot:
1o) | het doen van benoemingen en verkiezingen, van welken aard ook; |
2o) | het bespreken van de candidaturen tot het lidmaatschap; |
3o) | het uitschrijven van prijsvragen, alsook het beoordeelen van ingekomen prijsantwoorden; |
4o) | het toekennen van de prijzen uit de Fondsen der Academie; |
5o) | het behandelen van zaken betreffende de beambten en bedienden van de Academie; |
6o) | het behandelen van voorstellen tot wijziging van de academische reglementen. |
De eereleden, die van een keurraad deel uitmaken, worden evenwel toegelaten tot de geheime vergadering onder 3o en 4o bedoeld.
Art. 30. - De vergadering begint op den door den beschrijvingsbrief bepaalden tijd, welk ook het aantal der aanwezige leden zij.
Art. 31. - De orde der werkzaamheden is bij voorkeur als volgt:
1o) | notulen van de vorige vergadering; |
2o) | mededeelingen van den Bestendigen Secretaris o.a. kennisgeving van ingekomen stukken en boekwerken; |
3o) | verslagen, mededeelingen, voorstellen van Bestuur, commissies of leden; |
4o) | aangekondigde spreekbeurten en besprekingen; |
5o) | beoordeeling van prijsvragen; verkiezingen, benoeming van keurraden, afvaardigingen, enz., voorstellen van juryleden voor staats- en andere jury's, en alle zoodanige voorstellen door de Regeering of door private instellingen aan de Academie gevraagd; |
6o) | mededeelingen van ter vergadering aanwezige leden; voorstellen tot behandeling in een volgende vergadering, aanbieding van boekwerken; |
7o) | laatste omvraag. |
Art. 32. - Er kan geen beslissing genomen worden en geen stemming plaats hebben, indien niet de meerderheid der gewone leden aanwezig is.
Art. 33. - Behalve in de bij dit Reglement bepaalde gevallen wordt voor alle besluiten volstrekte meerderheid der stemmen vereischt.
Bij staking van stemmen wordt in omvraag gebracht of de beslissing tot de eerstvolgende vergadering zal worden uitgesteld. Staken de stemmen andermaal, dan is het advies van den Voorzitter beslissend.
Art. 34. - De stemming geschiedt met gesloten briefjes;
1o) | bij verkiezingen; |
2o) | wanneer het Bestuur het raadzaam oordeelt; |
3o) | wanneer ten minste drie leden het verlangen. |
In alle andere gevallen wordt mondeling gestemd, tenzij
stemming door zitten en opstaan tot bekorting van de bespreking aan de vergadering voldoende blijkt.
Het stemmen bij monde geschiedt volgens de orde der benoeming.
Art. 35. - Bij elke stemming met gesloten briefjes wijst de Bestuurder twee leden aan om de stemmen op te nemen. Deze stemopnemers brengen, staande de vergadering, schriftelijk verslag uit over den uitslag, die door den Bestuurder bekend gemaakt wordt.
Onmiddellijk na de stemming worden alle stembriefjes vernietigd.
Art. 36. - Hij, die bij een niet geheime stemming in de minderheid is geweest of zich heeft onthouden, heeft het recht zulks in het verslag der vergadering te doen vermelden, desgewenscht met opgave van de beweegredenen van zijn stemming of van zijn onthouding.
Ook na een geheime stemming kunnen leden, wier opvattingen in de minderheid werden gesteld, hun standpunt bepalen en om opneming van hun argumenten in het verslag verzoeken.
Vijfde hoofdstuk
De Verkiezingen.
Art. 37. - Alle verkiezingen worden in den beschrijvingsbrief aangekondigd. De verkiezingen in de algemeene vergadering vangen te 14,30 uur aan.
Art. 38. - Tot de verkiezing van gewone leden en van buitenlandsche eereleden der Academie wordt overgegaan in de derde maandelijksche algemeene vergadering volgende op die waarin de Bestuurder heeft kennis gegeven van het openvallen der plaats of plaatsen.
Art. 39. - In de maandelijksche algemeene vergadering volgende op de kennisgeving van den Bestuurder, wijst de Academie twee gewone leden aan om met de leden van het Bestuur een Commissie te vormen belast met het voordragen van twee candidaten voor elke openstaande plaats. Behalve de leden van
het Bestuur kan niemand tweemaal achtereen deel uitmaken van deze Commissie van voordracht.
Art. 40. Uiterlijk veertien dagen na de benoeming der Commissie van voordracht, geven de gewone leden der Academie aan deze Commissie de namen op van hen die naar hun meening in aanmerking kunnen komen om als candidaat voorgedragen te worden.
Art. 41. - In de algemeene vergadering, volgende op de benoeming der Commissie van voordracht, brengt deze een met redenen omkleed vertrouwelijk verslag uit. Dit verslag wordt niet gedrukt, maar door den secretaris der Commissie voorgelezen en in het archief der Academie bewaard. Een dubbele lijst der door de Commissie voor elke openstaande plaats aangenomen candidaten, met opgave van hun geschriften, wordt echter vertrouwelijk aan de gewone leden medegedeeld. Daarna verklaart de Bestuurder de beraadslaging over de candidaturen geopend.
De candidaturen welke door de Commissie van voordracht niet in aanmerking werden genomen, kunnen door de leden die ze hadden voorgedragen weer worden ter sprake gebracht en eventueel bij die van de Commissie gevoegd, onder goedkeuring der Academie.
Art. 42. - In de volgende algemeene vergadering, maakt de Bestuurder, voor elke openstaande plaats, de voorgoed vastgestelde lijst der candidaten bekend. Daarna wordt tot de verkiezing overgegaan.
Art. 43. - Alle stembriefjes waarop een naam voorkomt die niet op de door den Bestuurder voorgelezen lijst staat, zijn ongeldig.
In geval verscheidene plaatsen openstaan, wordt voor elke plaats afzonderlijk gestemd.
Art. 44. - De jaarlijksche verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder evenals de tweejaarlijksche verkiezing van de leden der Bestuurscommissie geschieden met gesloten stembriefjes op de daartoe aangeduide algemeene vergaderingen.
Art. 45. - De verkiezing van een Bestendig Secretaris geschiedt als volgt:
Op de eerste algemeene zitting na het openvallen der plaats,
wordt de Academie daarvan officieel door den Bestuurder op de hoogte gesteld. De gewone leden die voor het ambt wenschen in aanmerking te komen, moeten den Bestuurder daarvan zonder verwijl schriftelijk kennis geven, zoodat hij in de eerstvolgende vergadering de lijst der candidaten aan de Academie kan mededeelen.
In de volgende algemeene vergadering, wordt door de Academie, bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid der stemmen, overgegaan tot het opmaken van de dubbele lijst van voorstelling, bij art. 13 van het Koninklijk Besluit van 8 Juli 1886 voorzien.
Zesde hoofdstuk
De Commissies.
Art. 46. - Ter bevordering en bespoediging van haar werkzaamheden, kan de Academie aan een of meer commissies opdragen, zich met een of ander onderwerp van wetenschappelijken, letterkundigen of huishoudelijken aard bezig te houden, hetzij bij voortduring (vaste commissies), hetzij in afzonderlijke gevallen (tijdelijke commissies, subcommissies).
Art. 47. - De taak der commissies bestaat o.a. in:
het berichten en adviseeren over hetgeen haar door de Academie wordt opgedragen;
het mededeelen aan de Academie van hetgeen haar gewichtig voorkomt;
het houden van lezingen of besprekingen over onderwerpen behoorend tot haar werkzaamheid.
Art. 48. - De verslagen over de vergaderingen en werkzaamheden van alle commissies, zoo vaste als andere, worden in de Verslagen en Mededeelingen der Academie opgenomen.
Art. 49. - Alle besluiten der verschillende commissies worden eerst dan van kracht, als ze door de Academie zijn goedgekeurd.
Art. 50. - Geen enkele commissie kan met de Regeering, met andere wettige overheden, of met particulieren, rechtstreeks briefwisseling voeren.
A. - De Vaste Taal- en Letterkundige Commissies.
Art. 51. - De vier Vaste Taal- en Letterkundige Commissies dragen de volgende benamingen:
1o) | Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. |
2o) | Commissie voor Nieuwere Letteren. |
3o) | Commissie voor Cultuurgeschiedenis. |
4o) | Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. |
Art. 52. - De Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde omvat in haar werkkring, behalve de vakken door haar titel aangeduid, de studie van de oud-germaansche talen, de nieuwnederlandsche dialecten, met de aanverwante vakken zooals toponymie, onomastiek, algemeene en vergelijkende taalwetenschap enz.
De Commissievoor Nieuwere Letteren is werkzaam op het gebied van de Nederlandsche litteratuur van de 16e eeuw af tot heden, alsook van de nieuwere letteren in 't algemeen.
De Commissie voor Cultuurgeschiedenis wijdt haar aandacht aan de vraagstukken in verband met de Nederlandsche Cultuur ofwel met de Cultuur in 't algemeen.
De Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie is ontstaan uit de samensmelting van de Commissie voor het Woordenboek der Nederlandsche Taal en de vroegere Commissie voor het Onderwijs: haar oorsprong duidt voldoende haar bevoegdheid aan.
Art. 53. - Ieder van de in vorig artikel vermelde Commissies bestaat uit vijftien leden door de Academie onder de gewone leden te benoemen.
Art. 54. - Elk gewoon lid kan deel uitmaken van twee der vier voormelde vaste commissies, in de twee andere Commissies hospiteeren en zelfs lezingen houden.
Art. 55. - Elke Commissie benoemt jaarlijks onder haar leden een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris.
De voorzitter en de ondervoorzitter zijn bij hun aftreden niet onmiddellijk herkiesbaar; de secretaris is het echter wel. De voorzitter kan evenmin tot ondervoorzitter benoemd worden.
Deze benoemingen hebben plaats in de laatste commissievergadering van het tweede zittingsjaar, en worden onmiddellijk aan de goedkeuring van de Academie onderworpen,
Art. 56. - Elke Commissie is in bijzondere gevallen bevoegd: a) zich uit de leden die in haar schoot geen zitting hebben een of meer raadgevende leden toe te voegen, en tot het bijwonen van een of meer van haar vergaderingen uit te noodigen, met het doel hun advies in te winnen; b) een subcommissie te benoemen om over een of andere kwestie verslag uit te brengen of voorstellen te doen.
Art. 57. - Over de handelingen en werkzaamheden der hierboven vermelde vaste Commissies wordt na elke vergadering door hun secretarissen verslag uitgebracht in de eerstvolgende algemeene vergadering der Academie.
Over de handelingen en werkzaamheden van andere Commissies wordt dit door hun secretaris gedaan, als zij de haar opgedragen taak volbracht hebben, tenzij die opdracht van zulken aard mocht zijn, dat geruime tijd er mede gemoeid is. In dergelijk geval brengt de betrokken Commissie verslag uit over den stand van haar werkzaamheden, telkens als de Academie het verlangt en ten minste eens in het jaar.
Art. 58. - Elke Commissie doet, binnen de grenzen van haar bevoegdheid, aan het Bestuur de noodige voorstellen om de boekerij der Academie te voorzien van belangrijke werken en om ze op de hoogte der wetenschap te houden.
Ieder lid kan te allen tijde aan de bevoegde Commissie ofwel aan het Bestuur voorstellen boeken aan te koopen die de Academie van nut kunnen zijn.
Art. 59. - Elke Commissie zetelt ten minste vijfmaal 's jaars.
De zittingen der Commissies hebben plaats 's morgens op de dagen van de algemeene vergaderingen der Academie der-
wijze dat de eerste twee Commissies, in art. 51 vermeld, om de andere maand, in Februari, April, enz. vergaderen, de laatste twee in Januari, Maart, enz.
B. - De Tijdelijke Commissies en de Subcommissies.
Art. 60. - Ieder tijdelijke Commissie of Subcommissie, in den schoot der Academie opgericht, wordt samengesteld uit ten minste vier leden. De Commissie of Subcommissie benoemt in haar eerste vergadering een voorzitter en een secretaris. Na afspraak met het Bestuur der Academie, bepaalt de voorzitter dag en uur der vergaderingen. De Bestendige Secretaris noodigt namens het Bestuur tot deze zittingen uit; zooals de andere worden zij in de Academie gehouden.
De secretaris der Commissie of der Subcommissie stelt de het verslag der zittingen op. Het archief der Commissie of der Subcommissie wordt op de Secretarie ter Academie in afzonderlijke liggers bewaard. De gewone leden der Academie kunnen, mits aanvraag bij het Bestuur, te allen tijde van deze liggers op de Secretarie inzage bekomen.
Zevende hoofdstuk
Wedstrijden. De Fondsenprijzen en de Jaarlijksche Prijzen der Academie.
Art. 61. - De leden der Academie nemen geen deel aan welken wedstrijd ook door de Academie uisgeschreven.
Art. 62. - De Academie bekroont niet hetzelfde werk in meer dan één van haar wedstrijden.
Fondsenprijzen.
Art. 63. - De Academie reikt prijzen uit op verschillende van haar eigen Fondsen. Op ieder van deze prijzen wordt een bijzonder reglement toegepast dat door de Academie wordt vastgesteld en in haar Jaarboeken opgenomen.
Jaarlijksche Prijzen.
Art. 64. - De Academie schrijft jaarlijks prijsvragen uit in de vakken die tot haar werkzaamheid behooren. Zij bepaalt het aantal prijsvragen naar eigen goeddunken, evenals de tijdruimte binnen dewelke de antwoorden moeten worden ingezonden, en die ten minste twee jaar beslaat.
Art. 65. - Het uitschrijven van prijsvragen wordt voorbereid door een in de Juni-vergadering te benoemen commissie bestaande uit het Bestuur en twee door de Academie aan te duiden leden, onder voorzitterschap van den Bestuurder. In deze commissie zullen de vier Vaste Commissies telkens vertegenwoordigd zijn.
Ieder gewoon lid kan ontwerpen van prijsvragen inzenden bij den Bestendigen Secretaris, die ze bij de commissie ter tafel brengt.
Deze beoordeelt de voorgestelde prijsvragen, en bepaalt ten slotte haar keur. Bij elke prijsvraag voegt ze een voorstel aangaande het bedrag van den uit te loven prijs.
De lijst der door deze commissie aangenomen prijsvragen wordt met bekwamen spoed aan alle gewone leden vertrouwelijk medegedeeld.
In de September-vergadering worden de voorstellen der commissie besproken, en bepaalt de Academie de vragen welke zullen uitgeschreven worden, alsook het bedrag van de prijzen.
Staande deze vergadering kunnen nog andere prijsvragen worden voorgesteld.
Art. 66. - De ingezonden verhandelingen behooren met een spreuk geteekend te zijn; in een verzegeld omslag, met dezelfde spreuk tot opschrift, vermeldt de schrijver zijn naam en woonplaats.
Wie zich op een of andere wijze bekend maakt, of zijn antwoord na den voorgeschreven termijn inzendt, wordt buiten den wedstrijd gesloten.
Art. 67. - Als antwoord op een prijsvraag mogen alleen in de Nederlandsche taal geschreven en nog niet uitgegeven werken aangeboden worden.
Art. 68. - De prijsantwoorden worden ingewacht uiterlijk den 10den December van het jaar, voorafgaande aan dat waarin de prijskamp beoordeeld wordt. In een der eerste daaraanvolgende vergaderingen deelt de Bestendige Secretaris aan de Academie mede op welke prijsvragen antwoorden zijn ingekomen, en worden de noodige keurraden benoemd.
Art. 69. - Alle ingeleverde manuscripten blijven het eigendom der Academie. De schrijver of rechthebbende kan er op zijn kosten een afschrift van bekomen.
Art. 70. - De beoordeeling der ingezonden verhandelingen wordt voor iedere prijsvraag opgedragen aan een keurraad van drie leden, die door de Academie in haar schoot benoemd wordt.
De steller van een vraag is van rechtswege eerste verslaggever.
Art. 71. - De beoordeelaars brengen een met redenen omkleed advies uit omtrent het bekronen der verhandelingen. Aan taal en stijl wordt bijzonder aandacht geschonken.
Het Bestuur treft de noodige maatregelen, opdat alle adviezen uiterlijk tegen 1 Mei op de Academie toekomen, laat ze drukken tegen de algemeene vergadering derzelfde maand, en deelt ze aan de gewone leden vertrouwelijk mede.
Van de Mei- tot de Juni-vergadering blijven de beoordeelde verhandelingen ter beschikking van de gewone leden, die zich een eigen oordeel wenschen te vormen.
In de Juni-vergadering wordt over het al of niet bekronen van de beoordeelde stukken bij volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige leden uitspraak gedaan, en, na de opening van de verzegelde omslagen bij de bekroonde werken gevoegd (zie art. 66), worden de namen der laureaten door den Bestuurder afgekondigd.
Achtste hoofdstuk
Publicatie der Prijsantwoorden.
Art. 72. - Indien de keurraden er uitdrukkelijk toe hebben besloten, en inzoover de financieele mogelijkheden het toelaten, worden de bekroonde prijsverhandelingen vanwege de
Academie uitgegeven. De volgorde van hun publicatie is in den regel die van hun bekroning.
Art. 73. - Een bekroond werk kan niet eerder ter perse gaan dan nadat de schrijver het zal hebben gewijzigd naar de eischen door den keurraad, die de bekroning aan de Academie heeft aanbevolen, in zijn verslagen gesteld.
Te dien einde stuurt de Bestendige Secretaris het manuscript aan den schrijver ten gepasten tijde terug, en, alvorens tot de aanbesteding voor het drukken over te gaan, onderwerpt hij het gewijzigde manuscript nogmaals aan de vroegere beoordeelaars.
Bij ontstentenis van een of meer der vroegere beoordeelaars, vervangt de Academie deze door andere leden.
De namen van de beoordeelaars, met de verwijzing naar hun rapporten in de Verslagen en Mededeelingen der Academie, worden bij het drukken van het werk, op de keerzijde van den Franschen titel vermeld.
De schrijvers van onvoorwaardelijk bekroonde antwoorden, mogen hun manuscript aan den Bestendigen Secretaris terugvragen, om het te verbeteren en aan te vullen,
In geval daardoor wijzigingen van eenigen omvang ontstaan, wordt het werk niet ter perse gelegd voordat deze wijzigingen door de vroegere beoordeelaars of hun plaatsvervangers zijn goedgekeurd.
Negende hoofdstuk
Andere Publicaties der Academie.
Art. 74. - Onuitgegeven geschriften tot de werkzaamheid der Koninklijke Vlaamsche Academie behoorende, kunnen ter uitgave in een der bestaande Reeksen (Verslagen en Mededeelingen ofwel afzonderlijke Verhandelingen) worden aangeboden, ook door personen die geen lid zijn.
Art. 75. - De Academie kan, op voordracht van het Bestuur of van een der vaste Commissies, aan een of meer personen, al of niet leden der Academie, een of ander wetenschappelijk werk, tot haar werkzaamheid behoorende, opdragen.
Art. 76. - Wanneer een dergelijke opdracht het vereischt, kan de Academie een of meer harer leden of andere bevoegde personen belasten met eene wetenschappelijke zending binnenof buitenlands.
Art. 77. - Elk werk dat overeenkomstig art. 72 of 73 is ingeleverd, wordt door het Bestuur in handen gesteld der bevoegde vaste Commissie, die twee commissarissen aanwijst, om er een geschreven advies over uit te brengen, waaruit blijkt dat het werk al of niet geschikt is om door de Academie te worden uitgegeven.
Zijn de twee verslaggevers het niet eens, dan wordt een derde verslaggever door de Commissie aangesteld. De Commissie doet uitspraak en de Academie beslist. Over de wijze van uitgave zelf oordeelt de Bestuurscommissie.
Art. 78. - Behalve de door haar bekroonde verhandelingen en de geschriften die in de vorige artikelen bedoeld zijn, geeft de Academie nog uit:
1o) | haar Verslagen en Medeelingen; |
2o) | haar Jaarboek. |
De uitgave er van staat onder het toezicht van het Bestuur der Academie en wordt door den Bestendigen Secretaris bezorgd.
Art. 79. - In de Verslagen en Mededeelingen worden opgenomen:
de verslagen over de algemeene vergaderingen;
de verslagen over de vergaderingen der vaste en der tijdelijke Commissies;
de verslagen betreffende antwoorden op prijsvragen en ter uitgave aangeboden werken;
de mededeelingen, onuitgegeven voordrachten en lezingen van leden in vergaderingen der Academie;
geschriften van niet-leden door de Academie goedgekeurd.
Art. 80. - Alleen wanneer bezwaar wordt gemaakt tegen het opnemen in de Verslagen en Mededeelingen, van voordrachten, lezingen of mededeelingen der leden, kunnen dergelijke stukken, bij meerderheid van stemmen, door de algemeene vergadering afgewezen worden.
Art. 81. - De Bestendige Secretaris is gemachtigd moeilijk leesbare kopij, alsook bijdragen, waarvan de drukproeven niet bijtijds werden teruggezonden of waarvan het afzetten het verschijnen der Verslagen en Mededeelingen zou vertragen, tot een volgende aflevering te verschuiven.
De Verslagen en Mededeelingen worden met bekwamen spoed aan de leden toegezonden.
Art. 82. - Het Jaarboek verschijnt zooveel mogelijk in de eerste maanden van het jaar en bevat:
de lijst van de leden der Academie met hun adres;
het Algemeen Reglement der Academie;
de lijst van de leden der verschillende commissies;
de lijst van de achtereenvolgende Bestuurders en Onderbestuurders;
de lijst van de letterkundigen en geleerden die deel hebben uitgemaakt van de Academie;
de lijst van de uitgeschreven prijsvragen;
de reglementen van de prijzen der academische Fondsen;
levensberichten van afgestorven leden;
lijsten van de door de leden uitgegeven geschriften;
alle andere stukken, die daartoe door de Academie zullen worden aangeduid.
Art. 83. - De drukproeven van de bijdragen der leden in de Verslagen en Mededeelingen of in het Jaarboek opgenomen, worden hun, ter verbetering opgestuurd door den Bestendigen Secretaris die de proeven, voorzien van de correcties en van het fiat der schrijvers, aan den drukker overmaakt en alleen definitief verlof tot drukken geeft.
De schrijvers mogen achtereenvolgens twee of meer proeven vragen alvorens hun fiat te verleenen.
Art. 84. - Het bezorgen van de overige publicaties der Academie geschiedt door de schrijvers onder toezicht van de Bestuurscommissie.
Wat de drukproeven betreft, gedraagt men zich naar de aanwijzingen van art. 83.
Extra-correcties blijven ten laste van hem die ze veroorzaakt.
Art. 85. - Indien platen, kaarten, enz. bij een ter uitgave aangeboden werk behooren, dan dient de schrijver het illus-
tratiematerieel samen met zijn tekst in te leveren. Ook over keus, doelmatigheid en vorm van dit materieel brengen de beoordeelaars van den tekst advies uit.
Art. 86. - De verschillende publicaties der Academie worden gedrukt op ten minste 400 exemplaren.
Art. 87. - De schrijvers van de in de Verslagen en Mededeelingen en in het Jaarboek opgenomen stukken hebben recht op 75 overdrukken met titelblad en afzonderlijke pagineering.
Op het titelblad wordt vermeld: Overgedrukt uit de Verslagen en Mededeelingen of uit het Jaarboek van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
De schrijver van afzonderlijke door de Academie uitgegeven geschriften ontvangt 75 presentexemplaren, mits ten minste twintig daarvan gebruikt worden ter aankondiging en bespreking in binnen- of buitenlandsche tijdschriften.
De lijst dezer tijdschriften wordt telkens door den schrijver van het betrokken werk in overleg met den Bestendigen Secretaris der Academie opgemaakt.
In geval de schrijver op eigen kosten meer exemplaren wenscht te laten drukken, dan worden die door den drukker of uitgever geleverd volgens een na gemeenschappelijk overleg vastgesteld tarief.
Tiende hoofdstuk
De Legaten en de Fondsen.
Art. 88. - Het beheer van de legaten en fondsen behoort of aan de Academie of aan de Regeering naar gelang zij door de schenkers ter beschikking worden gesteld van de Academie ofwel van den Staat ten gunste der Academie.
Art. 89. - Voor de legaten en fondsen waarvan de erflaters of de schenkers het doel hebben bepaald, wordt door de Bestuurscommissie een ontwerp-reglement opgemaakt, waarin het doel, alsook de maatregelen om het te bereiken, nauwkeurig worden omschreven. Na goedkeuring van dit ontwerp door de Academie en de Regeering, wordt het in het Jaarboek opgenomen.
Art. 90. - Indien ten minste drie gewone leden der Academie een wijziging aan het reglement, waarvan in vorig artikel sprake, gewenscht achten, zoo legt het Bestuur deze wijziging aan de Bestuurscommissie voor, die het voorstel met haar opmerkingen voorzien aan de Academie onderwerpt.
In geval van instemming der Academie, wordt de nieuwe tekst, na goedkeuring der Regeering, in het Jaarboek opgenomen.
Elfde hoofdstuk
Het Archief en de Bibliotheek.
Het Archief.
Art. 91. - Het archief en de bibliotheek der Academie staan onder het toezicht van het Bestuur. De bewaring er van wordt aan den Bestendigen Secretaris toevertrouwd.
Art. 92. - Van iedere zaak die de Academie aangaat, wordt een ligger opgemaakt. De voornaamste liggers berusten in het bureau van den Bestendigen Secretaris. Zij dragen op het omslag den genummerden inventaris van hun inhoud.
Art. 93. - De briefwisseling met de Regeering wordt in een bijzonder brievenboek aangeteekend met verwijzing naar de daartoe bestemde liggers.
Art. 94. - Jaarlijks wordt de volledige lijst der liggers aan de leden van het Bestuur ter onderteekening voorgelegd, met de andere registers en inventarissen in de secretarie gehouden.
Art. 95. - De gewone leden der Academie kunnen te allen tijde aan den Bestendigen Secretaris vragen om stukken uit het archief ter plaatse in te zien. Tot het uitleenen van dergelijke stukken aan de gewone leden is speciale machtiging van het Bestuur noodig.
Art. 96. Niet-leden kunnen enkel in buitengewone omstandigheden door het Bestuur gemachtigd worden archiefstukken ter secretarie in te zien. Dergelijke stukken worden nooit aan niet-leden uitgeleend.
De Bibliotheek.
Art. 97. - De bibliotheek der Academie is geen openbare bibliotheek; ze is in de eerste plaats ten behoeve van de leden ingericht. Bij uitzondering kunnen niet-leden, met goedvinden van het Bestuur, boeken ter inzage en ten gebruike krijgen, mits bekende of gebleken betrouwbaarheid.
Art. 98. De toegang tot de boekverzamelingen zoowel als tot de verschillende zalen der Academie is, zonder uitdrukkelijke toelating van den Bestendigen Secretaris, aan niet-leden streng verboden.
Art. 99. - Wie uit de bibliotheek een werk in bruikleen ontvangt, verbindt zich stilzwijgend:
1o) | schadevergoeding te betalen voor verlies of bederf van het geleende (de toegebrachte schade, evenals de schatting er van, is onvoorwaardelijk aan het Bestuur der Academie overgelaten); |
2o) | handschriften uit de bibliotheek der Academie in het licht te geven zonder daartoe vooraf door het Bestuur te zijn gemachtigd. |
Art. 100. - De Bestendige Secretaris doet de aankoopen waartoe door de Commissie voor den boekenaankoop besloten wordt.
Elke maand laat hij een lijst van de ten geschenke ontvangen en aangekochte boeken in de Verslagen en Mededeelingen der Academie verschijnen. In de maand Februari van elk jaar dient hij bij de Academie een verslag in over den toestand der bibliotheek.
Art. 101. - Alle boekwerken worden op de keerzijde van het titelblad voorzien van een stempel, vermeldende volgnummer en datum met het opschrift:
Bibliotheek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
Alle boekwerken die aan de Academie worden geschonken,
zullen binnen in het omslag voorzien worden van een gedrukt etiketje met de vermelding:
Aan de Bibliotheek van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde in 19.., geschonken door............
Verder zal door het Bestuur een reglement van inwendige orde voor den dienst der bibliotheek worden opgemaakt.
Twaalfde hoofdstuk
Het Dienstpersoneel der Academie.
Art. 102. - De voorschriften voor de diensten in de secretarie der Academie worden op voorstel van den Bestendigen Secretaris (zie art. 20 § 5) door het Bestuur vastgesteld of gewijzigd.
Art. 103. - Wat betreft rang, bezoldiging, bevordering, toelagen, tuchtmaatregelen, pensioenen, enz. wordt het dienstpersoneel behandeld als dat van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.
Ook wat de werkuren, verlofdagen, enz. van het personeel aangaat, zorgt de Bestendige Secretaris er voor dat, behoudens gewettigde uitzonderingen, dezelfde regels worden toegepast als in het Centraal Bestuur van voornoemd Ministerie.
Art. 104. - Tot wijziging of aanvulling van dit Algemeen Reglement worden vereischt:
1o) | een schriftelijk, met redenen omkleed voorstel van ten minste vijf gewone leden; |
2o) | een principieele beslissing der Academie, met ten minste twee derden der stemmen van de aanwezige leden, dat tot herziening of aanvulling van het Reglement zal worden overgegaan; |
3o) | de goedkeuring der ontworpen wijziging of aanvulling door ten minste twee derden van de aanwezige leden; |
4o) | de goedkeuring van de Regeering. |
Art. 105. - Alle vroeger geldende bepalingen, in strijd met bovenstaande artikelen, worden vervallen verklaard.
Aanhangsel. - Reglement der Bestuurscommissie.
Art. 1. - De Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taalen Letterkunde wordt ten overstaan van derden door een Bestuurscommissie vertegenwoordigd.
Art. 2. - De Bestuurscommissie bestaat uit den Bestuurder, den Onderbestuurder en den Bestendigen Secretaris der Academie, alsook uit twee leden door de Academie in haar schoot, om de twee jaar, onder de werkende leden aangeduid. Die twee leden zijn herkiesbaar. De Bestuurder is van rechtswege voorzitter van de Bestuurscommissie.
Art. 3. - In geval van afwezigheid wordt de Bestuurder in het voorzitterschap vervangen door den Onderbestuurder. Bij ontstentenis van beiden zit het oudste lid der Bestuurscommissie voor.
Art. 4. - De Bestuurscommissie wordt door den voorzitter ten minste eenmaal per halfjaar bijeengeroepen. Zij kan buitendien ook op aanvraag van drie leden der commissie vergaderen.
Art. 5. - De beraadslagingen der Bestuurscommissie zijn alleen geldig bij aanwezigheid van ten minste drie leden. Alle beslissingen worden bij volstrekte meerderheid genomen. Ingeval van staking van stemmen geeft die van den voorzitter den doorslag.
Art. 6. - Het schriftelijk verslag van elke vergadering wordt door den Bestendigen Secretaris opgemaakt. Het wordt door de Bestuurscommissie goedgekeurd en aan de Academie voorgelegd.
Art. 7. - Bij afwezigheid van den Bestendigen Secretaris duidt de Bestuurscommissie een harer leden aan om hem op de vergadering te vervangen.
Art. 8. - De Bestuurscommissie kan, onder voorbehoud van haar recht van toezicht, den Bestendigen Secretaris belasten met elke opdracht die zij nuttig oordeelt.
Art. 9. - De Bestuurscommissie beheert en bestuurt de roerende en onroerende goederen, de stichtingen en schenkingen der Academie.
Zij verricht al de beheers- en beschikkingshandelingen welke voormelde bezittingen aanbelangen en zorgt voor het naleven der voorwaarden opgelegd door de schenkers en erflaters voor de aan de Academie gedane giften en legaten.
Art. 10. - De Bestuurscommissie benoemt zoo noodig het vereischte personeel voor het beheer of voor het bewaken van sommige deelen van de eigen bezittingen, bepaalt de voorwaarden van de betrekking en stelt de bezoldiging ten laste van de eigen bezittingen vast.
Art. 11. - De Bestuurscommissie belast den Bestendigen Secretaris met alles wat de rekenplichtigheid van het beheer aangaat, d.i. het toezicht der jaarlijksche ontvangsten en uitgaven, het opmaken der jaarlijksche rekeningen, enz..
Art. 12. - Telken jare maakt de Bestendige Secretaris de begrooting en de rekeningen op betreffende de eigen bezittingen der Academie en onderwerpt ze voor visa aan den voorzitter de Bestuurscommissie. Na de goedkeuring door de Academie en bekrachtiging door den Koning worden zij gedrukt en aan de leden der Academie medegedeeld.
Art. 13. - De briefwisseling met den bevoegden Minister en de andere bestuurlijke overheden betreffende de onroerende en roerende goederen, de stichtingen en schenkingen welke aan de Academie toebehooren, wordt door den Bestendigen Secretaris gevoerd. Deze briefwisseling ligt altijd ter inzage van elk lid der Bestuurscommissie.
Art. 14. - Alle betaling voor rekening der Academie moet geschieden door middel van een mandaat geteekend door den Bestendigen Secretaris.
Art. 15. - Een staat van onroerende goederen en een inventaris van de roerende goederen en waarden, waarvan de eigendom aan de Academie bij de wet van 2 Augustus 1924 werd toegekend, zullen tegensprekelijk worden opgemaakt door de Bestuurscommissie en een afgevaardigde van den Minister van Openbaar Onderwijs.
Art. 16. - Alle vroegere schikkingen betreffende het beheer der eigen bezittingen en fondsen van de Academie, welke strijdig zijn met voorgaande bepalingen, zijn nietig verklaard.
- voetnoot(1)
- Het woord Bestuurscommissie is de officieele vertaling van Commission administrative en werd in de Wet van 2 Augustus 1924, houdende toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Koninklijke Vlaamsche Academie gebezigd.