Anna; Hendrickje Stoffels; Odiel Verdonck, industrieel; Handhaven ende volharden; Rouge; Vacantie; De gehengelde Hengelaar; De Kaktuskweeker; De Stier van Minos; De Vreemdelingen; Het Halssnoer van Harmonia; Giftplanten.
Indien men geneigd zijn moest naar de meerderheid der ingezonden stukken te oordeelen over den algemeenen stand onzer hedendaagsche tooneelliteratuur, dan zou de weinig bemoedigende vaststelling zich opdringen, dat zij ver beneden het peil onzer huidige romankunst blijft. Nog wagen zich al te veel menschen, die hun tijd waarschijnlijk nuttiger gebruiken kunnen, aan het schrijven van dramatisch werk. Erger is het nog, dat de keurraad verplicht was inzage te nemen van stukken, waarvan de auteurs blijkbaar evenmin begrip hebben van wat goede smaak is als besef van scenische waarden.
Slechts een drietal spelen konden de jury in min of meerdere mate interesseeren. Het waren: Gods Moordenaar; Giftplanten; Hendrickje Stoffels.
Het zijn werken van uiteenloopende waarde, die, naar den inhoud, ook zeer van elkaar verschillen. Het eerste is een door gebeurtenissen uit het Nieuwe Testament ingegeven drama van christelijke innigheid doortrokken; het tweede is een realistisch spel met symbolische en sociale bedoelingen; het derde wortelt in de historie der Nederlandsche kunst en cultuur.
Na gemeenschappelijk overleg, besloot de keurraad tot de bekroning van: ‘Hendrickje Stoffels’, ingezonden door Marthe de Graer.
Dit stuk in vele tafereelen, waarin een treffende episode uit het leven van Rembrandt wordt gedramatiseerd, munt niet altijd uit door dynamische potentie. Een opvoering op het draaitooneel kan evenwel aan dit gebrek verhelpen,