| |
| |
| |
Mechelsche Middelnederlandsche oorkonden van voor 1300
Door Drs. P. De Vroede
Inleiding
Bij onze navorschingen in de verschillende Mechelsche archievendepots vielen ons tal van middelnederlandsche oorkonden in de hand en al dadelijk trof ons de voor onze gewesten eigenaardige taal waarin ze waren opgesteld.
Als we dan tot het publiceeren zijn overgegaan hebben we vooral voor doel gehad nieuw taalkundig materiaal ter beschikking der philologen te stellen.
Het kwam er dus op aan de teksten weer te geven zooals ze in de oorkonden te lezen zijn. We hebben dan ook volstrekt niets aan de oorspronkelijke stukken gewijzigd, tenzij we het gebruik der hoofd- en kleine letters aan het hedendaagsche hebben aangepast.
Elke regel van het origineel werd gemakkelijkheidshalve genummerd, terwijl we de interpunctie van het oorspronkelijk, evenals de aaneengeschreven woorden, u voor v, i voor j enz. behouden hebben.
We hebben evenwel niet aangegeven de letters die, wegens afkortingen ontbrekend, bij het overschrijven werden toegevoegd, dit hoofdzakelijk omdat de aangetroffen afkortingen, zooals en̄ voor ende, com̄en voor commen, geen andere interpretatiemogelijkheden bieden.
Ook aan de in het origineel voorkomende cijferaanduidingen hebben we niets gewijzigd en zelfs gepoogd door het afwisselend gebruik van groote en kleine letters de origineele grafie zoo getrouw mogelijk weer te geven.
We hebben dus kortom niet die veranderingen aangebracht welke worden toegepast bij uitgaven voor historici bestemd,
| |
| |
maar ons vooral laten leiden door het voorbeeld der HH. Dr. H. Obreen en Dr. A. Van LoeyGa naar voetnoot(1).
Bij het herleiden der data naar den tegenwoordigen kalender hebben wij rekening gehouden met den alom in Brabant voorkomende Paaschstijl, die ook in gansch het bisdom Kamerijk, waarvan Mechelen afhing, gebruikt werd.
In andere publicaties van Mechelsche oorkonden hield de herleiding naar den huidigen kalender rekening met den Paaschstijl, zonder evenwel een of ander bewijs daartoe aan te voerenGa naar voetnoot(2).
Wat betreft de zegelbeschrijving - merken we terloops op dat vele zegels verloren gingen - volgden we de regels door Mevrouw V. Tourneur aangegevenGa naar voetnoot(3).
De oorkonden meestal schepenbrieven hebben betrekking op de stad Mechelen zelve, en op de gehuchten Nekkerspoel, Nieuwland en de Heide. Wat betreft de drie eerste verwijzen we naar de geschiedenis van Mechelen door Kan. LaenenGa naar voetnoot(4), al dient worden opgemerkt dat het Nieuwland binnen Mechelen, niet mag verward met het Nieuwland buiten Mechelen, zooals verder zal worden aangegeven.
Wat moet onder de Heide worden verstaan?
Kan. David identificeert het met Bonheiden, terwijl Kan. Van Caster de Heide situeert tusschen den Kleinen Nieuwendijk, den Grooten Nieuwendijk, de St. Rumoldusstraat en den steenweg op LierGa naar voetnoot(5).
| |
| |
Bij nader onderzoek der in de oorkonden voorkomende plaatsnamen, valt het dadelijk op, dat de Heide, althans zijn schepenbank - dus zijn rechterlijk gebied - geenszins met Bonheiden kan worden geïdentificeerd en zich over een veel ruimer gebied uitstrekt dan Kan. Van Caster het beweerde.
Een oorkonde van 1289 spreekt van een molenberg die gelegen is ‘also alsmen vaert te Hoberge waert’Ga naar voetnoot(1). We hebben hier te doen met Hoebergen, dat gelegen is bezuiden de Vrouwevliet en ten Westen van den Galgenberg en van den huidigen steenweg op AntwerpenGa naar voetnoot(2). In een schepenbrief van 1297 maakt men gewag van een stuk land ‘alsmen gaet te Walem waert’Ga naar voetnoot(3). Ook de Schorsmolen waarvan men in verschillende stukken spreektGa naar voetnoot(4), ligt in de nabijheid van den steenweg op AntwerpenGa naar voetnoot(5), terwijl we in 1291 de vermelding ‘buten Sente Katelinen porte’ aantreffenGa naar voetnoot(6).
In 1922 gewaagt men van een ‘erve gheleghen... buten dire Coestrate op die veste’Ga naar voetnoot(7). Verwarrend is echter de vermelding die we in 1287 aantreffen: ‘een stucke lands dat gheleghen es tusschen dien Niewen Dyc ende Scorsmolen’Ga naar voetnoot(8). Was er een schorsmolen bij den Nieuwendijk (heden ten dage verstaat men onder Nieuwendijk een straat ten O. van den steenweg op Lier), of een Nieuwendijk bij den Schorsmolen? Even eigenaardig is het feit dat we in 1283 de schepenen van Nekkerspoel zien tusschenkomen voor een land ‘jacentis retro pomerium appelatum Troien’, terwijl in 1296 sprake is van de sche- | |
| |
penen der Heide in een rentekoop op een erve ‘bi Troien’Ga naar voetnoot(1). Dat alzoo het eventueel omlijnen der Heide moeilijk wordt, springt in het oog, te meer daar enkele andere aangetroffen plaatsnamen niet konden geïdentificeerd wordenGa naar voetnoot(2). Nopens het rechtsgebied der Heide kunnen we dus slechts besluiten dat het zich ten W. tot aan de Dijle uitstrekte, ten Z. tot aan de stadsvesten, maar dat de oost- en noordgrenzen tot nog toe niet met zekerheid vast te leggen zijn.
We kunnen ons zelfs de vraag stellen: bestond er wel een afzonderlijke schepenbank der Heide? Die vraag, die bij 't eerste gezicht misschien paradoksaal klinkt, is het op verre na niet. Kan. Laenen beschouwde de schepenbank der Heide als die van NekkerspoelGa naar voetnoot(3), terwijl we het optreden vonden - voor een zelfde plaats - van schepenen van Nekkerspoel in 1283 en der Heide in 1296Ga naar voetnoot(4). Enkele schepenen der Heide zijn ook schepenen te Nekkerspoel: bvb. Jan de BereGa naar voetnoot(5), Arnout van ScepvortGa naar voetnoot(6) en Claus de PerkamentereGa naar voetnoot(7).
Arnout van Scepvort schijnt zelfs zijn residentie op Nekkerspoel te hebben gehad, gezien we daar een van Scepvortstraat aantreffenGa naar voetnoot(8). Als in 1308 de juridische eenmaking van Mechelen voltrokken wordt, worden slechts de schepenbank der stad, van Nekkerspoel en van het Nieuwland vermeldGa naar voetnoot(9).
Anderzijds zijn er tal van argumenten die voor het autonoom bestaan der schepenbank pleiten. Spreken de teksten niet van
| |
| |
‘scepenen vander Heyden vanden Vriheit buten NeckerspoelGa naar voetnoot(1)’, ‘scepenen vander Eyden buten Neckerspoele’Ga naar voetnoot(2). ‘scepenen van der Eyden buten Machline’Ga naar voetnoot(3), ‘scepenen vanden Niewenlande buten Neckerspoele’Ga naar voetnoot(4), ‘scependom der Eyden’Ga naar voetnoot(5)? Verder wordt de Heide naast het Nieuwland en Nekkerspoel als bezit der Bertoud's vermeld wanneer Jan Bertoud met Jan II, Hertog van Brabant en van Limburg, een akkoord sluitGa naar voetnoot(6). Dat is ook het geval wanneer in de 14e eeuw Floris Bertoud en later de graaf van Henegouwen die bezittingen in leen nemen van den HertogGa naar voetnoot(7).
In de oudste akte die we tot nog toe van de schepenbank der Heide gevonden hebben - zij dateert van de maand Mei 1277 - spreekt men van een verkoop die zich voltrekt ‘secundum Bruerii consuetudinem’Ga naar voetnoot(8). Het autonoom bestaan der schepenbank lijkt dus wel zeer waarschijnlijk.
Voor 1277 vonden we dus geen vermelding der schepenbank en anderzijds is de laatste oorkonde, die we hier publiceeren, gedateerd van 1299. In die tijdspanne van 22 jaar treffen we slechts 8 schepenen aan, wat dus laat veronderstellen dat ze voor gansch hun leven in het schepenambt werden aangesteld.
Het hier navolgend lijstje bewijst dat ten volle:
Hendrik Goedgebuur: 1284 (nr 1), 1287 (nr 3), 1289 (nr 4, 6), 1291 (nr 12, 14, 16, 17), 1292 (nr 18, 19), 1293 (nr 22, 23), 1295 (nr 25), 1296 (nr 30, 31), 1297 (nr 33).
Arnout van Scepvort: 1284 (nr 1), 1286 (nr 2), 1289 (nr 5), 1291 (nr 11, 12, 13, 15),Ga naar voetnoot(9), 1292 (nr 21)Ga naar voetnoot(10), 1295 (nr 25), 1296 (nr 28, 29, 30, 31), 1297 (nr 33), 1299 (nr 34).
| |
| |
Claus de Perkamentere: 1286 (nr 2), 1289 (nr 5, 6), 1291 (nr 11), 1292 (nr 18, 19)Ga naar voetnoot(1).
Jan de Bere: 1289 (nr 4), 1290 (nr 9), 1292 (nr 18, 21)Ga naar voetnoot(1), 1293 (nr 22, 23), 1295 (nr 27), 1296 (nr 28, 30), 1297 (nr 32), 1299 (nr 34).
Lambrecht Hasaert: 1287 (nr 3), 1289 (nr 4, 5, 6), 1290 (nr 9), 1291 (nr 13)Ga naar voetnoot(2), 1293 (nr 22), 1299 (nr 34).
Wouter van Gestel: 1291 (nr 14, 15, 17), 1292 (nr 21), 1295 (nr 25), 1296 (nr 30, 31), 1297 (nr 32).
Gielis van Hever: 1291 (nr 11, 14, 16, 17), 1293 (nr 23), 1296 (nr 30), 1297 (nr 32).
Jacob Wulveric: 1296 (nr 30), 1297 (nr 33).
We kunnen er tot slot der inleiding bijvoegen dat bij ons weten slechts vier Middelnederlandsche Mechelsche oorkonden van vóór 1300 werden gepubliceerd:
1) | Oorkonde van 1283, gepubliceerd door G. Van Caster, Documents concernant le Béguinage de Malines, in Analectes pour servir à l'Histoire ecclésiastique de la Belgique, t. XVI, 1879, p. 192. |
2) | Oorkonde van 1291, ibidem, p. 191. |
3) | Oorkonde van 1292, gepubliceerd door P.J. Goetschalckx, Vlaamsche Oorkonden, in Bijdragen tot de Geschiedenis van het aloude Hertogdom Brabant, t. IV, 1905, p. 162. |
4) | Oorkonde van 1298, gepubliceerd door G. Van Caster, op. cit., p. 200-01. |
Het zij ons hier eveneens toegelaten de HH. Dr. A. Van Loey en Dr. P. Bonenfant, van harte te bedanken voor de zeer gewaardeerde hulp, die ze ons bij deze tekstenpublicatie bewezen.
Een woord van dank eveneens aan den E.H.R. Tambuyser, archivaris van het Aartsbisdom van Mechelen, alsmede aan de Commissie van Openbaren Onderstand der stad Mechelen, voor de bereidwilligheid waarmee ze hun archiefstukken ter inzage verleenden.
| |
| |
| |
Teksten
Afkortingen
AAM = Archief van het Aartsbisdom van Mechelen.
AOOM = Archief van den Openbaren Onderstand te Mechelen.
ABhM = Archief van het Begijnhof te Mechelen.
| |
Nr 1
Heinman Goetghebuur en Arnout van Scipvort, schepenen der Heide, laten weten dat juffrouw Clementie van Malre een jaarlijksche rente van 20 schellingen kocht van Olivier, zoon van Heinric van Velpe, ten behoeve der Kiste. Deze rente betalen Jan van Maelbrouc en Heinric van den Kerchove.
25 Juni 1284
1Wi scepenen van den Niewenlande buten Neckerspoele der Heinman Goetghebuur ende der2 Arnout van Scipvort doen cont allen den ghenen die dese lettren sullen sien ende horen3 lesen dat joncvroue Clementie van Malre heeft ghecocht ende ontfaen bi maninghen srechters4 ende bi wiisdoeme der scepenen. xx. s siaers ter Kisten bouf ieghen Oliviere Heinrix sone van Velpe die hi5 behuwede met sinen wive de welke es Jans Potters dochter dies es sculdech. vi. s Ian van6 Maelbrouc de ene .iii.s te Kersavonde ende de andre .iii.s te Sente Jans messe der na7 ende Heine van den Kerchove essculdech .xiiii.s de ene .vii.s te Kersavonde ende de andre seven 8 te Sente Jans messe der na ende dese .xx.s so gheeft dese vornomde Ian van Maelbrouc ende9 Heinric van den Kerchove van alden goede dat si ontfinghen van Janne den Pottre ende10 bedi dat ons kenliic es ende wiit wel weten wi vornomde scepenen so ebwiere onse propere11 seghele angheangen ende dese lettre was ghemaecht int iaer ons heren alsmen scriift12 .MCC. iaer ende LXXXIIII Sondags na Sente Jansdach Babtis
| |
| |
ABhM, Chartrier, nr 18, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) rond, 30 mm, was, geel, aan enkelen staart; ..... PFOR....; leliebloem;
2) verloren.
Op den rug: xx s upd goed dat wi coften achter Soelsleghers jeghen Olivire van Velpe Analiic (a) Moens ende Jan Couchove op Neckerspoele (14d eeuwsch schrift).
Ghequeten ten jaere 1598 als blyckt by de Kiste Rekeninghe 1599 (17d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 197 × 103.
(a) komt zoo in den tekst voor.
| |
Nr 2
Broeder Heinric van Hutrecht kocht voor de nonnen van Blydenberg van Boudin de Bere twee stukken land, op de Heide gelegen. Hierbij waren Claus de Parkmentere en Arnout van Scipvorde schepenen der Heide aanwezig.
29 Januari 1286 (n.s.)
1Et si cont allen den ghenen die dese lettren sullen sien ende horen lesen dat broeder Heinric van Hutrecht2 heeft ghecocht ter nonnen bouf die wonen binnen Machline die van der wordinen siin van Sente3 Victors van Paris ieghen Boudine den Bere .ij. sticken lants die gheleghen siin ter Heiden up Nie4-welant minreste es gheleghen anden wech alsmen gaet ten Niewendike waert dander daer bi ant5 fenne meeste stic dit kennen scepenen dat sculdech es te ebbene enen wech dor lant dat de Beren ver6- cochten ende dese wech moet wesen wiit dat men mach varen met enen waghene dat hier toe ghedaen7 es van Boudine up ghedraghen met alme in rechters ant ende hier up tevertiene ende bi sinen wille8 dit erve heeft de rechtere broeder Heinricke die hier vornomt es upghegeven ervelike ter9 nonnen bouf dat hier toe ghedaen is na de sede van den lande al dat men sculdech es te doene10 dit orconde wi alse scepenen Arnout van Scipvorde ende Claus de Parkmentre alse11 scepenen van den Niewenlande buten Neckerspoele ende dit was ghemaecht int jaer12 ons heren dat men scriift MoCCoLXXXV Disendages vor Onsen Vrouen dach Lichtmesse
| |
| |
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) zegel beschreven onder nr 1, aan dubbelen staart; legende: S..... DE.....
2) rond, 30 mm, was, bruin, aan dubbelen staart; S'NIChOLAI. PERCA... T.. vijfbladige roos.
Op den rug: 1285 Disendages voor Lichtmesse het clooster koopt ij stucken lant op Niewelant (18d eeuwsch schrift).
Van den lande dat wi cochten jeghen Bouden den Berhe op de Heyde (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 206 × 110.
| |
Nr 3
Heinric Goetghebuer en Lambracht Hasart, schepenen der Heide, laten weten dat Bouden die Bere aan broeder Heinrik, ten behoeve der nonnen van Blydenberg, een stuk land gaf, gelegen tusschen den Nieuwendyk en den Schorsmolen.
31 Juli 1287
1Wi Heinric Goetghebuer ende Lambracht Hasart schepenen van dien Niewenlande buten Nec-2kerspole maken cont alle den ghenen die dese lettren sien selen dat Bouden die Berhe in onser3 in onser (a) ieghenwerdecheiden op gaf en stucke lands dat gheleghen es tusschen dien Niewen Dijc4 ende Scorsmolen dies es onderhalf dachmael lettel meer ochte min in die hant dies rechters5 mijns her Wouter Berthouds cheeren van Mechlene die here es van dien gronde ende verteeghs6 ter nonnen behoef van Mechlene ende dat die selve rechtere met voreghenuemde stucke lans7 ter voregheseghder nonnen behoef ende hars cloesters erfde broeder Heinrike die broeder es tien8 selven cloestre bi maennessen ende bi onsen vonnesse ende dat dar toe ghedaen was aldat men9 dar toe sculdech was te doene na dien sede ende recht van dien lande behoudenlec elcs mans10 rechte ende in orkende derre dinghe hebbe wi onse segle ghehanghen an dese lettre11 jnt iaer ons heren .m.cc.lxxxvij. in Sente Pietersavonde tinganghen Oeghste
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) aan dubbelen staart, bijna gansch verloren.
| |
| |
2) rond, 24 mm, was, bruin; de legende is hier verdwenen; vierkantig schild in relief.
Op den rug: van Boudene den Bere ane die Scorsmolen.
Bouden van Berhe gaf op j. stucke lants tcloesters behoef bider Scorsmolen aen den Nuwendyck int jaer M.CC.LXXXVII (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 206 × 138.
(a) Deze herhaling komt voor in den tekst.
| |
Nr 4
Heinriich Goetghebuer, Jan de Bere en Lambrecht Hasart, schepenen der Heide, laten weten dat heer Gherart van Perke, priester, een huis met twee kamers afstond, in het straatje voor het Begijnhof gelegen, aan Ard van Hingene, mits de betaling van een jaarlijkschen cijns van 29 schellingen.
5 Januari 1289 (n.s.)
1Wi scepenen van der Heiden buten Machline Heinriich Goetghebuer Jan de Bere ende Lambre-2cht Hasart doen cont allen denghenen die dese lettere selen sien ofte horen lesen dat vore3 ons ende vore den rechtere Jan Brunoghe quam her Gherart van Perke de pape ende4 droech op ene huus met tuen kameren int straetke vore der beghinen hoef te Ards5 boef van Hinghene intrechters hant ende te Ards boef op .XXIX.s lovinsce ghedeelt6 ende tve capune dene helft te Sente Jansmisse dander helft te Kersavonde ende tue capune7 ofte .XVI.d lov. vore die tue capune ende ier op vertech her Gherart siens danchs ende met8 sinen wille op dat huus behoudelike sinen rechte ende sinen sise hewelike theontfane ende sine9 nacomelinghen met manissen des rechters ende met wiesdome der scepenen soe heft10 die voreghesegede rechtere den voreghesegeden Arde in dit huus ghehervet behoudelike11 helchs mans rechte; ende ier toe es ghesciet al dats soude wesen met enen rechte; ende12 omme dat dat (a) dit waer es ende seker so hebwire wi vore ghenumrede scepenen onse13 propere seghelen ane ghehange dese lettere was ghemaket in iaer ons eren alsmen scrivet14 MoCCo LXXXVIIIo in Dertrin avonde
| |
| |
AAM, Schepenbrieven, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) ovaal, 42 × 20 mm, was, bruin, aan dubbelen staart; legende volledig verdwenen; vogel met zespuntige ster rechts.
2 + 3) uitgevallen.
Op den rug: van Ard van Hinghene in de Winsbekestrate (14d eeuwsch schrift).
In de Vingebeke strate (14d eeuwsch schrift, andere hand).
Aert van Hinghene ghecreech een erve met ij cameren ieghen Her Gheerde van Perke den pape omme xxix s. lov. ende ij capunen int jaer MCC ende LXXXVIII in Dertien avonde (14d eeuwsch schrift, 3de hand).
Afmetingen: 220 × 156.
(a) Die herhaling komt voor in den tekst.
| |
Nr 5
Arnout van Scipvort, Lambrecht Hasaert en Claus de Perkamentre, schepenen der Heide, laten weten dat Simoen van Ranst van Wouter van den Stene van Humbeek een jaarlijksche rente van 15 schellingen kocht, op al wat Wouter op de Heide van den heer Bertoud houdt.
24 Februari 1289 (n.s.)
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele der Arnout van Scipvort ende Lambrecht2 Hasaert ende Claus de Perkamentre wi doen cont allen den ghenen die nu siin ende wesen sullen dat Simoen van3 Ranst quam vor ons ende cochte ieghen Woutren van den Stene van Umbeke .XV.s4 loventse ervelike up al dat hi heeft onder minen here Berthoude binnen den scepen5-doeme van der Eyden ende hier in es hi commen bi maninghen srechters ende bi wiisdoeme6 der scepenen vort so es sculdech dese vornomde .XV.s te gheldene Jan Nocke .viiii.s7 de ene helft te Sente Jansmesse ende dander helft te Kersavonde ende der Heinman van8 Varenbossch .VI.s de ene helft te Sente Jansmisse ende dander helft te Kersavonde9 ende omme dat ons kenlic es ende wiit wel weten wi vornomde scepenen so ebbewiere onse pro10-pere seghele angheanghen; ende dese lettre was ghemaecht int jaer ons heren alsmen11 scriift .MCC. jaer ende .LXXXXVIII Donresdags na Vastenavont
| |
| |
AAM, Schepenbrieven, oorspronkelijk op perkament.
Zegels aan enkelen staart uitgevallen.
Op den rug: 1288 Donderdages naer Vastenavond 15 schellingen lovents op Neckerspoele (16d eeuwsch schrift).
Van Symoene van Ranst up de Heide xv s lov. cochte ieghen Wouteren van den Stene int jaer MCC LXXXXVIIJ (15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 192 × 87.
| |
Nr 6
Heinman Goetghebur, Claus de Parkementre en Lambrecht Hasaert, schepenen der Heide, laten weten dat Arnout, zoon van Heer Arnout ser Willems, een molenberg opdroeg gelegen bij den molen der kranke begijnen in de richting van Hoebergen; ten behoeve der kranke begijnen werd broeder Woutre Hunenbeke hiervan in het bezit gesteld.
6 Mei 1289
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Heinman Goetghebur ende Claus de Parkementre2 ende Lambrecht Hasaert wi doen cont allen den ghenen die nu siin ende wesen sullen dat Arnout3 ser Arnouts sone ser Willems quam vor ons ende drouch up enen molenberch de welke es ghele4-ghen vor der cranker molen also alsmen vaert te Hoberge waert te cranken beghinen bouf5 ende dit ontfinc broeder Woutre Hunenbeke alse ten cranken bouf ende omme dat dit waer es ende6 ons kenliic es so ebwiere onse propere seghele angheanghen ende dese lettre was ghe7-maecht int jaer ons heren alsmen scriift MCC jaer ende LXXXIX sfrindags na Sente Philips8 dach ende Sente Jacobs
AOOM, Begijnhof, Doos I, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) aan enkelen staart uitgevallen.
2) zegel beschreven onder nr 2; legende.... CA.... DETIMO.
3) zegel beschreven onder nr 3; legende: S'LAMB.....
HASART.
Op den rug: van i molenberghe die wi ghecreghen ieghen Art Ser Willemssone doen men scref MoCCoLXXXIX (14d of 15d eeuwsch schrift).
Scab. de Neckerspule de Molenbergh LXXXIX (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 217 × 64.
| |
| |
| |
Nr 7
Jan van der Colen, Heinric Ofstaden en Heinman van der Delt, schepenen van het Nieuwland, binnen Mechelen deelen mee dat broeder Hendrik, voor de nonnen van Blijdenberg, een jaarlijksche rente van zes schellingen kocht van Jan Morren, op dezes huis en erve, tegenover de woning der Bertoud's gelegen, en waarop meester Niclais Bate reeds een rente van zes schellingen en drie kapuinen heft.
21 September 1289
1Wi scepenen van den Niewenlande binnen Machline Jan van der Colen ende Heinric Ofstaden ende Heinman2 van der Delt wi doen cont allen denghenen die nu siin ende wesen sullen dat broeder Heinric heeft ghe3-cocht ten nonnen bouf van Sente Victors ordine van Parijs de welke syn wonende binnen Machline4 ieghen Ianne Morren .VI.s siaers erflike up siin huus ende up siin erve dat gheleghen es ieghen5 miins heren ser Bertouts, vort so sullen dese vornomde nonnen effen haren tsens so wel tiit so6 meester Niclais Bate voren heeft genomen elkes jaers .VI.s ende .iii. capoene van tsense; ende dit was7 ghedaen bi maninghen srechters ende bi wiisdoeme der scepenen; ende omme dat dit waer es ende wiit8 wel weten wi vornomde scepenen so ebwiere onse propere seghele angheangen; ende dese lettre9 was ghemaecht int jaer ons heren alsmen scriift .m.cc. jaer ende .lxxxix. in Sente Matheus daghe
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels aan dubbelen staart uitgevallen.
Op den rug: vi s lov. vercochte Jan Morren op siin erve gelegen op Berthoutshof den cloestere int jaer MCCLXXXIX in S. Matheus dagh (14d eeuwsch schrift).
Gequeten anno 1757 (18d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 207 × 99.
| |
Nr 8
Jan van der Colen, Meinse Witleder en Daneel van Ganspoele, schepenen van het Nieuwland binnen Mechelen,
| |
| |
laten weten dat Gielis van den Kranken (a), van Woutre van Efne, een rente van 20 schellingen per jaar heeft gekocht ten behoeve der kranke begynen, op een erve gelegen tusschen dat van Wouter van Ombeke en dat van Wouter van Reumste, bij de Augustijnen.
19 Oktober 1290
1Wi scepenen van den Niewenlande binnen Machline Jan van der Colen ende Meinse Witleder ende Daneel van2 Ganspoele wi doen cont allen den ghenen die nu siin ende wesen sullen dat Gielis van den Kranken heft ontfaen .XX.s3 siaers erflike ten cranken bouf die hi heft ghecocht ieghen Woutren van Efne up heen erve dat gheleghen4 es tusschen Wouters van Ombeke ende Wouters van Reumste bider Aeustine ende alse sulken tsens alsmen van5 erfliken tsense es sculdech te ghevene de ene helft te Kersavonde ende dander helft te Sente Jansmisse ende dit was ghedaen bi maninghen srechters ende bi wiisdoeme der scepenen; ende omme dat dit6 waer es ende seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere seghele an gheanghen; ende dese lettre was ghemaect int jaer ons heren7 alsmen scriift .MCC. iaer ende .XC. Donresdags na Sente Lucsdach
AOOM, Groot-Begijnhof, Doos I, oorspronkelijk op perkament.
Zegels en staarten uitgevallen.
Op den rug: de XX s. lo. emptis erga Walterum de Hefne anno XC (14d eeuwsch schrift).
sdonderdags naer Sente Luchsdach (14d eeuwsch schrift - andere hand).
Afmetingen: 229 × 104.
(a) Gielis van den Kranken, omdat we in latijnsche akten Egidius van den Kranken, vonden.
| |
Nr 9
Jan de Bere en Lambrecht Hasaert, schepenen van de Heide, laten weten dat broeder Jan een rente van 20 schellingen heeft gekocht aan Godeverd metter Minnen op het erf dat Heilwijf van Berbelghem houdt; dit ten behoeve der kranke begijnen van Mechelen.
| |
| |
25 Oktober 1290
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Jan de Bere ende Lambrecht Hasaert wi doen cont allen den ghenen die nu siin2 ende wesen sullen dat broeder Jan van den cranken heft ghecocht ten cranken bouf jeghen Godeverde metter Minnen .XX.s erfliics3 tsens iaerliics up erve dat Heilwijf van Berbelghem oudende es; dat es dat goet dat des vornoemens Godeverts vader oudende4 was van der Minnen ende alse sulken tsens alsmen van erfliken tsense essculdech te ghevene boven ende beneden de ene helft te Kers5-avonde ende dander helft te Sente Jansmisse. Ende dit was ghedaen bi maninghen srechters ende bi wisdoeme der scepenen ende omme dat dit6 waer es ende seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere seghele angheanghen; ende dese lettre was ghemaect int jaer ons7 heren alsmen scriift .MCC. jaer ende .XC. suoens dags vor Sente Simoens ende Sente Juden dach
AOOM, Groot Begijnhof, Doos II, oorspronkelijk op perkament.
Staarten en zegels uitgevallen.
Op den rug: littera scabinalis Nove Terre de xx s. emptis erga Godefridum metter Minnen nonagesimo (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 273 × 67.
| |
Nr 10
Heinric van Ofstaden en Gielis van Hevere, schepenen van het Nieuwland binnen Mechelen, laten weten dat Staes van Heisbrouc een jaarlijksche rente van 24 schellingen aan den nonnen van Blijdenberg schonk, te nemen op twee erven. Broeder Heinric komt hiervan in het bezit, ten behoeve van de nonnen.
8 April 1291 (n.s.)
1Wi scepenen van den Niewen lande binnen Machline Heinric van Ofstaden ende Gielis van Hevere wi doen2 cont allen den ghenen die nu siin ende wesen sullen dat Staes van Heisbrouc quam vor ons ende drouch up3 .xxiiii.s lovents siaers erfliics tsens ten nonnen bouf van Sente Victors hordine van
| |
| |
Parijs de welke4 siin wonende binnen Machline de welke ontfinc broeder Heinric ten Nonnen bouf en dese tsens es ghe5-leghen tusschen Reiners Witleders ende ten straetkine daermen gaet ter Neckerstraten van deser erven6 esmen sculdech .xii.s loventse ende van den erve dat ver Hoede van der Manden oudende es vander side7 der straten ieghen hare hover .xii.s loventse ende dit was ghedaen bi maninghen srechters ende bi wiisdoeme8 der scepenen ende omme dat dit waer es en de seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere sege9-le angheanghen ende dese lettre was ghemaect int iaer ons heren alsmen scriift .mcc. iaer ende .xc. Sondags10 vor Palme sondach ende desen tsens salmen ghelden de ene helft te Sente Jansmisse ende dander helft te Kersavonde
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) aan dubbelen staart, verloren.
2) rond, ?, bruin, was, aan dubbelen staart; legende onleesbaar; dier.
Op den rug: 1290 Sondags voor Palmesondagh XXIV schellingen lov. buyten de Santpoort verkrygt het clooster (18d eeuwsch schrift).
Dits van Staes erve van Heisbrouc buten der Santpoerten aen de Neckerstraten (14d eeuwsch schrift).
xxiiij s lo. droech op tcloesters behoef buten der Santporten gelegen, int jaer mccxc tsondags vor Palmsondach Staes van Heisbroec (14d eeuwsch schrift - andere hand).
Afmetingen: 240 × 99.
| |
Nr 11
Arnout van Scipvort, Claeus de Parkementre en Gielis van Hevere, schepenen der Heide, laten weten dat Staes van Heisbrouc aan de nonnen van Blijdenberg verschillende renten heeft geschonken.
8 April 1291 (n.s.)
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Arnout van Scipvort ende Claeus de Parkementre2 ende Gielis van Hevere wi doen cont allen den ghenen die nu siin ende wesen sullen dat de nonnen3 van Sente Victors hordine van Parys de welke siin wonende binnen Machline ebben ghecreghen4 erfliics
| |
| |
tsens ieghen Stase van Heisbrouc die gheleghen es up de Eyde Jan Hoeft .xxviii.d te Sente5 Bamissen de selve Jan Hoeft .ii.s te Kersavonde van den lande dat leecht ande Scorsmolen Heins Beren6 kindere .viii.d van enen stucke lants dat leecht ieghen de Scorsmolen; ende de nonnen .vii.s van7 den lande dat leecht bider Scorsmolen dat Pieter van Oudenghem oudende es; Arnout de Crupel .ij.s ende8 .ii. hoenen van den stucke lants daer hi up ghetemmert heft ende dese selve nonnen .viii.s ende .viii. hoenen9 van den lande dat leecht up de Eyde ende alse sulken tsens van allen desen alse de here van den lande10 neemt en dit was ghedaen bi maninghen srechters ende bi wijsdoeme der sepenen (a) ende omme dat dit waer11 es ende seker so ebbe wiere wi vornomde scepenen onse propere seghele angheanghen; ende dese lettre12 was ghemaect int jaer ons heren alsmen scriift MCC. iaer ende .XC. Sondags vor Palme sondach
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) zie nr 1, legende: S. ARNO.. SCE.... ) aan dubbelen staart.
2) zie nr 2 ) aan dubbelen staart.
3) verloren. ) aan dubbelen staart.
Op den rug: dits van den erve dat Staes was van Heisbroec op de Heide (14d eeuwsch schrift).
De nonnen hebben gecregen ieghen Stase van desen tsys hir na volgende gelegen op de Heide xxviii d. ende ii s. geeft Jan Hoet viiid Heins Beren kindere vii s de nonnen ii s ii hoendere Aert Cropel viii s viii hoendere de nonnen alsulken tsijs alse de here nemt int iaer mcc xc (14d eeuwsch schrift - andere hand).
Afmetingen: 209 × 99.
(a) De c werd door den scriba vergeten.
| |
Nr 12
Heinman Goetghebuur en Arnout van Scipvort, schepenen der Heide, laten weten dat broeder Willem ver Benigghenen, een rente van 18 schellingen, zes denieren en een kapuin van Willem de Mersman, ten behoeve der Bogaerden kocht. Deze rente is te heffen op een erve buiten de Sinte Kathelijnenpoort gelegen.
3 Mei 1291
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Heinman
| |
| |
Goetghebuur ende Arnout van Scipvort wi doen cont2 allen den ghenen die nu siin ende wesen sullen dat broeder Willem ver Benigghenen heft ghecocht erflike tsens3 ten Beggaerden bouf van Machline ieghen Willem den Mersman .XVIII.s ende .VI.d ende j capoen up dat erve4 dat willen was Weins van der Hontsbrugghen ende gheleghen es buten Sente Katelinen porte ende alse sulken5 tsens alse in borse gaet de ene helft te Sente Jansmisse ende dander helft te Kersavonde ende dit was ghedan6 bi manigghen srechters ende bi wiisdoeme der scepenen ende omme dat dit waer es ende seker so ebwiere wi vornomde7 scepenen onse propere seghele an gheanghen ende dese lettre was ghemaect int iaer ons heren alsmen scriift8 .MCC. iaer ende .XCI. Donresdags na andach Paesdach
AAM, Bogaerden, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) rond, 30 mm, was, geel, aan enkelen staart; ... GOETG...., vogel met in den rechter boven hoek een zespuntige ster.
2) uitgevallen.
Op den rug: xviii s ende vi d paymens tsaers op een erve dat leeght ane den Penhincpoel (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 240 × 82.
| |
Nr 13
Arnout van Scipvort en Lambrecht Hasaert, schepenen der Heide, laten weten dat broeder Heinric, voor de nonnen van Blijdenberg, een rente kocht van Boudin van Waes. Deze jaarlijksche rente van drie schellingen is te heffen op een erve bij de Wittevennen gelegen.
13 Mei 1291
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Arnout van Scipvort ende Lambrecht Hasaert2 wi doen cont allen den ghenen die nu sin ende wesen sullen dat broeder Heinric heft ghecocht3 ten nonnen bouf van Sente Victors hordine van Parys de welke sijn wonende binnen Mach4-line ieghen Boudine van Waes .iii.s siaers erflike up heen erve dat dese vornomde5 Bouden oudende es ende gheleghen es biden Witten Venne ende alse sulken tsens alsmen tsens6 gheeft alsmen dan der mede coept ende vercoept de ene helft te Sente Ians misse ende dander
| |
| |
helft7 te Kersavonde ende dit was ghedaen bi maninghen srechters ende bi wiisdoeme der scepenen ende 8omme dat dit waer es ende seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere seghele an9-gheanghen ende dese lettre was ghemaect int iaer ons heren alsmen scriift .MCC. iaer ende .XCI.10 drie weken na Paschen
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) zie nr 1. ) aan enkelen staart.
2) zie nr 3, ) aan enkelen staart.
Op den rug: 1291 het clooster 3 schellingen op een erve by de-Witte Venne schepenen der Eyden (18d eeuwsch schrift). Op de Heide iii s p vercochte Bouden van Waes den cloestere op syn erve gelegen bi der Witten Venne int jaer MCCCXCJ drie weken na Paschen (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 200 × 63.
| |
Nr 14
Heinman Goetghebur, Gielis van Hever en Wouter van Ghestle, schepenen der Heide, laten weten dat broeder Jan een rente van vier pond per jaar heeft gekocht aan Jan de Bere, op een erve dat deze laatste gehouden had. Dit erve betaalt reeds een cijns van drie schellingen en twee hoenderen aan den bodemheer.
7 Juni 1291
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Heinman Goetghebur ende Gielis van Hevere ende Wouter van Ghestle wi doen cont2 allen den ghenen die nu sin ende wesen sullen dat broeder Jan van den cranken heeft ghecocht ieghen Ianne den Bere3 .iiii.lb siaers erflike up heen erve dat dese vornomde Ian de Bere oudende was dat es dat erve der Jacop Wulveric up4 ghehust heft; ende dese .iiii.lb die gaen naest tsheren tsens van den gronde dat es .iii.s ende .ii. hoen ende alse sulken tsens alse5 daermen mede coept ende vercoept de ene helft te Kersavonde ende dander helft te Sente Jansmisse ende omme dat dit waer es6 ende seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere seghele an gheanghen ende dese lettre was ghemaect int iaer7 ons heren alsmen scriift MCC jaer ende .XCI. acht
| |
| |
daghe na Ascension ende dit was al ghedaen bi maninghen srechters ende8 bi wiisdoeme der scepenen
AOOM, Groot Begijnhof, Doos III, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) zie nr 4; legende: .... G EBVE...
2) rond, 28 mm, was, bruin, aan enkelen staart; .... IDI: DE. EV... paaschlam.
3) rond, 22 mm, was, bruin, aan enkelen staart; S'WALT. VANGHETELA; veld: erg onduidelijk, boven en onder is een zespuntige ster te bemerken.
Op den rug: supra hereditatem Jacobi Wolverycs.
Littera scabinalis Nove Terre de iiii lb. emptis erga Johannem Bera, anno MoCCo nonagesimo primo ach daghe na Ascensien (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 262 × 79.
| |
Nr 15
Arnout van Scipvort en Wouter van Ghestle schepenen der Heide laten weten dat broeder Heinric, ten behoeve der nonnen van Blijdenberg, van Arnoud den Scorsmolnere een jaarlijksche rente van zes schellingen kocht te heffen op een erve bij de Wittevennen gelegen.
9 Juni 1291
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Arnout van Scipvort ende Wouter van2 Ghestle wi doen cont allen den ghenen dir nu sin ende wesen sullen dat broeder Heinric3 heft ghecocht ten nonnen bouf van Sente Victors hordine van Pariis de welke sin4 wonende binnen Machline. VI. s siaers erflike ieghen Arnoude den Scorsmolnere up5 heen erve dat gheleghen es biden Witten Venne ende daer hi op ghehust heft ende up al dat6 hi daer heft ende alse sulken tsens alse daermen mede coept ende vercoept de ene helft te Senten7 Iansmisse ende dander helft te Kersavonde ende dit was ghedaen bi manighen srechters ende8 bi wiisdoeme der scepenen ende dit es behouden elcs mans rechte ende omme dat dit waer es ende9 seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere segele angheangen ende dese lettre11 was ghemaect int jaer ons heren alsmen scriift. MCC. jaer ende. XCI. in Tsinxsenavonde
| |
| |
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) zie nr 15. ) aan enkelen staart.
2) zie nr 1. ) aan enkelen staart.
Op den rug: Op de Heide vi s p̄ vercochte Aert de Scorsmolnere op al sijn erve op de Heyde int jaer mccxci in Cinxenavonde (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 201 × 84.
| |
Nr 16
Heinman Goetghebur en Gielis van Hevere, schepenen der Heide, laten weten dat Woutre de Stoppre van Jan Hoefd een erve nam, mits de jaarlijksche betaling van een cijns van 18 schellingen en twee kapuinen.
21 Juni 1291
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Heinman Goetghebur ende Gielis van Hevere wi doen cont2 allen denghenen die nu sin ende wesen sullen dat Woutre de Stoppre heft ghecreghen hen erve ieghen3. Ianne Hoefde van C voeten breet ende also lanc alse dese vornomde Ian Hoeft houdende was ende vo4-ren ende bachten al heven breet omme xviii.s ende. ii. capoene siaers erflike ende omme alse sulken tsens5 alse daermen mede coept ende vercoept de ene heft (a) te Kersavonde ende dander helft te Sente Jansmisse6 ende in dit vornomde erve es commen dese vornomde Woutre de Stoppre met maninghen srechters ende 7bi wiisdoeme der scepenen ende omme dat dit waer es ende seker soo ebwiere wi vornomde scepenen onse8 propere seghele angheanghen ende dese lettre was ghemaect int iaer ons heren alsmen scriift. mcc.9 jaer ende. xci. Donredags vor Sente Jansdach midden Zomere
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: aan dubbelen staart uitgevallen.
Op den rug: op xviii s ii cap. heeft Woutere de Stoppere C voete breet lants ieghem Janne Hoefde int jaer mcc xci (14d eeuwsch schrift). Nu Peter Pasteibackere (15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 243 × 91.
(a) De l werd door den scriba vergeten.
| |
Nr 17
Heynric Goedghebure, Wouter van Gestele en Gelijs
| |
| |
van Havere, schepenen der Heide, laten weten dat Dideric de Appelmanghere een jaarlijksche rente van 14 schellingen en een kapuin verkocht aan Jan, provisor der kranke begijnen, ten behoeve der kranke begijnen, op al de goederen die Dideric van den heer van Mechelen houdt, ‘ten Plasche’ gelegen.
3 Oktober 1291
1Wi scepenen vander Heyde vander Vriheit buten Neckerspoele Heynric Goedghebure ende Wouter van Gestele ende Gelijs2 van Havere grueten ende maken cont alle den ghenen di nv sijn ende wesen sellen dat Dideric de Appelmanghere quam voer3 ons ende liede des dat hi hadde vercoecht Janne den provisore van den cranken beghynnen. xiiij. sol. ende enen capoen siaerts4 erflike tsyns de ene. VII. sol. ende enen capoen te ghelden tkerssawents de ander. VII. sol. te Sente Jansmesse ter cran5-ker beghynnen behoef up al dat goed dat de voerghenometde Dideric houdende es van myn here van Machglen dat6 gheleghen es ten Plasche ende dat hise daer toe ghedaen heft met mannesse desheren ende met voentnesse der scepen7 ende omme dat dit waer es ende seker soe hebben dese voerghenometde scepen haren zeghele daer aneghehangenj; ende dese letter was ghemaket int iaer onsheren alse men scrivet. Mo.CCoXCIo des Woensdaghes na Sente Baven daghe
AOOM, Groot Begijnhof, Doos II, oorspronkelijk op perkament
Zegels: 1) uitgevallen. ) aan dubbelen staart.
2) zie nr 14. ) aan dubbelen staart.
Op den rug: buten de Coeporte (14d eeuwsch schrift).
Littera scabinalis Nove Terre de xiiii s et uno capone emptis erga Theodoricum Appelmanghere in bonis de Plasghe nonagesimo primo feria quarta post Remigii (14d eeuwsch schrift - andere hand).
Afmetingen: 213 × 110.
| |
Nr 18
Claus die Parcmentere, Jan die Bere en Heineman Goetghebuer, schepenen der Heide, laten weten dat broeder Heinric, ten behoeve der nonnen, een jaarlijksche rente van vier schellingen van Arnoud den Scorsmolnere kocht.
| |
| |
3 Juni 1292
1Wi scepenen van der Heiden buten Neckerspole Claus die Parcmentere2 Jan die Bere ende Heineman Goetghebuer wi doen cont allen den3 ghenen dir nv sijn ende wesen selen dat bruder Heinrijc heeft4 ghecocht ten nonnen boef van Sente Victors ordine van Parijs 5 die wonende sijn binnen Mechline. IIII. siars erflike sijs6 ieghen Arnoude den Scorsmolnere up een herve dat ghelegheni es biden Witten venne ende daer hi up ghehust heft ende up al dat8 hi daer heft ende alse selken tsens alse daer men mede coept ende9 vercoept dene helft te Sente Jansmisse ende dander helft10 te Kersavonde ende dit was ghedaen bi maninghen srechters Jan Bru11-noges die rechtere was tien tiden ende bi wijsdome der scepene ende dit12 es behouden elcs mans rechte ende om dat dit waer es ende seker13 soe hebwire wi vore ghenomede scepenen onse propere seghele14 ane gheanghen ende dese lettere was ghemaecht int iaer ons heren15 alsmen scrijft. MCCI ende LXXXXIIJ Disendaghes na Triniteit
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels aan dubbelen staart uitgevallen.
Op den rug: op de Heide iii s p̄ vercochte Aert de Scorsmolre dat cloestere op syn erve biden Witten Venne int jaer MCC LXXXVII Disendags na Triniteit (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 155 × 152.
| |
Nr 19
Claus de Parcmentere en Heineman Goetghebur, schepenen der Heide, laten weten dat heer Gherart van Perke, priester, voor de nonnen van Blijdenberg, van Willem Sauwele en van Margrite, zijn vrouw, een jaarlijksche rente van tien schellingen kocht, te nemen op een erve dat buiten de Koestraat gelegen is.
1 Juli 1292
1Wi scepenen vander Heiden buten Neckerspoele Claus de Parcmentere ende Heineman Goetghebur doen cont allen den
| |
| |
ghenen die nu siin ende2 wesen selen dat her Gherart van Perke de pape hevet ghecocht ten Nonnen boef van Sente Victors ordene van Parys die wonectech3 sien binnen Machline .X.s tsars erflike tsens ieghen Willemme Sauwele ende Margriten sien wief op een erve dat gheleghen hees buten dire Coe4-strate op die veste ende dat men houd van her Arnoude vanden Stalle ende op tve scellinghe tornose ende naeste tseren sys so heb wi onsen tsys daer5 hi op gheuset hevet op hal dat si daer hebben ende also selke tsens alse daer men mede copet ende vercopet dene helft te Kersavonde ende dander helft te6 Sente Jansmisse ende dit was ghedaen bi manissen tsrecters Jans Brunoghe die rectere was tien tiden ende bi wiisdome der scepenen ende dit es behoude7-like elcs mans rechte ende om dat dit waer es ende zeker soe hebwi wi vore ghenoemde scepene onse zeghele ane ghehanghen ende dese lette was ghemake8 int iaer ons heren alsmen scriift MoCCoXCII Dicendaghes na Sente Peters dach ende Sente Pauwels
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) zie nr 2, legende: .... PERG MSCAB.... } aan dubbelen staart.
2) zie nr 1. } aan dubbelen staart.
Op den rug: buten der Coeporten aende Veste - van Willemme Sauwele van x s paym. buten de Coeporte.
Willem Sauweel vercochte den cloestere x s p int jaer ons heren mccxci des Disendags na S. Petersdach (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 237 × 74.
| |
Nr 20
Steven van den Vliete, poorter van Mechelen en rechter van St Rombouts laat weten dat Heinric de Leu een rente van 15 schellingen verkocht aan den meester der Bogaerden.
13 November 1292
1Ic Steven van den Vliete porter in Mechgelne ende rechtera miins heren Sente Rommouts doe cont al2-len den ghenen die dese lettren sien selen ende horen dat vore mi ende vorde late die hier na ghenomt siin3 quam Heinric de Leu ende vercochte den meester van den Beggarden des covents boef vanden
| |
| |
beggarden4 .XV.s tsiins alsoe selc alse in borse gheet op Willem Wilgentops huus dene heleft te gildene te5 Kersavonde ende dander heleft te Sente Jans misse ende dit was ghedaen bi mannissen miins Stevens van6 den Vliete rechters Sente Rommouts ende bi wisenisse der late Wouters des Brunen Willem des Beiers Lambr7-echts Lobs ende Jans van Turnout ende om dat dit waer es soe hebbic Steven in orconscape minen zegel8 hier ane ghehanghen. Dese lettera was ghemaket int jaer ons heren. M.CC.XCII. des Donderdages9 na Sente Mertens dach
AAM, Bogaerden, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: aan enkelen staart uitgevallen.
Op den rug: XV s tsaers op Willem Wilghentops erve was dat leght in een strateken dat heet Mostestrate (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 146 × 61.
| |
Nr 21
Jan de Bere, Arnout van Scipvort en Wouter van Gestle, schepenen der Heide, laten weten dat jonkvrouw Aleit sBackers van Arnoud Wierick een rente van 30 schellingen heeft gekocht, ten behoeve der Kiste in het Hof, op vier huizen met de daar toebehoorende erven.
23 December 1292
1Wi scepenen van der Eyden buten Neckerspoele Jan de Bere Arnout van Scipvort2 Wouter van Gestle wi doen cont allen den ghenen die nu sin ende wesen selen dat ioncvrouwe3 Sbackers heft ghecocht ter Kisten bouf int hof dertech s. siaers erfleke alse4 sulcs paiments alse daermen mede coept ende vercoept jeghen Arnoude Wiericke op viere5 huse ende op de erve diere toebehort ende ene .X.s die salmen nemen op dat erve dat Wouter6 van Rikeroden oudende es ende dander tuintech s op dat erve dat dese vornomde Arnout7 Wieric oudende es ende alse hier vornomt es vort ware dat sake dat dat erve niet goetghe8-nouch en ware dat dese vornomde Woutre oudende es so heft Arnout Wieric ghewilcort dat9 sin erve wl doen soude ende dese tsens salmen ghilden de ene helft te Sinte Jans misse ende10 dander helft te Kersavonde ende dit was ghedaen bi
| |
| |
maninghen srechters ende bi wiisdoeme11 der scepenen ende omme dat dit waer es ende seker so ebwiere wi vornomde scepenen onse12 propere seghele an gheanghen dese lettre was ghemaect int iaer onse heren alsmen scriift. MCC. iaer 13 ende. XCII. Disendags vor Kerstdach
AOOM, Groot Begijnhof, Doos III, oorspronkelijk op perkament.
Zegels en staarten uitgevallen.
Op den rug: ghequeten als blyckt by de Rekeninghe vande Kiesten ten jaere 1605 (17d eeuwsch schrift).
Arnoud Wierick .xxx.sol. paiments (14d eeuwsch schrift).
Nu Jan van den Nuwenhuis (15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 249 × 117.
| |
Nr 22
Heinric Goetghebuer, Jan de Bere en Lambrecht Hasart, schepenen der Heide, laten weten dat Bouden de Bere aan broeder Heinric, provisor van de nonnen van Blijdenberg, ten behoeve der nonnen, een jaarlijksche rente van zes schellingen heeft verkocht, te heffen op een stuk land ‘Hofstade’ geheeten.
10 Maart 1293 (n.s.)
1An al de ghene die dese lettren selen sien ofte horen Heinric Goetghebuer2 Jan de Bere ende Lambrecht Hasart scepenen van den Nuwenlande buten Necker3-spole saluut ende van derre dinc te kenne de warheit wi doen U dat cont4 dat Bouden de Bere es comen voere ons ende heeft dat verliit dat hi5 vercocht heft brueder Heinrike provisoer van den nonnen van Mechelne6 ten nonnen boef sesscellinghe cleinre gemeinder munten alsulc alse in7 borse geet ende darmen mede coept ende vercoept te heffene ende te heb8-ne elx jaers erflike op een stucke lands dat men heedt de Hofstade9 die wilen waren Lambrechts Hasarts ende die liggen in de Bessemstrate10 naest Arnouts Cropels erve dene helft te Sente Jans misse dat hir11 naest comt ende dander helft ende dander helft (a) te Kersavonde dat12 daer na volgt ende hier in es comen dese vornomde bruder Heinric13 bi manissen tsheren van den gronde ende bi wiisdoeme der scepenen na de
| |
| |
14sede van den lande ende om dat dit waer ende seker es so hebwiit 15 besegelt met onsen segelen dese lettre was gegeven int jaer ons heren.mo ccoxcij sdicendaegs na Letare
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) ovaal, zie nr 4, legende: ... OETG....SCAB...
2) zie nr 3, legende: S'LAMBRACTHASART.
3) rond, 24 mm, was, bruin, aan dubbelen staart; legende verdwenen, dier.
Op den rug: Bouden de Bere x s heeft vercocht tcloesters behoef Bouden de Bere op. i. hofstat die wilen was Lambrecht Hasaerts gelegen in de Bessemstrate op de Heide int jaer mccxcii Disendags na Halfvastenen (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 215 × 177.
(a) Deze herhaling komt voor in den tekst.
| |
Nr 23
Henric Goitghebuer, Jan de Bere en Gijlijs van Hevere, schepenen der Heide, laten weten dat Jan Hoeft aan Jan de Lanshere een land afstond mits de betaling van 15 schellingen en een kapuin jaarlijksche cijns.
24 Maart 1293 (n.s.)
1Wij scepen vander Heyden buten Neckerspole Henric Ghoitghebuer ende Jan de Bere ende2 Gijlijs van Hevere gruten ende maken cont alle den ghenen die nu sijn ende wesen selen3 dat Jan Hoeft quam vor ons ende bekende dat hij hadde ghegheven Janne den Lanshere4 al dat lant dat leghet tusscen Gocens erve ende Wouters Stoppers erve op .XV.5 scellincghe tsiars ende enen capoen ende derttech voeete lans neven Gocens lant sijn als6 soe lanc als Gocens lant en dien tsijns salmen ghilden dene heleft te Kerssavonde ende7 de enen capoen endander heleft te Sijnte Jansmisse ende met alsge selken ghelde als8 darmen mede coept ende vercoept ende dar towe heft hyne ghedaen met maennisse9 tsrecters ende met vonnisse der scepen ende omdat dit waer es en seker so hebwij10 vorghenomde scepen onse seghele dat ane ghehancghen en dese lettre was ghe11-macht jnt jaer ons heren alsmen scrift .M.CC.jaer en .XCii.jaer sdynsdach12 Palmsondach
| |
| |
AAM, Schepenbrieven, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: aan dubbelen staart uitgevallen.
Op den rug: van Janne Hoefde op de Heide op xv s p̄ ende i capuen heeft Jan Hoeft gegeven Janne den Lanshere dat lant dat gelegen es opde Heyde int jaer MCCXCII Disendags vor Palmdach (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 221 × 138.
| |
Nr 24
Andries van den Besseme, Wouter van Rumpade en Zeghere van Brusle, schepenen van Nekkerspoel, laten weten dat Willem van Cuttsengem van vrouw Aleide van Lovene en hare kinderen een erve verkreeg mits de betaling van 14 schellingen jaarlijkschen cijns.
28 Juni 1293
1Wi scepenen van Neckerspoele Andries van den Besseme Wouter van Rumpade2 Zeghere van Brusle wi doen cont allen den ghenen die nu sin ende wesen selen3 dat Willem van Cuttshengem heft ghecregen ieghen ver Aleiden van Lovene ende ie4-ghen hare kindre ende met haren mombore dat erve dat gheleghen es tusschen hem5 beiden behouden ver Aleiten enen voet buten hare platen vort so hevet Willem viere6 voete al so doregaende alse vere alse hare hof gaet ende dit erve heft hi op .XIIII.s7 siaers erfleke alse sulker munten alse in borsen gaet de ene helft te Kersavonde ende8 dander helft te Sinte Jansmisse ende in dit erve es commen dese vornomde Willem9 met manessen srechters ende met wiisdoeme der scepenen ende omme dat dit waer es ende seker10 so ebwiere wi vornomde scepenen onse propere seghele angheangen dese lettre was ghe11-maect int iaer ons heren alsmen scriift .MCC. iaer ende .XCIII. Sondaghes na Sente Jansdach12 dat hi gheloeft was
AAM, Blijdenberg, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: drie zegels aan enkelen staart uitgevallen.
Op den rug: xiv s paiments op een erve van Aleidis van Lovene valet xiv myten van date xiicxciii (15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 210 × 116.
| |
| |
| |
Nr 25
Arnout van Scepvort, Heinric Goetghebur en Wouter van Ghestele, schepenen der Heide, laten weten dat broeder Jan, ten behoeve der kranke begijnen een jaarlijksche rente van drie pond verkreeg, van Hendrik van Goudevorde op twee bunder land gelegen bij den molen van Brunoog; op die twee bunder wordt reeds een cijns van negen schellingen en twee hoenderen betaald.
11 Januari 1295 (n.s.)
1Wi scepenen van der Eyden buten Machline Arnout van Scepvort Heinric Goetghebur Wouter van2 Ghestele wi doen cont allen den ghenen die nu sin ende wesen selen dat broeder Jan van der cranken be3-ghinen heft ghecreghen ten cranken beghinen bouf int hof drie pont siaers erfleke alse sulker mun4-ten alse altoes in borsen gaet alsmen tsens es sculdech te ghevene jeghen Heinricke diemen heet van Goude5-vorde op tue bvvnre lants die ghelegen sin bi Bruunhogs molen bi der Aesdonc dat wilen houdende6 was Woutre de wolslagere ende desen tsens salmen ghilden naest .IX.s ende II hoen diere voren hute gaen ende7 de ene helft van desen drien ponden die salmen ghilden te Sinte Jansmisse ende dander helft te Kersavonde8 ende hier af heft gheloeft dese vornomde Heinric warant te houdene dat huut deser vornomder erve nem9-meer voren hute engaet dan dese .IX.s ende .II. hoen ende in desen vornomden tsens so es comen dese vornomde10 broeder Jan met manessen srechters ende met wiisdoeme der scepenen ende om dat dit waer es ende seker so heb11-wiere wi vornomde scepenen onse propere seghele angheangen dese lettre was ghemaect int iaer ons12 heren alsmen scriift .MCC. jaer ende .XCIIII. Disendags na Dertiendach
AOOM, Groot Begijnhof, Doos II, oorspronkelijk op perkament.
Zegels en staarten uitgevallen.
Op den rug: de tribus libris propre molendinum Brunoecs (14d eeuwsch schrift). Item i lettere van iii lb paiment bi Brunoegs molen bider Hasdonck houdt H. van Ghoudevorde ende verchochte ons op ii bunder lands houdt nu Jan Vleminck .I. partie van den lande op xl s ende Marien moeder Appelmanghers in de Nocberstrate dander deel op xx s. paiment (14d eeuwsch schrift - andere hand).
Afmetingen: 278 × 123.
| |
| |
| |
Nr 26
Gilis de Vogel verkocht een rente van 5 schellingen en 7 denieren aan den meester der Bogaerden,
21 Februari 1295 (n.s.)
1Dat si cont allen den genen die dese lettren sien selen ende horen dat Gilis de Vogel hevet vercocht den2 meester van den Begarden ter Beggarde boof .V.s ende .VII.d alsoe selc paiment alse jn borse geet ende3 altoes gaen sal de ene heleft te Sente Jansmisse ende de ander heleft te Kersavonde ende dit es gesciet4 bi manessen tsar Stevens van den Vliete rechtera Sente Rommouts ende bi wisene der late dit siin5 de late Ennekin van Ytenghem Jan van der Sluus Peter van der Sluus Jans bruder Wouter6 van Belle ende dit es de irste tsiins na des heren tsiinse ende jn gedenkenisse der wareit soe7 hebbic har Steven minen segel ane dese letten (a) gehangen ende dit was gedaen jnt jaer ons heren .M.CC. ende .XCIIII. des Maendages na Groet Vastelavont
AAM, Bogaerden, Chartrier, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: aan enkelen staart, erg beschadigd.
Op den rug: vyff s. ende 7 penningen payments op een erve naest sheeren huys int jaer XIIcXCIIII valet.... myten (16d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 160 × 55.
(a) komt zoo in den tekst voor.
| |
Nr 27
Heinric Kerman, Jan de Bere, schepenen van Nekkerspoel, deelen mede dat Juffrouw Aleit sBackers en Juffrouw Clemencie van Malre, voor de Kiste in het Begijnhof een jaarlijksche rente van veertig schellingen verkregen van Jan van Walem, den schedemaker, op een erve dat Jan van Straesborch houdt en op een weg die tot dit erve hoort.
30 Mei 1295
1Wi scepenen van Neckerspoele Heinric Kerman Jan de Bere wi doen cont allen2 den ghenen die nu sin ende wesen
| |
| |
selen dat joncvroue (a) Aleit Sbackers ende joncvroue Clemen3-cie van Malre hebben ghecreghen ter Kisten bouf int Beghiinhof viertech s4 siaers erfleke alse sulker munten alse daermen mede coept ende vercoept5 jeghen Janne van Walem den Scemakere op erve dat Janne van Straesborch houdende es ende op enen’ wech die behort tesen erve ende ghelegen es neven dit erve also alse Jan van Straesborch7 achterwaert gaet te sinen beemde desen tsens salmen ghilden de ene helft te8 Kersavonde ende dander helft te Sinte Jansmisse ende dit vornomde erve dat es ghe9-legen tusschen Pieter Sagis ende Wouters van den Houte ende dese vornomde erfliicheit die es10 gheleghen binnen der vriheit van Neckerspoele ende daer in es comen in desen tsens11 dese vornomde joncvroue Aleit ende joncvroue Clemencie met manessen srechters ende met wiis12-doeme der scepenen ende om dat dit waer es ende seker so hebwiere wi vornomde scepenen13 onse seghele angheangen dese lettre was ghemaect int jaer ons heren alsmen scriift14 MCC. jaer ende XCV andach Tsinxendach
AOOM, Groot Begijnhof, Doos II, oorspronkelijk op perkament.
Zegels en staarten uitgevallen.
Op den rug: desen zys is ghequeten als blyckt by de Kieste Rekeninghe [...] jaere 1599 (17d eeuwsch schrift).
Jan de Bere xlsol. paiments (14d eeuwsch schrift).
Lysbeth van den Gasthuse ende Jan Kempe Neckerspoelparochie (15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 215 × 121.
(a): in den tekst staat joncve, boven de v staat een o; we hebben joncvroue gelezen omdat we dien vorm in andere teksten aantroffen cf. tekst nr. 1
| |
Nr 28
Heinric Kerman, Arnout van Scepvort, Jan de Bere en Andries van den Besseme, schepenen van Nekkerspoel, brengen ter kennis dat vrouw Heilwiich, echtgenoote van Willem Goetcoop en Kateline en Liisbeth hare dochters bijgestaan door hun voogd, aan broeder Jan, ten behoeve der kranke begijnen een jaarlijksche rente van 9 schellingen en 6 denieren verkochten, te heffen op het erve dat Jan Noen houdt, gelegen op het einde der Scepvortstrate.
| |
| |
22 Maart 1296 (n.s.)
1Wi scepenen van Neckerspoele Heinric Kerman Arnout van Scepvort Jan de Bere Andries2 van den Besseme wi doen cont allen den ghenen die nu sin ende wesen selen dat ver Heilwiich3 Willem Goetcoeps wiif was ende Kateline hare dochter ende Liisbeth hare dochter quamen vor ons4 ende met mombore ende hebben vercocht broeder Janne van den cranken beghinen ten cranken5 beghinen bouf int hof. IX. s ende VI d siaers erfleke alse sulker munten alse daermen mede6 coept ende vercoept op een erve dat Jan Noen houdende es ende ghelegen ten ende van der Scep7-vort straten ter Eiden waert desen tsens salmen ghilden de ene helft te Sinte Jansmisse8 ende dander helft te Kersavonde ende hier toe heft ghedaen dese vornomde ver Heilwiich ant9 ende mont ende met ghesuoernenhede ten helegen ende vertienesse van hare liiftocht dat soe10 nemmerme om wat node ofte om wat bersten nemmerme enspreken en sal ende vort ebben dese11 vornomde kindere ghedaen alse van deser erfliicheit dat scepenen seiden dat siere ghenouch12 toe ghedaen adde ende dit was al ghedaen met manessen srechters ende met wiisdoeme der scepe13-nen ende huut desen vornomden erve so en gaet nemmeer te tsense dan dese vornomde14 .IX.s ende .VI.d ende om dat dit waer es ende ghestade sal bliven so hebwiere wi vornomde15 scepenen onse seghele an gheangen dese lettre was ghemaect int jaer ons heren alsmen16 scriift .MCC. jaer ende .XCV. Donresdags in de Paesdaghe
AOOM, Groot Begijnhof, Doos II, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1 + 2) staarten en zegels uitgevallen.
3) zie nr 21, legende: ... AN...
4) staart en zegel uitgevallen.
Op den rug: van ix s ende vi d op dende vander Scepvortstrate (14d eeuwsch schrift).
Item i lettere van ix s ende vi d pay inde Scepfortstrate op Jan Noens erve was nu h. Nodelops anno MoCCoXCVIo Donderdags in de Paesdaghe (14d eeuwsch schrift - andere hand).
de censu quod recipere est de illo cono ab Elizabeth quondam filii Egidii Rant (14d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 241 × 251.
| |
| |
| |
Nr 29
Arnout van Scepvort, Andries van den Besseme, Willem van Cuttshengem, Heinric van Herentals en Jan Kerman, schepenen van Nekkerspoel, laten weten dat Arnout van Ombeke en Lysbeth van Scepvort, zijn vrouw na hun dood, aan de Infirmerie in het Begijnhof een rente van drie pond per jaar schenken op hun huis en erve in de Scepvortstrate. Broeder Jan wordt hiervan in het bezit gesteld ten behoeve der kranke begijnen.
19 April 1296
1Wi scepenen van Neckerspoele Arnout van Scepvort Andries van den Besseme Willem van Cuttshengem2 Heinric van Herentals Jan Kerman groeten ende maken cont allen den ghenen die nu sin ende wesen selen3 dat quam vor ons ende vor den rechtere Arnout diemen heet van Ombeke ende Lysbeth van Scepvort sin4 wiif ende hebben ghegheven na hare beider liif drie pont siaers erfleke alse selker munten alse5 in borsen gaet ten cranken beghinen bouf int beghiinhof op hus ende op erve dat dese vornomde6 Arnout ende Lysbeth sin wiif houden ende op gheseten sin ende gheleghen es inde Scepvort strate tusscen7 Gherarts erve van Wellinc ende Maes erve van Comene ende in desen vornomden tsens so es comen8 broeder Jan van der cranken beghinen ten cranken beghinen bouf int begiinhof met manessen9 srechters ende met wiisdoeme der scepenen ende desen vornomden tsens salmen ghilden ten tueen tiden10 van den jare ende om dat dit waer es en ghestade sal bliven so hebwiere wi vornomde scepenen onse11 seghele an gheangen dese lettre was ghemaect int jaer ons heren alsmen scriift .MCC. jaer ende .XCVI.12 Donredags vor Sinte Marcsdach
AOOM, Groot Begijnhof, Doos II, oorspronkelijk op perkament.
Staarten en zegels uitgevallen.
Op den rug: in de Scepvoertstrate van iii lib paiment (14d eeuwsch schrift).
Dit ghout Jan de Staefmakere anno XXXII (15d eeuwsch schrift).
Schefferstrate (16d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 253 × 127.
| |
| |
| |
Nr 30
Heinric Goetghebur, Jan de Bere, Arnout van Scepvort, Gielis van Hevere, Jacob Wulveric en Wouter van Ghestele, schepenen der Heide, laten weten dat Gielis van den Cranken ten behoeve der kranke begijnen in de stad een jaarlijksche rente van 19 schellingen en twee hoenderen verkreeg van Arnoud Wittebroet op een erve dat Jan de Weent en Jan Cortals, de tapijtwever, houden.
31 Oktober 1296
1Wi scepenen van der Eyden buten Machline Heinric Goetghebur Jan de Bere Arnout van2 Scepvort Gielis van Hevere Jacob Wulveric Wouter van Ghestele gruten ende maken cont3 allen den ghenen die nu siin ende wesen selen dat Gielis van den Cranken heft ghecreghen ten4 cranken beghinen bouf in de stat jeghen Arnoude diemen heet Witte broet neghentiene5 scellinghe siaers erfleke ende tue hoenre ende alse selker munten alse in borse gaet op alse6 selc erve alse Jan de Weent houdende es ende Jan Cortals houdende es de tapiitwevere ende7 dies es sculdech Jan de Weent erfleke van sinen erve achte s ende tue hoenre siaers ende8 Jan Cortals elleve scellinghe siaers erfleke ende dit es al alse selke munte alse in borse gaet9 ende desen tsens die salmen ghilden alf te Kersavonde ende de hoenre ende dander helft te Sinte Jans10-misse ende in desen vornomden tsens so es comen dese vornomde Gielis ten cranken bouf in de11 stat met manessen srechters ende met wiisdoeme der scepenen ende behoudenlec elken man12 sinen rechte ende om dat dit waer es ende ghestade sal bliven so hebwiere wi vornomde13 scepenen onse seghele an gheangen dese lettre was ghemaect int iaer ons heren alsmen scriift .M. Jaer .CC. ende .XCVI. in Alre Heilegen avonde
AOOM, Groot Begijnhof, Doos I, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1 + 2) staarten en zegels uitgevallen.
3) zie nr 1.
4) zie nr 14.
5 + 6) staarten en zegels uitgevallen.
| |
| |
Op den rug: extra curtim inf. xix s ii hoendre (14d eeuwsch schrift). Neckerspoele 1296 (16d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 268 × 122.
| |
Nr 31
Heinric Goetghebur, Arnout van Scepvort en Wouter van Ghestele, schepenen der Heide, laten weten dat Gielis van den Cranken van Pieter van Houdengem een jaarlijksche rente van 20 schellingen heeft verkregen ten behoeve der kranke begijnen in de stad; deze rente is te heffen op een bunder land gelegen bij Troien dat Jan Claeuszone houdt; op dit land worden reeds per jaar 13 schellingen en twee kapuinen betaald. De voornoemde Jan zal deze rente betalen.
11 December 1296
1Wi scepenen van der Eyden buten Machline Heinric Goetghebur Arnout van Scepvort2 Wouter van Ghestele gruten ende doen cont allen den ghenen die nu siin ende wesen selen3 dat Gielis van den Cranken heft ghecreghen ten cranken beghinen bouf in de stat jegen4 Pietere van Houdengem tuintech scellinghe siaers erfleke alse selker munten alse tien5 tiden ghinge ende gave es alsmen tsens es sculdech te ghevene op een buunre lants dat6 Jan Claeus sone houdende es te Pieters bouf van Houdengem ende gelegen es bi Troien7 ende desen tsens dien salmen ghilden naest dertien scellinge ende tue capune diere voren hute8 gaen ende desen vornomden tsens die sal ghilden dese vornomde Jan ofte wie dese erfliic9-heit houdende es alf te Sinte Jans misse ende alf te Kersavonde ende in desen vornomden10 tsens so es comen dese vornomde Gielis met manessen srechters ende met wiisdoeme der scepe11-nen ende behoudenlec elken man sinen rechte ende om dat dit waer es ende ghestade sal bliven so12 hebwiere wi vornomde scepenen onse seghele an gheangen dese lettre was ghemaect int13 jaer ons heren alsmen scriift MCC. jaer ende XCVI Disendags na Sinte Niclaeusdach
AOOM, Groot Begijnhof, Doos I, oorspronkelijk op perkament.
Staarten en zegels uitgevallen.
Op den rug: bi Troien in S'Jans parochie (14d eeuwsch schrift).
| |
| |
Peter van Houdengeem 20s. payment op Neckerspoel by Troeyen (16d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 253 × 121.
| |
Nr 32
Jan de Bere, Gielis van Hevere, Wouter van Ghestele, schepenen der Heide, laten weten dat de provisores der kranke begijnen aan Jan Smout en aan Aleite, vrouw van Hein Rog, een erve gaven mits betaling van een jaarlijkschen cijns van 13 schellingen en een penning.
12 Februari 1297 (n.s.)
1Wi scepenen van der Eyden buten Machline Jan de Bere Gielis van Hevere Wouter van Ghestele2 gruten ende doen cont allen denghenen die nu siin ende wesen selen dat provisores van den cranken3 beghinen int Beghiinhof hebben ghegeven heen stuc lants dat gheleghen es neven hare molen4 alsmen gaet te Walem waert Janne Smoute ende Aleiten Heine Rogs wijf op dertien scellinge ende5 enen penninc alse selker munten alse tien tiden ghinge ende gave es alsmen tsens es sculdech te ghe6-vene ende dit vornomde lant dat hebsi ontfaen met gheminre ant ende niet besondert en deslants7 es een alf buunre xiii roeden min vort so en mach dese vornomde Jan no Aleit no niemene die8 na hem mach comen ne gheen hus no neghenen boem no negherande dinc setten op dit vornomde9 lant dat haerlieder molen deren mach vort so hebben de cranke tien voete lants van desen vor10-nomden lande tote den voete van den molenberge ende desen tsens salmen ghilden de ene helft11 te Sinte Jansmisse ende dander helft te Kersavonde ende dit was ghedaen met manessen srechters12 ende met wiisdoeme der scepenen ende dit es erfliic tsens ende behoudenlec elken man sinen rechte13 ende om dat dit waer es ende ghestade sal bliven so hebwiere wi vornomde scepenen onse seghele an14-gheangen dese lettre was ghemaect int jaer ons heren alsmen scriift MCC jaer ende XCVI Disendags15 na Hagaten dach
AOOM, Begijnhof, Doos I, oorspronkelijk op perkament.
Zegels en staarten uitgevallen.
Op den rug: de Johanne Smout (14d eeuwsch schrift).
| |
| |
van xiii s i d pāy neven onse Rogmolen op j bonder lands houdt Jan Smout (14-15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 251 × 149.
| |
Nr 33
Heinric Goetghebur, Arnout van Scepvort en Jacob Wulveric, schepenen der Heide, laten weten dat Wouter van Haren en zijn zoon Jan, aan Steven van den Hachgelpoele, ten behoeve van Kateline zijn zuster, een jaarlijksche rente van 34 schellingen schenken op een erve gelegen aan den muur van heer Jacob Wulveric in de richting van Nekkerspoel.
30 Augustus 1297
1Wi scepenen van der Eyden buten Machline Heinric Goetghebur Arnout van Scepvort Jacob2 Wulveric gruten ende doen cont allen den ghenen die nu siin ende wesen selen dat quam vor3 ons ende vor den rechtre Wouter diemen heet van Haren ende Jan siin sone ende hebben op ghe4-dragen .xxxiiii. scellinge loventse penninge erfliicke tsens siaers Stevene van den5 Hachgelpoele te siere suster bouf Katelinen op heen erve dat ghelegen es van Ser Jacob Wul6-verix mure te Neckerspoele waert vort ware dat sake dat dese vornomde Kateline stor7-ve sonder gheborte so soude Gielis hare wittege mombore hebben ane de ene helft siin liif8-tocht ende met wilcoren des vornommens Stevens ende Katelinen siere suster ende desen vornomden9 tsens dien salmen ghilden de ene helft te Kersavonde ende dander helft te Sinte Jansmisse ende10 in desen vornomden tsens so es comen dese vornomde Steven te Katelinen bouf siere suster11 met vonnesse met manessen srechters ende met wiisdoeme der scepenen ende behoudenlec elken 12 man sinen rechte ende om dat dit waer es ende ghestade sal bliven so hebwiere wi vornomde sce13-penen onse segele an gheangen dese lettre was ghemaect int iaer ons heren alsmen scriift14 .MCC. jaer ende .XCVII. sfrindags na Sente Jans dach huut ganc ende oust
| |
| |
AOOM, Heilige Geest van St Rombouts nr 3, oorspronkelijk op perkament Staarten en zegels uitgevallen.
Afmetingen: 255 × 150.
| |
Nr 34
Arnout van Scepvort, Jan de Bere en Lambrecht Hasaert, schepenen der Heide, laten weten dat broeder Jan van de kranke begijnen in het Begijnhof een erve verkreeg van Aleit, vrouw van Adaem Hasaert en van Woutre haar zoon. Broeder Jan staat dit erve af aan Willem Brant mits de jaarlijksche betaling van 24 schellingen.
27 April 1299
1Wi scepenen van der Eyden buten Machline Arnout van Scepvort Ian de Bere Lambrecht2 Hasaert gruten ende doen cont allen den genen die nu siin ende wesen selen dat broeder Ian3 van den cranken beghinen int Beghiinhof heft ghecreghen met achter volgeden tsense4 al die erfliicheit die Aleit Adaem Hasaerts wiif was houdende ende Woutre haer5 sone ende die gheleghen es achter Soelslagers ende daer toe waren ghedaget alle die hem6 rechts mochten vermeten den enen dach ende den anderen dach ende den den (a) derden dach ende den7 vierden dach alse hover recht alse waer bi dat niemene voren en quam dan dese vor8-nomde broeder Ian daer bi es siere toe gheleit ende in ghedaen met vonnesse met manes9-sen srechters ende met wiisdoeme der scepenen ende behouden elken man sinen rechte vort10 heft ghegeven dese vornomde broeder Jan Willemme diemen heet Brant dit vornomde11 erve te erfliken tsense op .xxiiii. scellinge siaers ende tue hoenre alse selker munten12 alse in borsen gaet ende die te ghildene de ene helft ende de tue hoenre te elken Kers13-avonde ende dander helft te elken Sente Jansmisse vort heft gheloeft dese vornomde14 Willem te betemmerne dit vornomde erve redenleke binnen desen iare ende waer15 oec dat sake dat hiit ghelosen soude so soudiit op geven met wllen tsense ende om16 dat dit waer es ende seker so hebwiere wi vornomde scepenen onse segele
| |
| |
angheangen dese lettre was ghemaect int iaer ons heren scriif MCC iaer ende XCIX17 andach Paesdach.
ABhM, Chartrier, nr 58, oorspronkelijk op perkament.
Zegels: 1) aan dubbelen staart uitgevallen.
2) zie nr 21, legende: ...AN...... URS
3) zie nr 3.
Op den rug: Willelme Brant de xxiiii s et duobus pullis de Neckerspoele (14d eeuwsch schrift).
Brieff van een erflicke lovensche (16d eeuwsch schrift).
Item j lettere van xxiv s pāi ende ii honder op Willem Brand erve op Neckerspoele acter Wouter Holslaghers erve anno MoCCoXCIXo andags na Pasdach (14d eeuwsch schrift, andere hand).
Jan Troiaert en Walterus Merchtene (15d eeuwsch schrift).
Afmetingen: 252 × 130.
(a) Deze herhaling komt in den tekst voor.
|
-
voetnoot(1)
- H. Obreen en A. Van Loey, De Oudste Middelnederlandsche Oorkonden, in Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie, April, 1934.
-
voetnoot(2)
- G. Van Caster, Documents concernant le Béguinage de Malines, in Analectes pour servir à l'Histoire ecclésiastique de la Belgique, t. XVI, 1879, p. 198.
H. Nélis, Etude diplomatique sur la juridiction gracieuse des échevins en Belgique (1150-1300) in Annales de la Société d'Emulation de Bruges, t. LXXX, 1937, p. 55-56.
-
voetnoot(3)
- M.V. Tourneur, Projet de règles pour la publication des sceaux, in Archives, Bibliothèques de Belgique, t. VI, 1929.
-
voetnoot(4)
- J. Laenen, Geschiedenis van Mechelen, Mechelen, 1926, in 4o.
-
voetnoot(5)
- J. David, Geschiedenis van de Stad en de Heerlijkheid van Mechelen, Leuven, 1854, in 8o, p. 449, nota 4.
W. Van Caster, Namen der Straten van Mechelen, Mechelen, 1901, in 8o, p. 312.
-
voetnoot(2)
- P.C. Popp, Atlas cadastral de la Belgique, Plan parcellaire de la ville de Malines, Développement du Hameau de Pennepoel, nr 671-672.
-
voetnoot(1)
- G. Van Caster, Documents concernant...., in Analectes, t. XVI, 1879, p. 191.
cf. Oorkonde nr 31.
-
voetnoot(2)
- Onder niet geïdentificeerd verstaan we die plaatsnamen die we op kaarten of plans niet konden terugvinden.
-
voetnoot(5)
- Als schepenen van Nekkerspoel, cf. Oorkonden, nr 27, 28.
Als schepenen der Heide, cf. infra.
-
voetnoot(6)
- Als schepenen van Nekkerspoel, cf. Oorkonden, nr 28, 29.
Als schepenen der Heide, cf. infra.
-
voetnoot(7)
- Als schepenen van Nekkerspoel, cf. G. Van Caster, op. cit., p. 191.
Als schepenen der Heide, cf. infra.
-
voetnoot(9)
- C. Van Gestel, Historia Archiepiscopatus Mechliniensis, Den Haag, 1725, in fo, p. 9.
-
voetnoot(7)
- L. Galesloot, Les feudataires de Jean III, Brussel, 1865, in 8o, p. 48, 67.
-
voetnoot(8)
- ABhM, Chartrier, nr 8, oorspronkelijk handvest op perkament, 1277, mei.
-
voetnoot(10)
- P.J. Goetschalckx, Vlaamsche Oorkonden, in Bijdragen tot de Geschiedenis van het aloude Hertogdom Brabant, t. IV, 1905, p. 162.
|