Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1941
(1941)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 707]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De chemico-medicus Rhazes die omstreeks 940 overleed
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 708]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ansichte dat quaet ende lelijc es mach qualijc siin van goeden engiene’Ga naar voetnoot(3). Verder in Cap. 27: ‘Hier bi mogedi kennen den mensche van wat humoren dat hi es. Also ons bescrijft lancfranc. entie oude vroede meester ypocras ende galyeen. Avicenna ende rasis. ende vele andre meesters’Ga naar voetnoot(4). In de lijst van schrijvers die door Yperman genoemd worden, geeft Van Leersum bij Rasis de volgende aanteekeningen: ‘Rasis of Rhazes, voluit Abu Bekr Mohammed ben Zakariga al-Razi, geb. omstreeks 850 te Raj. in Chorason; legde zich betrekkelijk laat op de geneeskunde toe, maar werd niettemin de eerste klinikus van zijn tijd. Hij stierf omstreeks het jaar 930. Een zijner hoofdwerken is “al-Hawi”, in de wandeling “Continens” genoemd, waarvan een kompleet arabisch handschrift, uit 70 boeken bestaande, in het Escuriaal berust. Een ander bekend werk is het “liber medicinalis Almansoris”, dus genaamd wijl het den vorst van Chorasan, el Mansur Ibn Johak opgedragen is. Yperman spreekt op blz. 144b van Amazore en doelt daarmee vermoedelijk op dit werk. Een geschrift van hem over blaas- en niersteen is door Dr. P. de Koning in het Fransch vertaald onder den titel: Traité sur le Calcul dans les reins dans la vessie. Leiden 1896. Yperman noemt merkwaardigerwijs Rhazes slechts een paar maal, nl. op blz. 12b en 61b, en hier en daar nog een naar Rhazes genoemde zalf. Dit is gedeeltelijk daardoor te verklaren dat Rhazes meer internist dan heelkundige was. Overigens blijkt uit Ypermans geschrift, dat hij zich de ethische wenken van Rhazes goed ingeprent heeft’Ga naar voetnoot(5) De chronologie van DarmstaedterGa naar voetnoot(6) vermeldt voor het jaar 950, op. p. 46: ‘950. Der arabische Arzt Rhazes macht wichtige Untersuchungen über die Pocken und Masern, welche Krankheiten er in einer eingehenden Abhandlung beschreibt. Rhazes gibt eine Beschreibung der Herstellung des Alkohols, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 709]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
erwähnt aber nicht einmal dessen Brennbarkeit. Er is der erste, der eine Quecksilbersalbe erwähnt.’ Rhazes stierf omstreeks 930, zegt Van Leersum; volgens de chronologie van Darmstaedter zou hij in 950 in volle werkzaamheid leven. JöcherGa naar voetnoot(7) laat hem in 932 sterven. In zijn geschiedenis van het menschdom stelt AboulfedaGa naar voetnoot(8) het overlijdensjaar in 923, terwijl in zijn geschiedenis der alchemie Hermann KoppGa naar voetnoot(9) het jaar 932 aanneemt. HoeferGa naar voetnoot(10) in zijn Histoire de la Chimie begrenst het leven van Rhazes tusschen 860 en 940, hetgeen door andere schrijvers wordt nageschreven. Enkele jaren zijn zonder beteekenis als zij over de eeuwen verspreid zijn; het is trouwens niet te laat om in 1941 te herinneren dat een groot man tien eeuwen geleden het menschdom heeft verlaten, terwijl de voortbrengselen van zijn geest tot de eeuwigheid behooren. Rhazes wordt door den heelkundige Jan Yperman genoemd; doch ook door den beroemden Rogerus Bacon, philosoof en alchemicus. In Speculum alchymiae of het Regte Glas der AlchymiaGa naar voetnoot(11) lezen wij het volgende: ‘En Rasis segt, indien gy Luna in Sol weet te veranderen, so weet gy ook het tegendeel, te weeten Sol tot Luna te brengen: maar om kennisse te hebben om dit te doen, daar is een sekere bepaalingen en hoeveelheyt verborgen: om het welke te vinden gy niet weynig moeyten doen moet, maar gy moet daar op seer studeeren: want Rasis segt, dat de wijse menschen niets als hoeveelheyt en gewigt verborgen hebben, en het en verscheeld ons niet, of het gemeen daar van kennisse heeft of niet.’ Waaruit wel het scepticisme, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 710]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en van Rhazes, en van Bacon, betreffende de omzetting van zilver (luna) in goud (sol), blijkt. Rhazes wordt nog door andere oude schrijvers als wetenschappelijk onderzoeker gewaardeerd. Pseudo-AristotelesGa naar voetnoot(12), die waarschijnlijk in de XIe eeuw leefde, vestigt de aandacht op de waarde van de destillatie bij het afzonderen der elementen, volgens de opvatting van Rhazes. ‘Depuratio separationis, ut dicit Rasis: Naturas lapidis est in quatuor elementa dividere, & ea singulariter per destillationem mundare. Nam ignis extrahit, quod interioribus consistit....... Veruntamen optime caveas, ne in eorum separatione nimio igne tincturam comburas. Secretum namque est, ut dicit Rasis, elementa subtiliter praeparare, ut sint tuta ab aductione in omni distillatione, donec nec tinctura sumatur ab eis....... Tertium quoque et quartum elementum sunt ignis et terra, quae ut dicit Rasis, propter abbreviationem temporis insimul sunt praeparanda. Et ideo etiam ut bona sit eorum commixtio & non confundatur praeparatio & ne adurantur super ignis pugnam & ut unus aliud bene tingat: & ideo praeparare eos insimul est magis salvum & magis propinquum. Accipe ergo elementa terrae & ignis, conjunge & tere, & calcina bene accenso igne: recipe caute aërem in illis remanentem, qui ut dicit Rasis: Aër quia terra tardius separatur, preciosior habetur.’ Op Bernardus TrevisanusGa naar voetnoot(13) zou het werk van Rhazes indruk hebben gemaakt, daar hij volgens HoeferGa naar voetnoot(14) zou verklaard hebben dat het eerste boek dat hij te lezen kreeg, het werk was van Rases. Sprekende van de opvolgers van Geber, onder de Arabische geneeskundigen, noemt von MeyerGa naar voetnoot(15) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 711]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maslema, Rhazes of Abu-el-Rhazi, en Avicenna, die een sterken invloed op de heelkunde en de pharmacie hebben uitgeoefend. Opvallend is deze opvatting van Rhazes dat deze de transmutatie der metalen aanneemt, terwijl Geber, en Avicenna daar tegen opkomen. BoerhaaveGa naar voetnoot(16) spreekt met lof over Rhazes: ‘Quod Ars chemica deinde ex medicamentis eliceret salubres vires. Cujus Rhazes exempla dederat; quod in Arabum Julab, vel aqua sillatitia rosarum, seculo undecima Avicenna in Libro de viribus codis, docuerat.’ Trouwens was Boerhaave van het gebruik van chemische producten in de geneeskunde ook voorstaander. JöcherGa naar voetnoot(17) noemt hem den Arabischen GalenusGa naar voetnoot(18), en ook Abubecar of Abucheral Rasi of Rhasis, ook Albenbecar Muhamed, Abubeter, Albubeter of Muhamed ben Seckarja, eindelijk Muhamed ben Zacharia Abrasi. BerthelotGa naar voetnoot(19) vermeldt dat, volgens Vincent de Beauvais, Rhazes de mineralen beschouwde als vroegere dampen die sedert lange tijden verdicht en gestremd zijn; eerst zouden het kwikzilver en de zwavel zich hebben gecondenseerd. Gedurende duizende jaren zouden de lichamen in de aarde tot zilver en tot goud zich trapsgewijze hebben omgezet, maar de kunst kan dat ook op een enkelen dag uitwerken. DelacreGa naar voetnoot(20) zegt bijna niets over het chemisch werk van Rhazes: ‘Nous passerons sous silence l'oeuvre de Rhases (860-940) médecin en chef de l'hopital de Bagdad, auteur de Liber perfecti magisterii Rhasei.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 712]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens ThorpeGa naar voetnoot(20) is Rhazes een chemicus van beteekenis. Eenige handschriften betreffende zijn alchemische werken berusten in de Bibliothèque nationale, en zijn niet gedrukt geweest. In het handschrift nr 6514 van de 14e eeuw, getiteld Liber Raxis qui dicitur lumen luminum magnum, beschrijft Rhazes de bereiding van een olie door de destillatie van atramentum; als men thans weet dat atramentum ijzersulfaat is, dan moet de olie vitriololie of zwavelzuur geweest zijn. Hetzelfde handschrift bevat nog twee andere verhandelingen, namelijk Liber perfecti magisterii Rhasei en Liber Rasis de aluminibus et salibus, quae in hac arte sunt necessaria. Men zal bemerken dat de copiist den naam van den schrijver op drie verschillende wijzen heeft geschreven: Raxis, Rhaseus en Rasis. In Liber perfecti magisterii noemt Rhazes de alchemie Astronomia inferior, in tegenstelling met de sterrekunde die de Astronomia superior is: van de eene zijde de sterren van de aarde of metalen, en de sterren van den hemel. Het boek bespreekt de 4 elementen en de bereiding van het zink door de warmte, Separatio tutiaeGa naar voetnoot(21) et marchasitae, scheiding tusschen zink en pyriet. Voor de eerste maal wordt van brandewijn gesproken; ook worden verscheidene biersoorten genoemd, uit gerst, rogge en rijst bereid. De bereiding van brandewijn wordt op een duistere wijze behandeld, waarvan de beteekenis toch kan worden opgehelderd: ‘Accipe occulti quantum volueris, et tere fortiter donec fiat sicut medulla, et dimitte fermentari per diem et noctem, et postea mitte in vase distillationis, et distilla.’ Dat occulti quantum volueris kan niets anders zijn dan graankorrels, die door sterk stooten tot een deeg (medulla) worden omgezet, om aan de gisting (fermentari) dag en nacht overgelaten te worden, en daarna in een distilleervat te worden gebracht en gedistilleerd. Rhazes weet zelf ook zijn brandewijn door destillatie op levende kalk sterker te maken. De aluminibus et salibus handelt over de atramenta of vitriolen. Koraal alsook edelsteenen vertoonen bijzondere geneeskundige eigenschappen.
Egypte, het land van Chêmi, is de wieg van de chemie. In de 7e eeuw vóór Christus werd Egypte door de Arabieren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 713]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overvallen, die zich aan de wetenschap der Egyptenaren weldra wisten aan te passen, en het lidwoord al aan den naam chemie toevoegden; aldus ontstondt de uitdrukking alchemie. Chemische toepassingen waren reeds in dien tijd talrijk; metalen zooals goud, zilver, koper, ijzer werden uit hun ertsen getrokken; met chemische middelen wisten bekwame vaklieden glas en aardewerk te vervaardigen; met chemische producten werden kleurstoffen bereid, lijken gebalsemd, geneesmiddelen, reukstoffen, ook schoonheidsproducten bereid. Maar op het zuiver wetenschappelijk gebied werden slechts weinig onderzoekingen gedaan; de vastgestelde feiten werden gewoonlijk alleen door philosophische bespiegelingen uitgelegd. De alchemie was een kunst, geen echte wetenschap. In de Grieksche kolonie van Alexandrië kreeg de alchemie een meer beperkte beteekenis, deze van de transmutatie. Eenige feiten lieten toe te gelooven dat zekere metalen in andere metalen konden worden omgezet: loodglans (lood sulfide) bevat gewoonlijk zilver dat, na de oxydatie van het ruw lood tot loodglit, metallisch zilver achterlaat; ijzer in aanraking met een oplossing van een koperzout, neemt de plaats van het koper, dat, aldus als gevolg van een substitutie, niet van een transmutatie, zich laat neerslaan. Aldus kwam men tot het gedacht dat goud en zilver door bijzondere bewerkingen konden verkregen worden; rond 300 jaren vóór Christus was de Ars mirabilis of Ars magna ontstaan. Rhazes was een aanhanger van de transmutatie. In hun hooge wijsheid hadden de philosophen beslist dat de transmutatie door de tusschenkomst van een ideaal product moest gebeuren, den steen der philosophen, het groot elixir, het magisterium, een merkwaardig proefvocht van roode kleur en met eigenaardigen reuk. De alchemisten zochten dit product te bereiden; zij gebruikten daartoe alle mogelijke middelen, zij voerden daartoe allerlei proeven uit, soms gevaarlijke; zij maakten ontdekkingen, of zij vlogen in de lucht, met gansch hun laboratorium, slachtoffers van vreeselijke ontploffingen. Roger BaconGa naar voetnoot(22), de doctor mirabilis, die wij beschouwen als een der eerste meesters van de proefondervindelijke weten- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 714]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schap, geloofde aan de transmutatie, en Robert BoyleGa naar voetnoot(23) later bleef aanhanger van deze opvatting, des te meer dat hij de theorie der peripatetici van de vier elementen omverwierp, en in hare plaats de theorie der elementen in onbepaald getal stelde. Bacon zeide: ‘gold is the most perfect of metals because in it nature has finished her work.’ De steen der philosophen, het groot elixir, het magisterium werd later beschouwd als een droombeeld. Heden is echter de steen tot werkelijkheid geraakt: het cyclotron van Lawrence laat toe aan de uiterst kleine deeltjes van de materie, kleiner nog dan de atomen, zulke snelheid te geven dat transmutatie intreedt. Rhazes, alhoewel aanhanger van de transmutatie, aarzelt in zekere hoofdstukken van zijn geschriften; hij had geen volledig vertrouwen in een louter gezegde, en hij wachtte op de proef. Hij leefde tusschen Geber en Avicenna. In zijn geschiedenis der geneeskunde bestudeert FreindGa naar voetnoot(25) Rhazes op het gebied der chemische toepassingen. Daar lezen wij onder meer: In Index: Rhazes, Arabs, Medicus, Auctor Libri continens dicti 25, 219. Quibus in Locis, & contra quos Morbos Setacea adhibenda docet 27, 29. Hominis meminit qui quadraginta Vermes, Dracunculi vocatos, habuit e corpore extractos, & ad Sanitatem pervenit 31. Opinio ejus de Ferro intus dato 72. Primus Medicamentorum Chymicorum mentionem facit 169. Quidnam ex suo in Medicinae incrementum contulisse videtur 224-235. Alchymiae peritus 229. Op p. 219 wordt het werk Continens als boek vermeld, doch zonder bibliographische inlichting. Op p. 169: het gebruik de Mercurio extincto & sublimato;... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 715]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Primus etiam Rhazes Oleum Benedictum, sive Philosophorum tradidit..... Primus hic credo Scriptor est qui ullam Chymicorum Medicamentorum mentionem fecerit... etc.’ Op p. 229: ‘Rhazem Alchymiae peritia celebrem fuisse, ante dicum est:....ac licet Praeparationum Chymicarum primum in Medicina usum clericus Avicennae tribuat, tamen in priori hujus Historiae parte, Rhazem earum mentionem ante omnes alios fecisse, luculenter demonstravi.’ Buiten het gebruik van kwikzilververbindingen, houdt Freind er aan te wijzen dat Rhazes gebruik maakte van zijn ervaring op alchemisch gebied om het gebruik van chemische stoffen in de geneeskunde aan te bevelen.
Er zijn twee soorten alchemici: de kwakzalvers-alchemici en de eerlijke alchemici. De kwakzalvers zochten door bedrieglijke bewerkingen het bewijs te geven dat zij in staat waren goud te maken; zij zochten eerst geld af te persen, ten einde, beweerden zij, in de mogelijkheid gesteld te worden de moeilijke en kostelijke bereiding aan te vangen. Meer dan eens moesten zij slachtoffers worden van hun bedrog. De eerlijke alchemici zochten werkelijk de metalen te transmuteeren, uit zuiveren lust voor het onderzoek. Meer dan eens zijn zij slachtoffers geweest van hun wetenschap, namelijk als zij door heerschers gedwongen werden goud te maken, opgesloten en gemarteld om hun geheimen te doen kennen, en ook ter dood veroordeeld omdat zij aan de eischen der geldzuchtige dwingelanden niet konden voldoen. Maar zij hebben groote ontdekkingen gedaan. De moderne chemie is uit de eerlijke alchemie ontstaan. Liebig, de stichter van de landbouwchemie en van de organische analytische chemie, was van oordeel dat de eerlijke alchemie volledig met de moderne chemie van zijn tijd overeenkwam; zonder twijfel zou hij heden ook hetzelfde verklaren. De alchemie van de Middeleeuwen is het logisch gevolg van de philosophie van de Oudheid. Rhazes behoorde tot de eerlijke alchemici, en moest als eerlijke alchemicus slachtoffer worden van zijn wetenschap. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 716]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KoppGa naar voetnoot(26) bespreekt als volgt de wijze waarop Rhazes door den heerscher werd mishandeld; de zucht naar goud had eens te meer van een mensch een martelaar gemaakt: ‘Meistens war die Bestrafung eine fühlbarere, und da konnte der Uebelthäter froh sein, wenn er mit körperlicher Züchtigung davon kam. Solche soll z.B. dem berühmten Arabischen Arzte Rhases auf Befehl des Khalifen el-Mansur zu Theil geworden sein; der Erstere musste zur Zeit, da ihm Dies widerfuhr, schon sehr bejahrt gewesen sein (er starb wahrscheinlich 932 in hohem Alter; als den el-Mansur genannten Khalifen würde man sich den 931 bis 934 regierenden zu denken haben), wenn die Erzählung begründet ist, dass er für die Ueberreichung einer alchemistischen Schrift (*) an den genannten Fürsten von Diesem eine reichliche Geldbelohnung, dann aber, als die zur Bestätigung verlangten Experimente das in Aussicht gestellte Resultat nicht ergaben, Peitschenhiebe erhalten habe (dass dabei Rhazes' Augen verletzt worden seien, soll die Blindheit verursacht haben, welche Derselbe in seiner letzten Lebenszeit zu ertragen hatte). In sehr vielen Fallen traf betrügerische Alchemisten die Todesstrafe,...’ (*) Voetnoot: ‘Der Titel dieser Schrift is mit Confirmatio artis chimiae wiedergegeben; in ihr sollte geneigt werden, dass man der Möglichkeit, diese Kunst d.i. die der Metallveredlung zu entdecken, näher sei als der Unmöglichkeit. De vrees voor lichamelijke of geestelijke straffen is de oorzaak waarom de alchemici op duistere, enigmatische wijze hebben gesproken en geschreven, hoe het komt dat zelfs de titels van hunne geschriften bijzonder zonderling zijn: de chemische apocalypsis, de Claves XII philosophiae van Basiel Valentinus, het speculum alchemiae, het speculum secretorum, de Medulla alchimiae van Rogerus Bacon, de Lux mercuriorum, van Raymondus Lulle, de Desir desiré van Nicolas Flamel, de Parole délaissée van Bernard le Trevisan, de Flos florum van Arnoldus Villanova, de Liber lucis van Rupescissa, het graf van Semiramis, de open ingang van het gesloten paleis, de hermetische triomf, de Turba philosophorum van Morienus, de Liber duodacim portarum van Ripley, de brandende salamander van Lancilot, de Groene Leeuw of het licht der philosophen, de Roode Leeuw of het sout der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 717]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
philosophen, de Goude Leeuw of den Asijn der Wijsen, Silvere Rivier ofte Konings Fontein, de Roos en Lelye der Koningen van Goossen van Vreesyck, enz. Een mooie keus van titels voor een roman! De beschrijving van de chemische proeven en bereidingen is in vele gevallen raadselachtig. Om het kwikzilver in vasten toestand te brengen geeft Pseudo-DemocritesGa naar voetnoot(27) de volgende inlichtingen: ‘Neem kwikzilver en breng het in vasten toestand met magnesia, of met zwavel, of met zilverschuim, of met kalk, of met aluin, of met al wat gij wilt.’ RipleyGa naar voetnoot(28) in zijn Twaalf Deuren bereidt aldus de quinta essentia: ‘gij moet beginnen bij zonondergang als de roode man en de witte echtgenoote zich in den geest van het leven vereenigen, om in de liefde en de stilte te leven, in de gepaste verhouding van water en aarde. Richt U van het Westen naar het Oosten in de duisternis. Los den man en de vrouw op tusschen den winter en de lente, zet het water om in een zwarte aarde, en stijg naar het Oosten waar de volle maan, door de verscheidene kleuren, schijnt. Achter het vagevuur schittert de zon, wit en stralend; het is de zomer na den winter, de dag na den nacht. De aarde en het water zijn in lucht omgezet en de duisternis wordt weggespreid, het licht ontstaat. Het Westen is het begin van de praktijk, het Oosten het begin van de theorie; het grondbeginsel van den ondergang ligt tusschen het Oosten en het Westen.’ Het beroemd geschrift, de Smaragdtafel, die volgens de overlevering in het graf van Hermes TrismegistesGa naar voetnoot(29) door Alexander de Groote werd ontdekt, zou de oudste oorkonde zijn van de alchemische philosophie. Alhoewel er veel van het licht wordt gesproken, is het stuk van de volstrekste duisternis: ‘Hier is nu de waarheid, zonder leugen, zeker en echt. Wat omlaag is, is zooals wat omhoog is, en wat omhoog is, is zooals hetgeen omlaag is om de mirakelen van een enkel ding op te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 718]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
roepen. En evenals alle dingen uit een zijn gekomen en kwamen, ook zijn alle dingen door aanpassing uit dat eenig ding geboren. De zon is de vader, de maan is de moeder, de wind heeft het in haren schoot gebracht; de aarde is de voedster, de vader van alles; zijn kracht is volledig als het in aarde is omgezet. Gij zult de aarde van het vuur scheiden, zachtjes, met groote kunst. Het stijgt van de aarde naar den hemel, en dan komt het terug in de aarde, en ontvangt de kracht der hooge en lage dingen. Op deze wijze zult gij al de glorie van de wereld ontvangen, en de duisternis zal zich van u verwijderen. Het is de krachtige kracht van alle krachten, omdat het alle subtiele dingen zal overwinnen en het zal alle vaste lichamen doordringen. Aldus werd de wereld geschapen. Daaruit zullen ontelbare toepassingen mogelijk worden, waarvan het middel hier berust. Daarom werd ik Hermes Trismegistes genoemd, uit de drie deelen van de wereldphilosophie bestaande. Wat ik van het werk van de zon moest zeggen is nu volledig afgeloopen.’ Van de duistere taal der alchemisten beproefde men bijzondere woordenlijsten op te stellen zooals deze van Rochi le BaillifGa naar voetnoot(30) voor de geschriften van Paracelsus. Zelfs met die lijsten en ook met de oude chemische woordenboeken van PapiasGa naar voetnoot(31), RulandusGa naar voetnoot(32), JohnsoniusGa naar voetnoot(33) blijven die geschriften op vele plaatsen onbegrijpbaar. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 719]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoover ging het, dat zekere alchemisten betreurden soms te duidelijk geschreven te hebben. Basilius ValentinusGa naar voetnoot(34) in zijn Currus triumphalis antimonii zegt namelijk: ‘Nu heb ik genoeg gezegd; ik heb het geheim zoo duidelijk aangeleerd dat, moest ik nog wat meer vertellen, ik in de hel volledig zou inzakken.’ Een chemicus kan als volgt over een philosoof denken: wanneer een philosoof zich zonder omwegen uitdrukt, dan is er reden om wantrouwig te zijn; als hij met raadsels spreekt, dan is er reden om na te denken. Rhazes leefde in het begin van het tijdperk van de middeleeuwsche alchemie; is het dan wonder dat hij onder den invloed was van de omgeving, en dat hij, b.v. om brandewijn te bereiden, heeft geschreven: ‘Neem van iets, dat onbekend is, de hoeveelheid die gij wilt...’. In de 16e eeuw ging de alchemie over tot de iatrochemie, en de chemie werd een soort hoofdstuk van de geneeskundige wetenschappen. Paracelsus, J.B. van Helmont, Glauber waren meer medici dan alchemici; het doel van de alchemische wetenschap was niet meer goud zoeken te maken, wel geneesmiddelen te bereiden. Het tijdperk der kwakzalvers-chemici en goudzoekers was voorbij, en werd vervangen door het tijdperk der kwakzalvers-medici. Maar er waren ook eerlijke chemici-medici, zooals Paracelsus, J.B. van Helmont en Glauber. Doch reeds in de 10e eeuw was Rhazes een echte iatrochemicus, een voorlooper van de chemico-medici van de Renaissance. Rhazes kan ook op het gebied der geneeskunde bestudeerd worden, op welk gebied SprengelGa naar voetnoot(35) zich vooral stelt. Rhazes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 720]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was een polyvalente geneeskundige. Hij beschreef uitvoerig de heelkunde van de traanfistel; hij deed inspuitingen met een bereiding door hem Dikh bardikl genoemd, die hij zelf uit kopergroen, granaten, aluin, drakenbloed, aloë en sarcocolla (of vleeschlijm) samenstelde; hij rukte de polypen met een draad weg, en bedekte dan de wonden met kopergroen; voor de eerste maal spreekt hij van de hazenlip; hij beschrijft de bewerking van een heelkundige, Ancillisius genoemd, die de luchtpijp dwars opensnijdt, als er geen ander middel bestaat om den patiënt te redden; ook beschrijft hij de bewerking om blaassteenen uit te halen; hij is ervaren in de oogheelkunde en raadt aan met het sap van perzikbladen of perzikkernolie de wormen uit de ooren dood te krijgen; om het bloeden van het tandvleesch te beletten maakt hij gebruik van rood of geel arseniek, aldus realgar of operment; hij beschrijft de werktuigen om vreemde voorwerpen uit de keel te halen; hij spreekt de meening uit dat een begin van kanker met gunstig gevolg door inwendige geneesmiddelen kan bestreden worden; hij schijnt ook zware heelkundige bewerkingen in de borstkast, en in de buikholte uitgevoerd te hebben.
Levenschetsen van Rhazes vindt men in de Nouvelle biographie générale van Hoefer (1862, 41, p. 779), in de Encyclopaedie van Winkler Prins (1936, 14, p. 50). De Encyclopaedie van Oosthoek vermeldt hem niet. Hoefer noemt hem Razi, Mohamed-Abou-Beker-ibn-Zacaria-Er, Winkler Prins spreekt van Razi, Aboe Bakr Mohammed ibn Zakarija (in het Middeleeuwsche Europa onder den naam van Rhases of Rasis) Al Aboebater of Alboebeter. Zijn leven zou in het begin nog al bewogen geweest zijn, en zou tot ongeveer 30 jaar tot de kunst, en vooral tot de toonkunst gewijd geweest zijn. Later stelde Rhazes belang in de wijsbegeerte, de chemie en de geneeskunde, en nadat hij een ziekenhuis in zijn geboortestad had gesticht, werd hij bestuurder van het groot gasthuis van Bagdad. Zijn philosophische geschriften zijn verloren; volgens de schrijvers die over deze geschriften inlichtingen hebben gegeven, staat Rhazes op het standpunt der Islamwijsbegeerte, die op de grieksche gedachte steunt en de godsdienstige overlevering verwerpt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 721]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als medicus neemt hij de Grieksche beginselen aan, vooral deze van Hippocrates waaraan hij zijn nauwkeurige persoonlijke waarnemingen bijvoegt; zijn aphorismen hebben echter een mindere waarde dan deze van den Griekschen Medicus. Zijn medische encyclopaedie getiteld Al-Hâwi, in het Latijn vertaald onder den naam van Liber Continens, werd na zijn dood voltooid. Als medicus was hij nog al streng: ‘Hebt weinig vertrouwen in de geneesheeren die gemakkelijk beslissen, zegt hij. De geneesmiddelen zijn gelijk het gesproken woord; gebruik ze met matigheid en dan zijn zij heilzaam; gebruik ze met overmaat en dan worden zij schadelijk. Medici met vaste stelsels, met vooropgevatte denkbeelden, ook jonge artsen zonder ervaring zijn echte moordenaars.’ Hij leefde lange jaren aan het hof van El Mansour die over Khoressan regeerde, en wien hij zijn geneeskundig werk opdroeg; hooger werd vermeld hoe hij door dezen heerscher werd mishandeld, omdat de alchemische proefnemingen geen gunstige uitslagen hadden geleverd. Met blindheid geslagen, weigerde hij zich aan een heelkundige behandeling te laten onderwerpen. Alleen zeide hij ‘Ik heb zoo volledig het menschdom gezien dat ik er walg van gekregen heb.’ Andere geleerden hebben zich ook in dien zin uitgedrukt: Rogerus Bacon's laatste woorden op zijn sterfbed waren: ‘Ik heb berouw dat ik zooveel heb gewerkt in het belang van de wetenschap.’
Chronologisch moet Rhazes in de geschiedenis der alchemie tusschen Geber en Avicenna worden geplaatst, ook beide Arabische geleerden. Geber of Yeber of Abou Moussah Djafar al Sofi overleed in het begin van de 9e eeuw; in het handschrift De aluminibus et salibus wordt van hem een Liber mutatorum of verhandeling der verbindingen genoemd, waarvan alle sporen verdwenen zijn. Hij gaat door als een ijverige onderzoeker en zeer geleerde schrijver; hij was daarenboven zeer bescheiden. Rogerus Bacon noemt hem magister magistrum. Geber bespreekt de bereiding van het salpeterzuur en van het koningswater, twee belangrijke oplosmiddelen voor metalen; de geesten (= gassen) kunnen zich op zekere lichamen vestigen en aldus van natuur veranderen; zij kunnen weder in vrijheid gesteld worden. De metalen zijn verbindingen van kwikzilver | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 722]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met zwavel en met arseniek, in bepaalde verhoudingen, hetgeen toelaat de specificiteit uit te leggen. Hij bestudeert in het bijzonder de zwavel, het arseniek, het kwikzilver, het goud, het zilver, het lood, het tin, het koper, het ijzer en verscheidene van hunne verbindingen. Aldus begrijpt men welke belangrijke plaats Geber in de alchemische literatuur inneemt. De Bibliotheca chemica curiosa (1702) van J.J. Mangetus (Bi Un Gent chim 9) en de Verae Alchemiae Doctrina (1561) van G. Gratarolus (Bi A.J.J.V.) bevatten van Geber verschillende verhandelingen: Gebri Regis Arabum Philosophi perspicacissimi, Summa perfectionis Magisterii in sua natura. Impressum Romae per Marcellum Silber, sd (1490-1520?) in 12; herdruk Dantzig 1682; in Mangetus I pp 519-557; in Gratarolus I pp 112-164. Geber was niet alleen een wetenschappelijk onderzoeker; hij was ook een hoogdenkende moralist. In zijn Sua perfectionis magisterii in sua natura leest men onder meer: ‘Wie met bijval de studie der chemie wil aanvangen, moet gezond zijn van lichaam, en ook van geest. Wie zich door de verbeelding laat verleiden, of door zijn hoogmoed of door ondeugd, zal even onbekwaam zijn de bewerkingen van onze kunst uit te voeren als een blinde zonder armen. Wel is waar zijn zijn lichamelijke gebreken meer zichtbaar dan zijn morale onvolkomenheid. Het grootste geduld en de fijnste scherpzinnigheid zijn onmisbaar. Als wij een moeilijke proef hebben begonnen, die niet dadelijk leidt tot hetgeen wij verwachten of verlangen, dan moeten wij met moed tot het einde geraken; nooit halfweg blijven staan; een onvolledig werk is nooit nuttig, meer nog voor den vooruitgang der wetenschap schadelijk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 723]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gij moet gematigd en koelbloedig blijven; nooit afbreken, in een aanval van woede, wat gij eerst begonnen hebt. Gij moet ook over uw vermogen met zuinigheid beschikken, ten einde niet tot de armoede te worden gebracht, indien uw werkzaamheid geen vruchten draagt. Onze kunst is echter voor armoede niet vatbaar, zij kan alleen door welstellende rijke menschen worden uitgeoefend. Wee hem die zijn tijd en zijn geld heeft verspild, zonder eens de waarheid ontmoet te hebben; hem verwacht het verdriet, en zelfs de dood.
Op elke oogenblik van een proef is het noodig zich goed rekenschap te maken van de verschijnselen die zich voordoen. Wij kunnen een metaal in een ander metaal niet omzetten, evenmin een koe in een geit kan veranderd worden. De natuur heeft wel duizenden jaren noodig om de metalen te bereiden; hoe zou de mensch, die zelden boven de honderd jaren leeft, zulk werk verrichten? De warmte welke wij kunnen voortbrengen en gedurende een korten tijd op een lichaam laten werken, kan weliswaar soms voortbrengen hetgeen de natuur gedurende jaren voortbrengt, en dit is slechts een gering voordeel.
De hemellichamen oefenen misschien een werking uit op de metalen, werking die wij niet op dezelfde wijze kunnen verwezenlijken. Maar er bestaat geen reden om ons te laten ontmoedigen; vele hinderpalen doen zich alleen in den geest der sophisten voor, en niet in de natuur zelf. De kunst laat niet toe alle werken der natuur na te bootsen, maar moet deze werken nabootsen voor zoover de grenzen van zijn vermogen het toelaten.
Avicenna of Al-Hussein Abou-Ali Ben Abdalla, de scheikh reyes of prins der medici, werd geboren te Bokhara in 980 en overleed, na een tamelijk bewogen leven in 1036. Het Theatrum chimicum (IV 1659) en de Bibliotheca chemica curiosa Mangeti (1702) bevatten verscheidene zijner verhandelingen, onder meer Tractatulus Avicennae, en De congelatione et conglutinatione Lapidum, waarin de oorsprong der bergen wordt uitgelegd, ofwel door een aardbeving die de aardkorst naar omhoog stuwt, ofwel door de werking van het water dat dalen graaft. Avicenna onderscheidt vier soorten mineralen: de onsmeltbare, de smeltbare, de zwavelhoudende en de zouten; hij vestigt ook de aandacht op de kalkhoudende waters die incrusteerend werken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 724]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De geschiedenis der alchemie plaatst aldus Rhazes in het schitterend kader van zijn twee beroemde landgenooten; het drietal heeft een indrukwekkenden invloed op de theoretische en op de practische wetenschap uitgeoefend.
***
Rhazes moet zeer veel hebben geschreven, 226 boeken zegt Abou Obaiah. De meeste dezer geschriften zijn verloren gegaan. Wat overgebleven is, uit de arabische taal vertaald, als handschriften en als gedrukte stukken, heb ik in de volgende bibliographie zoo volledig mogelijk bijeengebracht. De Catalogus van het British Museum geeft een lijst onder den naam ‘Muhammad ibn Zakariya (Abū Bakr) Al Râzî, commonly called Rhazes, or Rasis.’
Een handschrift van de 14e eeuw in de Bibliothèque nationale te Parijs, onder nr 6514, bevat de volgende verhandelingenGa naar voetnoot(36):
De volgende handschriften die in de Bibliothèque de l'Arsenal te Parijs berusten werden beschreven. In Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque de l'Arsenal (Paris 1886, Tome 2): p 46. 704 Rasis: Traités de médecine. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 725]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cement: ‘Dicit G. quod ingnis (sic) qui descendit super altare...’ - Incomplet; ne contient que le commencement du premier chapïtre. Parchemin. 109 feuillets. 378 × 258 mm. Ecriture du XIVe siècle, sur 2 col. Initiales et titres courants rouges et bleus. Titres rouges. De la Bi des Carmes de la place Maubert, côté I, 77. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 726]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Catalogue des Manuscrits de la Bibliothèque de l'Arsenal (Paris 1887, Tome 3): p 151. 2895 (137 S.A.F.). ‘Cy commence la grant cirurgie de maistre Lamfranc de Mielens.’...... Au fol. 286 est la figure d'un homme dessinée; aux fol. 285 vo et 286 sont les explications de toutes les parties du corps humain, extraites de l'Almansorius de Rasis...... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedrukte stukken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 727]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 728]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[1509 Venetiis]. (Op titelblad): Continens Rasis ordinatus et correctus per Clarissimum artiuz et medicine doctores Magistrū Hieronymū SurianūGa naar voetnoot(40): Nunc in camaldulensi ordine Deo dicatuz Ultimo Impressus. Cum gratia et privilegio. (41 × 27.4 cm, (2) + 512 + 100 + (6) fol, Bi Un Gent Me 35). (Op verso titelblad): Frater Paulus Venetus monacus ordinis camaldulensis sub regula divi Benedicti militātus: in cenobio sancti Mathie de Murano degēs: Hieronymus Surianus Artiu ac medicine doctor olim ī seculo nūcupatus: clarissimi condam artium ac medicine Doctoris. d. magistri Jacobi Suriani de Arimino filius: lectore felicitatez exoptas: Aures benignas cum attentione expostulat. (op 3 lim.). fol 1: Liber Primus... Hunc librū composuit in medicina Abuchare mugamet medicus filius Zacharie Rasis: et cōgregauit in eo egritudines superuenientes corpori humano: et curas earum. Et nominauit ipsus helchauy. fol 30: Liber Secundus... Incipit Liber secudus Helchauy de his que ad oculos spectāt tractans. (Ziekten van het oog.) fol 53 verso: Liber Tertius cōtinentis Rasis cōtinēs tractatus duos est de spectantibus ad aures. fol 61: Tractatus secundus libri quarti de fetore narin̄ tranctans in duo dividitur capitula. fol 62 verso: Liber quintus p̄fati cōtinētis rasis de his que ad dētes et ginginas spectant tractans. fol 69: Liber sextus prefati stinētis Rasis de his que ad vocem spectant tractās duo habet in de capitula. fol. 71: Liber septimus prefati cōtinētis Rasis de dispositionibus lingue: oris spaciositati: palato: et gule euenientibus tractans: dividitur in tractatus duos. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 729]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol 81: Liber octauus prefati continentis Rasis de his que ad auhelitū sepectant tractās in duo dividitur capta. fol 87 verso: Liber nonus prefati continētis rasis de sanguine per os emisso tractans in duo dividitur capitula. fol 92.: Liber decim' p̄fati stinētis Rasis de reliq.. dispōnibus pectoris ac pulmonis tractās ī duo diuidit.. capta. fol 107: Liber vndecimus prefati cōtinētis Rasis de dispositionibus stōi et meri tractās dividit in tractatus tres. fol 131 verso: Liber Duodecimus cōtinentis Rasis de medicina.. modis multis carūq.. canonibus obseruandis tractas in duo dividitur capitula. fol 149 verso: Liber decimus tertius prefati cōtinētis Rasis qui est de variis modis fluxuum ventris et variaru.. dispositionum inde prouenientiū in duo diuiditur capitula. fol 166 verso: Incipit liber decimus quartus prefati stinentis Rasis de ingrassatione extenuatiōe ac diminutione et multiplicatione ta in vniuerso corpore quam etiam in quibusdā mēbris tractans: qui et in duo dividitur capitula. fol 173: Liber decimus quintus prefati cōtinentis Rasis de mamillar.. disponib.. tractas in duo capitula diuidi... fol 174: Liber decimus sextus prefati s̄tinentis Rasis de dispositionibus cordis tractās in duo diuidit.. capitula. fol 176 verso: Liber decimus septimus prefati cōtinētis Rasis: de disponibus epatis tractās: in duo diuidit.. capitula. fol 186 verso: Liber decimus octavus prefati continētis Rasis qui est de yctericia tractans in duo diuiditur capitula. fol 190: Liber decimus nonus p̄fati cōtinetis Rasis de ydropisi tractas in duo dividitur capitula. fol. 200: Liber vigesimus prefati continentis Rasis de dispositionibus splenis tractas in duo diuiditur capitula. fol 204 verso: Liber vigesimus p̄mus prefati cōtinētis Rasis de doloribus intestinalib'tractās duo app̄hēdit capitula. fol. 216 verso: Liber vigesimus secūdus prefati continentis Rasis de his que ad matricem spectant tractans continet tractatus septem. fol 238: Liber vigesimus tertius prefati continentis Rasis: de dispositionibus renuz et vesice et aliqualiter veretri tractans continet tractatus tres. fol 266 verso: Liber vigesimus quartus p̄fati cōtinētis Rasis de dispositionib.. ani vulue testiculorū et veretri et de ruptura tractans amplectitur tractatus tres. fol 280: Liber XXV prefati cōtinentis Rasis de vermibus tractans vnico claudit tractatu cuius sunt duo capitula. fol 282 verso: Liber XXVI pfati cōtinentis Rasis de egritudinibus q..busdā extremitatu.. p̄tractās duos secat tractatus. (eindigt op fol 298 verso) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 730]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Secunda pars continentis Raziz. fol 299: Quoruz primus qui tamen est vigesimus septimus in ordine totius libri: de apostematibus agit: et tractatus nouem apprehendit. fol 323: Incipit liber vigesimus octauus dicti Cōtinentis: qui tame est secūdus ī ordine huius secūde partis: et est de vulnerib.. et vlceribus tractatus amplectēs quattuor. fol 361: Liber vigesimus nonus cōtinentis Rasis est de fractura ossium ac neruorum et dislocatione tortura duritie extensione laxitudine articulorum ac neruorū et de quibusdaz dictas dispositiones cōcomitantibus sive subsequentibus: et apprehendit tractatus duos. fol. 375: Liber trigesimus prefati Cōtinentis: q.. tamē est quartus in ordine huius secūde partis est de febribus: et est continens tractatus quindecim. fol 427: Incipit liber trigesimus primus eiusdem qui est de signis morborū in generali preter febres ac de curis eorūdem: et est continens tractatus novem. fol 461: Liber trigesimus secūdus stinētis Rasis est de digestoine et de tēporibus morborū ac eor.. motib.. et de crisi deqz diebus creticis duos continens tractatus. fol 475: Liber trigesimus tertius stinētis Rasis est de causis egritudinum contineus tractatus quinq.. fotl 489: Liber XXXIIII. Cōtinētis Rasis est de coualescētia et recidiua el de iter agentibus: et est duos cōtinēs tractatus. fo 492: Liber trimesimus q..ntus cōtinentis Rasis est de venenis et de rebus similibus eis: habēs tractatus quinq.. fol 499: Liber trigesimus sextus cōtinentis Rasis est de decoratione continens tractatus quinqz. (Op het einde, fol 512: Sequitur liber trigesimus qui est ultimus). fol 1: Incipit liber ultimus prefati continētis Rasis: et cōtinet tractatus quatuor. (Tract I, II, III de simplicibus, Tract IV de sinonymis). fol 1: Quorus primū est de simplicibus et continet capitula septingenta et sexaginta et sex. [in werkelijkheid 765 Capi] fol 63: Incipit tractatus secūdus libri ultūmi prefati cōtinentis Rasis: qui est de expositione simpliciū medicinaru, et continet capitula septingenta sexaginta et quatuor. (in werkelijkheid 763 cap.) fol 79: Incipit tractatus tertius libri ultimi prefacti Continentis Rasis: et est dictus tractatus confectarii. (cap 118) [werkelijk 116]. fol 83: Incipit tractatus quartus et ultimus libri ultimi prefati cōtinētis Rasis que cōposuit Machim filius Zacharie elraziz in exponendis sinonymis necnon ponderibus et mensuris inuentis in libris medicine. (laatste fol: 100 verso). Op fol 100 verso: Impressum Venetijs per Bernardinū Benaliuz. Anno salutifere incarnationis millesimo quingētesimo nono. V. Kalendas aprilis. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 731]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op het einde, op 3 ongepagineerde fol.: Libellus quem edidit Rasis de eis que requirūtur ad medicum approbatione dignum; en op de 3 laatste ongepagineerde fol, een inhoudstafel over het gansche boek.
1510 Lugduni. Opera parva Abubetri filii Zacharie.... que in hoc.... volumīe cōtinentur sunt. Liber ad Almansorem de cē tractatus cōtinens (trāslat.. ex Arabico... a Gerardo Cremonēsi) cum.... additionibus interlinearibus Gerardi Cremonensis.... Tractatus de egritudinibus juncturarū. De morbis puero.. Aphorismo.. ejusdem libri sex. Parvū antidotarium ipsius. Tractatus de p..servatione ab egritudine lapis. Liber introductorius... in medicinā. De sectionibus et cauteriis ac ventosis. Sinonyma ejusde.. Liber divisionū cum novē capitis in fine additis: et ab aliis impressorib.. semp.. obmissis: quibus operibus addit.. est Constātine Monachi viaticus. 2 pt. Lugduni 1510, in 8 (Brit. Mus., ook door Jöcher I p 45, doch voor het jaar 1511, genoemd).
[1531 Strassburg.] In hoc Volumine continentur. Insignium Medicorum, Joan. Serapionis Arabis De Simplicibus Medicinis opus praeclarum & ingens. Averrois Arabis, de eisdem Liber eximius. Rasis filii Zachariae, De eisdem Opusculum perutile. Incerti item Autoris De centaureo Libellus hactenus Galeno inscriptus. Dictionum Arabicarum iuxta atq. Latinarum Index ualde necessarius. In quorum emendata excusione, ne quid omnino desyderaretur, Othonis Brunfelsii singulari fide & diligentia cautum est. (30.5 × 20.6 cm, (20) + 397 Abusief voor 399 pp, Kon Bi Brussel V B 4390). Op het einde: Argentorati excudebat Georgius Vlricher Andlanus, anno MDXXXI mense septembri. Lijst der Arabische woorden, daarna lijst der Latijnsche namen. De tractaten nemen de volgende pp in: Serapio pp 1-312, Averrois pp 313-372, Rasis pp 373-399. Rasis filii Zachariae de simplicibus ad Almansorem.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 732]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 733]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 734]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 735]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 736]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijksuniversiteit Gent, 15 November 1941. |
|